De heksenvlecht
(1987)–Robin Hannelore– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| |
IKerstavond, en ik zit traag bij het vuur,
terwijl in de spar de kruisbek broedt.
De wijn wiebelt roestrood op de muur,
een heel oud jaar vult mijn gemoed.
Oudejaar, en buiten zingt ijl een kind,
een goudhaantje in een mistig bos.
Ik geef al wat ik in mijn zakken vind.
Straks knallen de kurken erop los.
Een jaar is een ijsbloem op het glas,
vergankelijk kantwerk, maar het was
mooi zo, en dat geeft aan alles een zin.
Er was pijn waarvan ik toch weer genas,
en ik weet dat ik in vriendschap en in
liefde de moed vind voor een nieuw begin.
| |
[pagina 114]
| |
IIIk geloof in het kerstverhaal, oeroud,
van spar, hulst, maretak en klatergoud,
van de winterzonnewende en het kind,
en van een groene liefde die ons bindt.
Ik hoop op oudejaarsavond telkens weer
dat elkeen een kruis maakt over oud zeer
en met een brandschone lei begint,
al klinkt veel verdriet na in de wind.
Ik geloof in de Kempense winterbloei
van madeliefje, herderstasje, straatgras:
het vriesweer heeft geen vat op hun groei.
Ik hoop dat het geen begoocheling was,
dat vrede, vriendschap en liefde ook zo zijn:
altijd groen, nooit vals, nooit schijn.
| |
[pagina 115]
| |
IIIDe koperwieken op het vereelte land
zoeken radeloos de warmte van licht.
Wij zetten de weemoed naar onze hand
met zilveren sterren, kalkoen, een gedicht.
Het jaar, een wintervlinder, verlaat zijn kokon,
zielig omhulsel van wat ons dierbaar was.
Wij vergeten het dieptepunt van de zon
en de tijd bij de jenever in ons glas.
Ach, geluk is soms een ontmoeting op straat,
een wielewaal die je in jaren niet meer zag,
maar misschien is dat waarom het echt gaat:
een klop op je schouder, een vriendenlach,
en het besef dat je ook in het komende jaar
weer zeker kunt zijn van hem of van haar.
| |
[pagina 116]
| |
IVHet jaar viel pardoes in het water.
De zon bleef weg, de wijn is zuur.
De vrede is voor nog wat later.
De goudvink zelfs vergat haar uur
en toch draagt zij het oude kerstvuur
over de grenzen, door alle landen,
de groene boodschap van de natuur,
tot in het vogelnet de handen
van vogelvangers haar vastgrijpen.
Ach, geen nieuws is dat voor de kijkkast,
waarin de oorlog ligt te rijpen.
Vriendschap werd een lauwe overlast
voor mensen die niet willen begrijpen
dat ook de kraai gelukkig nieuwjaar krast.
| |
[pagina 117]
| |
VIk houd van de vriezeman op kerstdag,
beijzelde hulst, een matrode bes,
muziek van Johann Sebastian Bach,
iets uit de gewijde-geschiedenisles,
en dan op nieuwjaarsdag in de sneeuw
de amberen zon met naaldhout belegd;
op weg naar het einde van de eeuw
trek ik mijn jaarlijkse dwaalweg weer recht.
De goudhaantjes zoeken warmte bij elkaar,
ook de winterkoninkjes doen dat:
zo overleven ze de vorst ieder jaar;
de enkeling is een vogel voor de kat.
En zo moeten vrienden ten slotte ook zijn:
elkaars warmte bij koude, toevlucht bij pijn.
| |
[pagina 118]
| |
VIKerstmis is de triomf van de naaldboom,
het eeuwige groen, de wonden geheeld
door hars. Een ster illumineert de droom
van een hechte familie met kind, het beeld
van wat het leven de moeite waard maakt:
vrede, vreugde, liefde en tederheid.
Het is alsof God de aarde aanraakt,
de eeuwigheid wordt een ogenblik tijd.
Oudejaarsavond - het hars is verhard,
de geur van terpentijn aan onze hand.
De stroomversnelling heeft ons verward,
de werkelijkheid haalt de bovenhand.
Doch wellicht wordt dit het jaar van het hart.
Een gelukwens is al één onderpand.
|
|