Goddelicke lof-sanghen
(1620)–Justus de Harduwijn– Auteursrechtvrij
[pagina **IVv]
| |
[pagina 1]
| |
Den Lof-sang S. AmbrosiiTot den Heylighen Gheest.
Ga naar voetnoot1COmt Schepper comt, Heyligh-Gheest,
Ga naar voetnoot2Comt end’ u zielen al aen-reest:
Ga naar voetnoot3Comt en vervult met Hemel-cracht
Ga naar voetnoot4Ons’ herten door u voort-ghebracht.
Ga naar voetnoot1Die den Vertrooster zijt ghenoemt,
Ga naar voetnoot6En d’hooghste gave God’s gheroemt,
Ga naar voetnoot7 Springh-ader, Vier, en minne-gloed,
Ga naar voetnoot8 En gheestelijcke Oly zoet.
Ga naar voetnoot9U gaven zijn zeven-der-hand,
Ga naar voetnoot10O Vingher Gods rechter hand:
Ga naar voetnoot11’S Vaders beloft’ die yeders mondt
Ga naar voetnoot12
De reden-rijcke taele jondt.
Ga naar voetnoot13Onsteeckt ons zinnen aen u licht,
Ga naar voetnoot14Ons’ herten in u liefde sticht,
Ga naar voetnoot15 De crancheydt van ons lichaem broos
Ga naar voetnoot16Versterkende met deughd altoos.
Ga naar voetnoot17Doet onsen Vyand van ons vlien,
Ga naar voetnoot18En laet ons u ghenaed aensien,
| |
[pagina 2]
| |
Ga naar voetnoot19Dat wy door u die vooren gaet,
Ga naar voetnoot20Soo moghen schouwen alle quaet.
Ga naar voetnoot21Door u den Vader sy bekent,
Ga naar voetnoot22Door u den Soon ons sy ontrent,
Ga naar voetnoot23Door u sy condigh ons altijt
Ga naar voetnoot24Dat ghy den Gheest van beyde zijt.
Ga naar voetnoot25Loff sy u Vader Heere groot,
Ga naar voetnoot26Loff Zoon verresen vande doot,
Ga naar voetnoot27Loff Heyligh-Gheest sy u gheseydt,
Ga naar voetnoot28Van nu tot inder eewigheydt.
|
|