ik je volgende “Figuur van de Week”?’ vroeg hij, met een brede glimlach op zijn verweerd gelaat.
‘Wel... euh... ja! Natuurlijk!’ beaamde ik.
‘Het werd tijd!’ zei hij. ‘Er zijn er niet veel die dit jaar al zes motorcrosses gewonnen hebben.’
‘Neen,’ gaf ik verbaasd toe. ‘Maar ik wilde je nog wat anders vragen...’
‘Vooruit ermee!’ zei hij.
‘Je kent Deirdre Guldentops...’
Hij knikte, en tuitte de lippen. ‘Een pront wijf. Ik heb al met slechtere kaarten gespeeld.’
‘Er is iemand die haar naamloze briefjes schrijft, en die haar absoluut wil versieren.’
‘Wie?’
‘Dat zou ik ook graag aan de weet komen. Die moorden hier hebben haar doodsbang gemaakt. De naamloze briefschrijver wil dat ze hem vandaag om middernacht ontmoet in de “Hot Cockles”... Zou jij niet willen meegaan als... body-guard?’
Wat ik verwacht had, gebeurde... Zoals dat meestal het geval was met wat minder slim uitvallende kompanen, voelde Gino zich zeer gevleid dat iemand hem nodig had en een beroep op hem deed. Zijn borst ging een paar vingers de hoogte in.
‘Graag!’ zei hij. ‘Maar... euh... Vrijt dat meisje niet met Mario Wijnakker?’
‘Niet dat ik weet.’
‘En Ingel?’
‘Die zit in Duitsland.’
Om negen uur die avond haalde ik eerst Deirdre op. Ze leek me eensklaps vermagerd, en haar oogleden waren gezwollen. Ze droeg een donkerblauw mantelpakje en om haar hals zat een wuft sjaaltje. Omdat ik voelde vanwaar de wind kwam, vroeg ik: ‘Wat heb je je moeder wijsgemaakt?’
‘Ik heb gezegd dat we met een groot gezelschap naar de “Hot Cockles” reden.’
‘Geloofde ze je niet?’
‘Ze vertrouwt je voor geen haar. Jij bent een vrouwengek, zei ze.’ ‘Ik heb nog maar éénmaal iets ernstigs met een vrouw gehad, en dat duurde amper enkele weken.’
‘Wie rijdt er nu feitelijk mee?’
Op dat ogenblik stopte ik voor het huis van Gino Hanselaar. Gino stond aan de gevel te wachten. Hij droeg een blazer met een groot wapenschild erop. ‘Hij!’ zei ik, terwijl ik het portier achter haar rug openduwde.
‘Neen toch!’ zei ze gesmoord.