Sophonisba
(1733)–Pieter Willem van Haps– Auteursrechtvrij
[pagina 3]
| |
Aan den Heer Stephanus Pelgrom,
| |
[pagina 4]
| |
Vest Scipio de ontzachb're magt
Van Rome op de Afrikaansche gronden,
Waar toe den Raad hem heeft gezonden?
Hy toond hoe hy zyn plicht betracht,
Wyl hy gezegt heeft: 'k zal niet keeren
In Rome of ik zal triompheeren.
Hy vat den toom der heerschappy,
En dwingd twee Vorsten, zich te zetten,
En voegen na de Roomsche wetten;
Doch de een geboeid en de ander vry.
Vorst Syphax heeft zyn moed gewrooken,
Hy heeft het Vreêverbond gebrooken,
En werd dus Romens onderdaan;
Hy is met ketenen omhangen,
En torst zyn neêrlaag op zyn wangen,
En vloekt zyn reukeloos bestaan.
Doch Massanissa, vry gebleeven
Van vreêbreuk; maar heeft zich gegeeven
Aan dolle en toomelooze min;
Zyn wapenroem heeft hy vergeeten,
't Gezigt heeft hem als neêr gesmeeten,
Van Syphax trotze Gemaalin.
Zulks staat de Roomsche Veldheer tegen,
En weet elks misdaad net te weegen;
Zyn doen verstrekt geen dwing'landy,
Neen, niemand kan zulks tegenspreeken,
Hy wil der Raaden recht niet breeken,
En houd zyn faam van laster vry.
| |
[pagina 5]
| |
Doch of hier Scipio de zegen
Heeft door zyn moed en arm verkreegen,
Ten dienst der Roomsche mogentheid,
Zo komt de Koningin verbolgen,
Verzweerd de wet des Raads te volgen,
En schanden die haar was bereid:
En 't staat haar schoon, 't kan elk behaagen
Dat zy niet buigd om 't Juk te draagen,
Maar drinkt de dood al vloekende in,
En sterfd met Syphax, en geruster,
Door dien Sidonia, haar Zuster,
Haar volgd, door liefde en fiere zin.
Wil nu, myn Heer, haar voorts beschermen;
Ontfangze al stervende in uwe ermen;
Ontfangze om haar doorluchte moed,
By al de Waereld klaar gescheenen,
Tot dat haar leeven is verdweenen.
Door 't lot van bitt're tegenspoed;
Want gy liet my, voorlang, verwerven,
Uw schrander oordeel op haar sterven.
P.V. HAPS.
|
|