‘Laurens wordt zeker lid van de partij!’ riep Filibert in de richting van de senator. ‘Nietwaar, Laurens?’
‘Euh... ja,’ stemde ik toe.
Twee minuten later had ik een voorlopige partijkaart van de Blauwen, én was ik driehonderd frank armer. Toen ik met stille trom wilde verdwijnen, liep ik op Wijnvlekje, Davy, Deirdre, Mario en Ingel. Ze waren naar de ‘Hot Cockles’ geweest, en wilden nog een afzakkertje gebruiken. Wijnvlekje en Davy zagen er eerder bedrukt uit. ‘Kom, ik geef een rondje!’ zei Davy, terwijl hij me bij de schouder greep. ‘Ik zal hetzelfde bestellen!’ riep hij de anderen na, toen die naar de dansvloer liepen. ‘Ingel slaagde met onderscheiding,’ zei hij. ‘We hebben dat gevierd.’ ‘En Mario?’
‘Die is nu industrieel elektronicus. Hij heeft werk gevonden in de chocoladefabriek waar zijn vader werkt.’
‘En hoe staan de zaken... met jou nu?’
Hij dronk zijn biertje in één teug leeg. ‘Slecht... Enfin, het kon beter. Freija is zwanger...’ Hij lachte een beetje schaapachtig.
Op dat ogenblik was ik blij dat ik zoveel gedronken had. De pijn werd versmacht door de roes. En ik klampte me vast aan de hoop dat ik kon terugvallen op Ira, Ira met haar Hollander, hemelse Ira, tweedehandse Ira... Ik dronk ook mijn glas leeg en ik liet het weer vullen. ‘Proficiat,’ zei ik.
‘Ben je alweer dronken?’ teemde Deirdre Guldentops achter mijn rug.
Ik had mijn bier zo over haar koperen ragebol kunnen kappen. ‘Rood spook!’ foeterde ik, waarna ik naar buiten liep. Ik zag de groene tentakels van ‘De Weerwolf 2000’ over de huizen slierten. Waar zou Ira nu zijn? Tijdens het weekend was ze thuis. Maar waar woonde ze? Waggelend droeg ik mijn loodzwaar hoofd naar huis. Daar liep ik de witte aronskelk in de hall omver. Mijn moeder verscheen op de trap. ‘Schaam je!’ zei ze. ‘Je bent helemaal aan lager wal geraakt...’ Dies irae. ‘Die Ochsen zittern,’ deklameerde ik, ‘so oft eine neue Wahrheit an das Licht kommt!’
's Anderendaags liep in Kranendonk alles pas voorgoed in het honderd. Het was een zomerdag uit duizend en van heinde en verre kwamen moeders en vaders met hun telgen naar de kermisattrakties op het dorpsplein afgezakt. Er stonden twee draaimolens, autoscooters, een reuzenrad, een cake-walk, een schietkraam, twee speelgoedkramen, een snoepkraam, een oliebollenkraam en een frietkraam... De misère begon aan het schietkraam, toen enkele nozems met de windbuksen op de veelkleurige lampen van een