Balalaika spelen
(Achteraf, d.w.z. een halfuur later, opgedragen aan G. v.h. Reve).
Hij had een balalaika gekocht. In de Venestraat in Den Haag, hoewel hij zelf helemaal niet in Den Haag woonde. (Voor ƒ 45.) En hij kende er al gauw iets van. Door geïnteresseerde studie. Kinderen van 3 kan je tegenwoordig al fantastische dingen leren, ze kennen, ze kunnen dat. En hij was in de veertig. En muzikaal. Het eendje. Het eendje kon hij al heel aardig spelen. Het was ongeveer het eerste stukje in de ‘Schule’. Een zeer aardig stukje. Echt musisch. Hij speelde het. Hij voelde het. Hij hoorde het. Alleen ging het nog niet vlug genoeg. - tegen het eind. Maar het vlugge komt vanzelf. Dóm automatisch, vanzelf.
Balalaika. Toen was er een jongen. Die had hij gekust. En die jongen was lief. Hij kuste terug.
En hij vroeg de balalaika. Die wil ik wel hebben, zei hij. Daar had die man niet direct aan gedacht. Dat had hij niet direct bedoeld. Maar hij gaf die balalaika, natuurlijk. Graag. Echt graag, natuurlijk graag, (voor ƒ 45 kan je een 2e kopen, d.w.z. als je dat ooit doet.) De jongen was 100.000 etc. x meer waard dan die balalaika.
Nu zit die man zonder balalaika. De jongen (boys will be boys) en hij zijn de beste vrienden. De man heeft zóveel andere dingen aan zijn hoofd: slapen, in zijn stoel zitten, radio (niet televisie), kranten Het Parool, en De Telegraaf vanwege o.a. de hel van groningen, ik hoop niet dat ik hierdoor iets verkeerd doe voor degenen die ik bewonder, - ik, onderkruipsel - die van Elschot of hoe heet hij, ik ben helemaal voor die man, maar wie ben ‘ik’?