Dinsdag 26 mei 1987
Even na de middag belde Veva Lorrain aan. Ze was opgewonden. ‘Ik denk dat ik een espaarlemoervlinder gezien heb,’ zei ze. ‘En dat kan niet: die is hier voor het laatst in 1921 gesignaleerd...’
‘Prachtig!’ zei ik. ‘Kom binnen.’
Ze schudde het hoofd. ‘Je kunt me een grote dienst bewijzen...’
‘Hoe?’ vroeg ik.
‘Stel me eens voor aan de eigenaar van Almende,’ smeekte ze. ‘Ik ben opzienbarende dingen aan het ontdekken... Graag zou ik daar ongestoord door de beemden willen lopen.’
Een ogenblik stond ik perplex. Het leek wel of ze door God gezonden was. ‘Waar staat je wagen?’ vroeg ik.
‘Ik ben met de bus gekomen,’ zei ze.
Een minuut later zat ze naast mij in mijn Lada. Ze rook naar drab en hooi.
Toen we het voorerf van Almende opreden, zette Veva grote ogen.