Vaarwel gele schrijver(1994)–Robin Hannelore– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] Slaapdronken memoires 1. Ik ben nog niet terug van weggeweest. Elke nacht stap ik af in een station dat verlaten is. Ik zoek mezelf tussen wachtende seizoenarbeiders, bitter koud in de grauwe vroegte van de maandag, spoken die sigaretten rollen. Ik met het valies vol boeken en een laatste gedicht voor jou bij de fietsenbergplaats aan het station van Bouwel. In Antwerpen het haastige broodje met filet américain en de krant die mijn vingertoppen zwart maakte van sport. In één van die jaren stierf Stan Ockers. Van Nekkerspoel tot Schaarbeek kropte ik een braakbal op. In de Midi stapte ik af en belde ik naar jou een laatste gedicht. Elke nacht stap ik af met een valies vol gedichten. Als jij belt, sta ik op. Ik ben handig geworden met de steekpan. [pagina 52] [p. 52] 2. In het holst van de nacht ben ik elke dag op zoek naar Doornroosje tussen de bloemen, verwelkende groeten van vrienden, of poog ik Brunhilde te bevrijden van haar lot in het slot met de draak. Ik met de tarnkap van logge slaap, en liftend in ziekenhuizen en scholen. Of poog ik Sneeuwwitje wakker te kussen, duizelig van al die dwergen die wonderdokter spelen. In het holst van de nacht wurg ik de draak, baad ik mij in zijn bloed, verjaag ik de heksen met hun giftige appels en voer ik jou op mijn vuurbruin paard weer naar het land waar jij koningin bent en ik gedichten schrijf bij stervende cyclamen en rode landwijn. Vorige Volgende