| |
De volmaakte wereld van Ezechiël Perfect (1817)
Oude lieden zullen het u nog weten te zeggen, hoe de heer Ezechiël Perfect, destijds woonachtig binnen Leiden op de Breestraat bij het Rapenburg, in een huis, thans opnieuw door een apotheker bewoond, altijd bij warm weer, na gedane maaltijd, in zijn poepbruine kamerjas, en de rode slaapmuts op het hoofd, met een lange pijp over zijn onderdeur verscheen; hoe hij daar eerst de neus in de wind stak om als het ware het weer te proeven; en zich daarna op de bank voor het huis neerzette. Hier begroette hij blijmoedig de vriendelijke zon met enige malen te niezen. Daarna ging de oude heer zijn pijpje zitten roken. Daar overviel hem gewoonlijk de slaap in het midden van deze zoete bezigheid - zodat de pijp hem uit handen viel, op de stoep in honderd stukken viel, en de slag hem wakker maakte.
| |
| |
Een meer verheven doel echter dan het niezen, het slapen en spijsverteren had deze middagbezigheid van de heer Ezechiël Perfect. Zijn voornemen was altijd om te mediteren - en dan zijn voordeel te doen met die gewaarwordingen, gezichten, waarschuwingen die hem zijn dromen aanboden. Want volgens hem leverden de overdenking der geleerden en hun meditaties dikwijls een onbegrijpelijk groot nut voor de maatschappij op.
De stamnaam van Perfect was oud en aanzienlijk. Van dat geslacht telde men er velen onder de eerste ontdekkers van Amerika: en wat betreft de uitvinding of verbetering van het buskruit, de tabak, de filosofische en theologische geschillen, de inquisitie, de geslachtsziekte, en meer zaken die te maken hebben met de verbetering en vervolmaking van het mensdom - met al die zaken had dit beroemde geslacht zich beziggehouden. Geleerden leidden het af van het huis der Parfettos, uit Spanje gekomen. Bij alle revoluties in Spanje en Frankrijk waren de heren van de familie Perfect altijd bij de hand; en als ze er niet mee te maken hadden was het omdat ze toen niet meer leefden.
Van zijn vroegste jeugd af had deze goede kruidenmenger zich op het speculatieve, het empirische en het voorspellende toegelegd. En toen zijn vrouw hem een vierling gebaard had waarvan slechts één het leven behield, had hij omderwille van nader onderzoek dat zou kunnen uitwijzen hoe in dergelijke gevallen de zich steeds vervolmakende wetenschap dit leven voor de samenleving zou kunnen bewaren, drie van deze Perfectjes op sterk water laten zetten. Hij bewaarde hen in zijn apothekerswinkel. Voor het overige beschouwde hij het zó, dat de natuur daarmee een onontdekte bedoeling gehad had. Het overgebleven jonge heertje Perfect, aan wie vanaf den beginne die portie leven was toebedeeld die door de drie andere jonge heertjes was afgestaan, wies in korte tijd bloeiend en tierig op, tot beschaming van zijn uitgebleekte broertjes die boven op de toonbank geplaatst waren. Op zijn tiende jaar had de natuur de
| |
| |
ziel van de kleine Johannes met die ruime maat van bevallige hoedanigheden voorzien, die alleen gemaakt zijn om een denkend wezen tot de hoogste bestemming op te leiden; zodat Papa, die snel inzag met welk een schat het edel geslacht der Perfecten vermeerderd was, en welk nut de mensheid tot derzelver vervolmaking van de lieveling van zijn hart trekken kon, zich in gemoede verplicht vond de schitterende vermogens van het joch te stimuleren. Het viel Papa niet moeilijk daarom allerlei lessen te geven over de aanstaande vervolmaking - te meer omdat de oude heer zijn eigen bestaan interpreteerde als een bewijs van zijn hoge bestemming.
