Het koekoeksspog(1978)–Robin Hannelore– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] Ik begrijp niet waarom de nachtzwaluw nog wil zingen in de Kempen Op een pad vol wolgras en kaardebol Stond ik vanmorgen oog in oog met een ree Ik hield de adem in mijn borst zwol De zon doordrenkte de lucht met kamilletee Haar zintuigen versteenden geelbruin haar Ik had angst om haar angst aan te jagen We vluchtten in paniek voor elkaar Zij wellicht uit angst voor mijn versagen Dit was het eerste levende gedicht Van die omvang dat ik zag dit jaar Mooier bestaat er godin noch god Tussen kikkers en steenuiltjes een schicht Onder de maan met haar groene staar Valt vandaag of morgen toch weer het schot Geen poëzie overleeft hier haar lot. Vorige Volgende