Brieven aan Albert Verwey
(1981)–Henri Hartog– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
voor Sarah Blein | |
[pagina 7]
| |
Ter inleidingIn 1978 zag een uitgaafje het licht van Henri Hartogs brieven aan Lodewijk van Deyssel. De brieven die Hartog schreef aan Van Deyssels mederedacteur Albert Verwey, worden afgedrukt in deze uitgave, die gezien moet worden als een aanvulling op de Brieven aan Van Deyssel. Reden waarom in korte inleiding niet nogmaals wordt ingegaan op leven en werken van de Schiedamse schoolmeester Henri Hartog.Ga naar eind1) Slechts een enkele opmerking over de correspondentie met Verwey.Ga naar eind2)
Twaalf brieven en één briefkaart worden hierna afgedrukt. Tenminste één brief van Hartog aan Verwey ontbreekt in het Verwey-archief en daardoor in deze uitgave: in de brief van 15 juli 1897 aan Van Deyssel maakt Hartog melding van zijn kort te voren verzonden brief aan Verwey met betrekking tot het honorarium voor zijn schets Een zomeravond. Bij vergelijking van de brieven van Hartog aan Van Deyssel met die aan Verwey valt op te merken dat de correspondentie met de laatste pas laat en min of meer toevallig tot stand komt. Belangrijker echter is dat Hartog in een aantal brieven aan Verwey over veel persoonlijker zaken spreekt dan in de brieven aan Van Deyssel. Afgezien van de twee zakelijke brieven van 2 november 1895 en 22 april 1896, alsmede de bovengenoemde ontbrekende brief, ontwikkelt zich de briefwisseling met Verwey pas vanaf mei 1902, terwijl Hartog al sinds 3 december 1894 (hoofdzakelijk) via Van Deyssel in contact stond met de redactie van het Tweemaandelijks Tijdschrift. Op 30 mei 1902 moet Hartog Verwey tot zijn spijt meedelen dat de al lang toegezegde en reeds gedeeltelijk betaalde bijdrage Buurtleven nog niet gereed is. Na enkele brieven heen en weer wordt afgesproken dat zal worden getracht in een mondeling overleg - dat op 5 oktober 1902 bij Verwey thuis plaatsvindt - tot een bevredigende overeenkomst te geraken. Blijkbaar wist Verwey, behalve de wijze van publicatie van Buurtleven bevredigend te regelen, tevens Hartogs pen in beweging te krijgen over andere onderwerpen dan literaire technieken en honoraria. Immers, aan dit contact danken we de voor Hartogs streven met | |
[pagina 8]
| |
betrekking tot Voor de Kunst uiterst informatieve brief van 8 oktober 1902 en de even ontroerende als informatieve brief van 11 oktober 1903.
Voor informatie met betrekking tot de in de brieven aan Verwey aan de orde komende onderwerpen zij verwezen naar de editie van de brieven aan Van Deyssel, alsmede naar de in noot 1 genoemde uitgave. Bij het afdrukken van de brieven zijn op enkele plaatsen stilzwijgend kennelijke schrijffouten verbeterd en is verbetering in de interpunctie aangebracht. |
|