‘Kijk, mijn lief zoontje’ zei de brave man, terwijl hij intussen een bestelling laxeerpillen op de toonbank aan het vervaardigen was, en terwijl zijn zoon zich amuseerde met de fles waarin zich zijn jongste broertje bevond. ‘Kijk, mijn Johannesje! de grond van de leer der aanstaande vervolmaking gaat uit van het principe dat het ons eigenbelang is dat vooruitgang eist. Die stelling is even onmiddellijk duidelijk als het feit dat je kunt zien dat ik nu laxeerpillen maak. De volmaaktheid, zo lang door grote mannen, heilige mannen en mannen die noch groot noch heilig waren voorzien en voorspeld, is thans aan de kimmen! Sol Justitiae illustra nos! Deze spreuk stond al honderdvijftig jaar op de ingang van de universiteit van Utrecht te lezen. Niemand die erop lette. Dat het zo fraai gezegd was dacht geen mens, maar nu is het pas echt mooi: omdat het plaats hebben zal! Want die zon, de kraakheldere zon van alleen maar gerechtigheid zal ons binnenkort allen bestralen! Het mensdom dat zich dagelijks al meer en meer verbetert, zal ten slotte helemaal verbeterd, dat wil zeggen zonder gebreken - dat is: geregenereerd worden. Beter dan met een uitgebrande pijp, zoontjelief! weet ik je dat niet te vergelijken. Dan niet alleen beterschap maar ook licht! Want het mensdom dat zich verbetert, verlicht zich altijd in dezelfde graad en vice versa, zoals de postwagen van Amsterdam naar Den Haag en terug. En ten slotte zal dan alles
| |
| |
zo verlicht raken, dat waar je ook gaat of staat je geen duisternis meer zult vinden. Daarbij zullen, zeg ik even terzijde, de kaarsenmakers er niet erg op vooruitgaan. Maar dat is hun zaak, en het grotere stoort zich aan het kleinere niet. Want alles gaat vooruit, niets gaat achteruit, en niets komt terug: hieruit bewijs ik de vervolmaking! Tot staving van wat ik zei, zal ik de verschillende beroepen eens op mijn gemak langslopen! Kijk nu eens naar de juristen en advocaten! Is het niet bewezen, dat die - een paar liefhebbers van de oude tijd daargelaten - veel minder schelden, oplichten, de zaak verdraaien dan vroeger? Is het niet het gevolg van de gegroeide beschaving dat zij thans in staat zijn op een slimme en vernuftige manier ons veel meer geld af te troggelen, en dus ook beter gekleed, gehuisvest, gevoed zijn dan hun stomme voorgangers? Dat bewijst toch zeker de naderende perfectie van de juristerij? Op basis van elk nieuw buitenhuisje, op basis van elke nieuwe nerts van mevrouw de advocaatse laat zich die vordering millimeter na millimeter bewijzen! En zo dichtbij komt dan het rijk der gerechtigheid, dat ik het ogenblik zie naderen, waarop de inbrekers en dieven eigener beweging naar de bajes zullen lopen om zich te laten opsluiten!
Met de geneeskunde, mijn lieve Johannesje! gaat het precies zo. 't Is niet zo dat de heren dokters naar het gevang willen om het mensdom voor de gevolgen van hun kunde te behoeden, nee! maar die kunde zelf ziet men van dag tot dag, van uur tot uur beter worden. Kijk eens hoe de geneeskunst sinds Boerhaaves dood is vooruitgegaan! meer dan van de schepping der wereld af tot Boerhaave zelf toe! Let eens op de nieuwe geneesmiddelen die dagelijks te krijgen zijn! 't Zijn er duizenden, waarbij ik de oude die telkens opnieuw uitgevonden worden niet eens meereken.
Lees eens alle dag-, week- en maandbladen! Let op al die middelen ter voorkoming en genezing, al die onfeilbare flesjes en doosjes! Zie eens hoe zij dagelijks de besmettingsmethoden
| |
| |
verbeteren, en door het aantal patiënten te vermeerderen zo de ziekte - dat spreekt voor zichzelf - uitroeien! Er gaat een gerucht dat de kwalen van de mensen alleen iets van de psyche zouden zijn en dat men die door praten kan verbeteren. Daarvan zijn, zegt men, vooral de dames grote voorstandsters! En er is sprake van dat men mensen die niet met een aspirientje te genezen zijn naar de zee of de bergen moet sturen om te kureren. Daar zullen wij apothekers ook niet slecht bij varen als we maar genoeg gecomprimeerde zee- en berglucht verkopen, om zodoende voor goed geld iets wat zelf weinig waarde heeft te kunnen leveren, nog meer dan vroeger! - Het is dus absoluut zo, mijn lieve zoontje! dat er nooit een tijd was waarin men zich zo zeer op het experiment en bewijs toelegde als nu. En door al dat experimenteren moeten we het zo ver kunnen brengen, dat we ten slotte precies weten wat een normaal mens nu eigenlijk uithouden kan, en waardoor we hem op de gemakkelijkste wijze het hoekje om kunnen laten gaan! De vervolmaking is in dit vak ten volle zichtbaar.
