Het koekoeksspog(1978)–Robin Hannelore– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] Triestige canto voor een kauw Ik heb me nooit zo Op mijn kop laten zitten Als door jou deze weken Vondeling Ondankbare onverlaat Met je boerse gang En je schrokkerige ikzucht Ook nu was juni weer vervuld Van hijgende mussen En brandende verlatenheid Maar je warme poten op mijn arm Je harige snavel Hamerend op de knoopjes van mijn hemd Pulkend aan de wrat in mijn nek Zo door en door doorhuiverd van tederheid Proefde ik je lauwe geur Je zenuwslopende ongedurigheid Ik heb me nooit zo Op mijn kop laten zitten Als door jou deze weken Verstoteling Kakkenest kakkelobbes Stuk levend geworden honger Met je geschubde stelten Gekker kan het niet Dan een dichter die kauwkauw staat te roepen Onder een hoge eik Voor stomverbaasde buren Maar je ellendig zwarte schoonheidszorgen Als je je bad genomen had Je plagerig uitdragen van mijn sigaretten [pagina 54] [p. 54] Je ingeboren goudkoorts Zo door en door doorhuiverd van tederheid Blies ik de schilfertjes Van je warme olieglans Ik heb me nooit zo Op mijn kop laten zitten Als door jou deze weken Verschoppeling Oneerbiedige papierverslinder Smeulende rotzak Valschermzaad van de dood We deden elkaar de duivel aan Eenlettergrepig Maar je hoogoplopende trots gebood je te gaan Toen ik zei dat je nu zelf wel kon pikken Dat je voor mijn part kon stikken En je verdween Met twee overzwalpende oudjes Onder luid misbaar Een kilometer lang nog Hoorde ik je kwaad over me spreken Je eigen nest uitdragen bevuilen Ik heb me nooit zo Op mijn kop laten zitten Als door jou deze weken Deserteur profiteur Ogenschijnlijk had je het op mijn ogen gemunt Maar je hebt mijn hart leeggepikt Domme eenlettergrepige dichter Van de Kempense eiken Vaarwel. Vorige Volgende