½2 's Morgens
Ik heb eens geschreven dat er vroeger in het lommer in mei wel 5,6 nachtegalen te horen waren. De laatste jaren heb ik er geen een meer gehoord. Ze schijnen bijzonder geleden te hebben van met vergift bespoten landbouwgewassen. Merels, zanglijsters en zelfs grote lijsters schijnen het te houden maar nachtegalen niet, als er geen maatregelen genomen worden.
Maar vannacht om één uur ongeveer hoorde ik er een op mijn wandeling voor ik naar bed zou gaan (en dit stukje schrijven). Er was er nog een. Met een vrouwtje en een nest, waarschijnlijk. Een goede zanger, maar met pauzen want het woei nogal en daar houden ze niet zo van. Ik zag de dichtbegroeide heuvels in de hele omtrek in het sterrelicht. Kijk aan het eeuwig zegevierende kreupelhout en bos. Geen dan die ene in mijn nabijheid hoorde ik. Ik luisterde scherp en ik heb behoorlijk goede oren, maar geen nachtegaalgefluit was er verder te ontdekken. Maar die ene was er. De enige in verre omtrek. Hij zong hetzelfde als tientallen eeuwen geleden, een ouderwetse vogel in ouderwets lover van nachtelijk-zwart mei-groen. Die ene zeldzame.