Werd in 1938 door de N.V. Vereniging Het Amsterdams Toneel uitgenodigd om als expert te adviseren bij de repetities van een zeemansstuk en bleef gedurende enkele jaren aan die vereniging als volontair verbonden, ten einde het toneel te bestuderen. Als resultaat daarvan schreef hij in 1937 zijn eerste toneelstuk ‘De Ondergang van de Vrijheid’, dat in 1939 de Van der Vies-prijs verwierf.
‘Hollands Glorie’, geschreven in de jaren 1938-1940, verscheen in oktober 1940 en werd in februari 1942 door de bezettende macht verboden, aangezien de schrijver zich niet had gemeld voor de Kultuurkamer. In 1943 ontsnapte Jan de Hartog uit Nederland en bereikte na een avontuurlijke tocht van zes maanden tenslotte Engeland, waar hij tot het einde van de oorlog verbonden was aan de Regerings Voorlichtingsdienst. In 1945 werd in het Theatre Royal te Windsor zijn toneelstuk ‘Skipper next to God’ voor de eerste maal opgevoerd, met de schrijver in de hoofdrol. De Londense première volgde in december van dat jaar; nadien werd het stuk in 17 landen ten tonele gebracht - in december 1947 in Nederland en in januari 1948 op Broadway.
Sinds die tijd verblijft hij veelal op zijn schip de ‘Rival’ in Engeland, Frankrijk en de Verenigde Staten, met regelmatige bezoeken aan Nederland, dat hij als zijn Vaderland blijft beschouwen.
Tijdens zijn verblijf in Houston, Texas, was hij als hoog-