Revolutie in woorden(1989)–A.J. Hanou– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Gedicht bij de executie van Lodewijk XVI (1793) [...] Waar toonde ooit geschiedenis een opzet zo vol ijslijkheden, een daad die zo onmenslijk is, waar alles wordt met voet' getreden? De koning vroeg dat hem die straf en 't vonnis dat uw Raad hem gaf drie dagen slechts werd opgeheven. Opdat hij, in zijn foltrend lot, zijn ziel bevelen konde aan God. En gij?... doet de eerste dag hem sneven! Ach, welk een schouwspel!... Grote God! Ik zie de beul zijn arm verheffen!... o!... 't Bloed vliegt over 't moordschavot... Ik zie door 't zwaard de koning treffen! Helaas!... zie daar 't bebloede hoofd... De vorst van 't levenslicht beroofd!... Hoor!... hoor!... 't gejuich van 't toomloos woeden. Nog is de bloeddorst niet geboet. Elk vangt en likt des konings bloed; zelfs moet zijn haar nog moordzucht voeden! Doe weg... verberg dat hoofd, barbaar! Durft gij dit hoofd aan 't volk vertonen? Vertonen aan de burgerschaar die eens dit moorden zal belonen!... [pagina 43] [p. 43] Beef, Frankrijk! deze dodendag, een dag, die schaars een voorbeeld zag, zal, vrees ik, eens uw grond doen beven. Dit hoofd, dit afgehouwen hoofd, dit lijk, van al zijn bloed beroofd, kost eerlang duizend burgers 't leven!... Vorige Volgende