En dan nu de moraal en de ethica!’ vervolgde de apotheker, zich in de handen spuwend om de pillen wat beter te kunnen rollen, ‘die moraal van ons! Laten we daar ook eens een ogenblikje bij blijven stilstaan! En dan vraag ik je - is er wel één ding op Gods goede wijde wereld waar je zo duidelijk de vorderingen kunt zien? Ik zeg dat niet omdat de jonge geestelijken alle zwart of alle togen uitgetrokken hebben en de oude nu al op de zondag van het openbaar vervoer gebruik maken, nee! ik zeg het omdat men dat verdorie aan alles zien kan! aan de bescheidenheid bij voorbeeld, aan de nederigheid, aan de gematigdheid; aan de gematigdheid vooral! In tolerantie wandelen zij hun eigen vervolmaking tegemoet!
En de staatkunde dan, Johannesje! Mijn hemel, kijk daar toch eens naar! Je zult moeten toegeven dat we hier met reuzenstappen vooruit zijn gegaan. Goliathstappen! Toen we hier bij de hunebedders de grafelijke regering hadden, toen vonden
| |
| |
onze voorouders dat alles even slecht ging. Het stadhouderschap van Oranje verscheen en ieder bekende dat nu alles minder slecht ging. Dit bestuur verdween: en dat van de republiek die ervoor in de plaats kwam, werd voor zeer goed gehouden. Maar kijk! het stortte ineen. Oranje kwam opnieuw te voorschijn, en nu moest een ieder bekennen: alles was nog veel beter! Dat zal duren tot er weer iets anders komt en dan zal het allerbest zijn - want het is het nieuwste. En in de volmaaktheidsleer is het een axioma dat het allernieuwste ook altijd het allerbeste is. Gevolgelijk betekent dat, dat alle misstanden, groot of klein, op de duur uitgebannen zullen worden. Welvaart, onbeperkte welvaart staat voor de deur; overvloed van alles; ieder raakt voorzien en is tevreden. Geld wordt overbodig; want omdat niemand behoeften meer heeft, wil ook niemand meer iets hebben. En waar niemand iets wil hebben, is ten slotte ook niets meer: en waar niets is, valt ook niets meer te halen of te schrapen. Onverstoorbare rust en eendracht komen dus opdagen. Onenigheden, rechtbanken verdwijnen. - Dat krijg je nu van Verlichting, mensenliefde, algemene broederschap, cossopollitisme (of hoe dat soort dingen heet)! Daar dank je dat aan! Het mensdom bereikt het toppunt van geluk en dat geluk is - Volmaaktheid! Het politiek, moreel en educatief Luilekkerland komt te voorschijn! Het duizendjarig rijk en het aards Jeruzalem beginnen. Ik, oude man, zal het misschien nog beleven, want zo nabij schat ik deze algemene en weldadige revolutie, dat de pillen die ik hier knijp, misschien de laatste zijn zullen die het gelukkige mensdom nodig heeft.’
Papa Perfect had gesproken, en zoon Johannes had hem, gapend van verwondering, aangehoord. Ontroering over wat hij gezegd had maakte zich meester van de vader en sloeg over op de zoon. Van aandoening had Johannes zijn op sterk water gezette broertje laten vallen, en de oude heer had in het vuur van zijn betoog al zijn laxeerpillen stuk voor stuk nadat hij ze gefabriceerd had, ingenomen. Beiden weenden van tedere ge- | |
| |
voelens over de toekomende volmaaktheid, die zij in hun mensenminnende bui zagen oprijzen, die ze al voelden, die ze al proefden. Door verrukking vervoerd, stonden zij, onbewust van hun daar-zijn, onbeweeglijk elkaar aan te staren. En zo zouden zij misschien nog gestaan hebben, als het dienstmeisje van mijnheer Ezechiël die op haar kousen rondliep, niet in het sterke water getrapt had waarin de jongste heer Perfect lag rond te dobberen, en door een afgrijselijk schreeuwen had aangetoond dat haar voetzolen de volmaaktheid nog niet genoeg waren genaderd om er zo maar mee door de chemicaliën te kunnen lopen.
Door dit misbaar werden de beide manspersonen uit hun beider verrukking gehaald. En, omdat het in de natuur meestal zo gaat dat een onverwacht gevoel weer een ander gevoel opwekt, voelde de heer Perfect plotseling zulke verschrikkelijke snijdende pijnen in zijn onderlijf opkomen, dat hij genoodzaakt werd zijn ongelukkig dienstmeisje met een dubbele basstem te accompagneren en een allergruwelijkst duet met haar aan te heffen, zonder dat hij eerst de oorzaak der ontzettende pijn die hem daartoe aanzette, begreep. Pas later zag hij dat er van het spul voor de laxeermiddelen maar zo weinig over was, dat hij er niet eens zijn kanaries mee had kunnen purgeren.
|
|