'Eene vereerende taak'
(1983)–Henri Hartog– Auteursrechtelijk beschermdKritieken
[pagina 7]
| |
InleidingIn 1978 zag een uitgave het licht waarin een belangrijk gedeelte van het kritisch werk van Henri Hartog was bijeengebracht. De overige kritische stukken van zijn hand worden gebundeld in dit boekje, dat dan ook moet worden gezien als een aanvulling op het eerder verschenen OpstellenGa naar eindnoot1). Op leven en werken van de Schiedamse schoolmeester Henri Hartog (1869-1904) zijn we elders uitgebreid ingegaan, en daarbij hebben we ook ruim aandacht besteed aan Hartogs aktiviteiten op het terrein van de literaire kritiekGa naar eindnoot2). Daarom menen we nu te kunnen volstaan met enkele opmerkingen van algemener aard.
De hier bijeengebrachte boekbesprekingen dateren uit de periode december 1903 - februari 1904. Ze zijn afkomstig uit het socialistische dagblad Het Volk en uit De Vrouw, het veertiendaags blad gewijd ‘aan de onderlinge opvoeding der vrouwen’. Hoe kwam Hartog ertoe om zich naast het schrijven van verhalen ook bezig te gaan houden met wat hij noemde ‘letterkundige journalistiek’? Omstreeks september 1903 had hij aan een relatie van hem, mevr. P. Bouten-Stronck, redactrice van De Vrouw, verzocht in dat blad ‘te mogen schrijven over boeken’Ga naar eindnoot3), en wel, zoals hij later aan Albert Verwey schreef, ‘om alvast wat in gang en op dreef te raken, om later ook in andere bladen: de Amsterdammer, Kroniek en dergelijke te schrijven’Ga naar eindnoot4). Zijn beweegredenen om boekbesprekingen te gaan verzorgen waren vooral van financiële aard. Met een huwelijk in het vooruitzicht voelde Hartog des te klemmender de noodzaak om naast zijn niet overvloedige onderwijzerssalaris een andere bron van inkomsten te vinden. Hoewel met het niet doorgaan van de geplande verloving de direkte reden voor het schrijven van opstellen over boeken wegviel, staakte Hartog deze bezigheid niet. Ongetwijfeld was deze bijverdienste ook zonder uitzicht op de huwelijkse staat zeer welkom, zoals we mogen afleiden uit een briefje aan Verwey van 5 oktober 1903, waarin hij schrijft ‘nogal erg in geldverlegenheid’ te verkerenGa naar eindnoot5). Begin november van dat jaar verscheen zijn eerste literaire kritiek in De Vrouw: een ver- | |
[pagina 8]
| |
nietigende bespreking van Over Boeken en Schrijvers van Anna de Savornin Lohman, waarin hij de literaire eer van zijn leermeester Lodewijk van Deyssel verdedigde tegen de felle aanvallen van deze freule. Omstreeks die tijd ook werd Hartog - op dat moment al enkele jaren overtuigd aanhanger van de SDAP - gevraagd om boeken te recenseren in het socialistische dagblad Het VolkGa naar eindnoot6). Zijn bespreking van Anna van Gogh-Kaulbachs boek Hektor, in Het Volk van 11 december 1903, was zijn eerste bijdrage. Slechts vier andere recensies van zijn hand volgden. Hartog overleed, 34 jaar oud, op 25 februari 1904 te Rotterdam en werd enkele dagen later in zijn geboortestad Schiedam begraven. ‘Henri Hartog als criticus. Dat was de laatste phase van zijn kort kunstenaarsleven’Ga naar eindnoot7).
De hier volgende kritieken zijn afgedrukt in de volgorde waarin ze indertijd zijn gepubliceerd. De titels zijn door ons toegevoegd; enkele evidente drukfouten zijn verbeterd en in een enkel geval is de typografie aangepast. In de aantekeningen is de oorspronkelijke plaats van publikatie aangegeven. |
|