lijk: ‘Naar het beginpunt, bedoelt u.’ Hij kon dat zeggen omdat de onafhankelijkheid van ons dorp gedurende de eeuwen onaantastbaar was blijven bestaan. Alles had in ons dorp zijn beginpunt. Het was het grootste, mooiste dorp met de grootste, mooiste botters van de Zuiderzee. Het was het dorp met de sterkste mannen, de liefste meisjes, de hoogste bomen, de grootste kerk, het zuiverste geloof in de enig-ware God. Toen kwam de Afsluitdijk en
hij sloot meer af dan de Zuiderzee alleen: hij doofde de laatste vonk die nog nagloeide van onze Gouden Eeuw.
Er zijn er niet veel meer onder ons die zich die eeuw herinneren, maar omdat er nog een paar overlevenden zijn en ik toch de waarheid wilde schrijven, al was het dan de waarheid gezien door de ogen van een jongen van tien jaar, heb ik de namen veranderd en het dorp Oosterdam genoemd. Het doet er niet toe hoezeer wij ons ook anders dachten dan de anderen, wij waren typerend voor de vissersdorpjes aan de Zuiderzee die stierven toen de dijk gesloten werd. Dit leek een passende gelegenheid hen te herdenken.