pijnigingen in de eeuwigheid, zij hebben dag noch nacht rust, zij die het beest aanbidden en diens beeld.
Mijn ziel is vervrolijkt - wij zullen binnenkort overwinnen.
Alle broeders en zusters waren nu zo versterkt en bemoedigd, dat zij zich desnoods met vreugde voor hun Oranjegeloof zouden laten guillotineren.
Net toen men een versje wou zingen, kwamen er een zuster en broeder de vergadering binnenstuiven, onder geschreeuw van: ‘Wee! o wee! wij zijn verloren! De Fransen zijn in de stad! - Alles is in rep en roer! De patriotten zijn in de wapens! - Ze zijn naar ons op zoek - ze zullen ons allen vermoorden!’ -
Plof! daar vielen ze neer. - De hele vergadering vloog op en buitelde door elkaar - de broeders kwamen onder de zusters te liggen - de een kroop op zolder, de ander in de kelder; weer anderen vlogen de deur uit - de broeders Immelinkius, Benjamin en Langkin lieten hun pruiken en hoeden achter - de zusters Geelzucht, Twijfelkous, Gluipoog, Meidenplaag, Hangkop en Snuifneus hadden mutsen, mantels en schoenen verloren - het vertrek was bezaaid met snuifdozen, mantels, schoenen, bijbeltjes, catechismussen - de stoelen stonden schots en scheef - kortom iedereen was er als een haas vandoor, en men zag ze niet eerder terug dan toen op 11 februari 1795 de Amsterdamse gemeenteraad een besluit afkondigde over vrijheid voor iedereen.
Waar was nu de sterkte van hun geloof? Waar de bewijzen dat de Geest hen versterkte, om met blijdschap voor oranje te sterven? Maar de rechtvaardigheid zegeviert. God heeft het masker aan die huichelaars afgerukt - aan die misbruikers en ontheiligers van onze godsdienst.
Intussen kan ik u verzekeren dat die oranjevrienden, nu zij zacht worden behandeld, alweer de kop opsteken. Geen won-