vier in zijn geheel wat langer wordt, en men met een hand dus niet zooveel toetsen kan omspannen.
De handen bewegen zich nu dus op een volkomen regelmatige chromatische reeks toetsen. Nooit behoeft een vinger, of de hand, zich vooruit te bewegen om zwarte toetsen te bedienen. De bewegingseischen van de hand worden dus vereenvoudigd wat op zichzelf reeds een voordeel is dat voor menigeen niet erg groot zal schijnen, maar wat het in werkelijkheid toch wel is. Dit voordeel wordt dus reeds geboden wanneer men muziek speelt die in de gewone schrijfwijze geschreven is.
Het voordeel van het nieuwe klavier is echter verrassend wanneer 1e: men in stukken voor piano (orgel etc.) alle voorteekens weglaat. In plaats van de voorteekens moet even staan aangegeven in welke toon de passage staat (b.v. door een lettertje achter het sleutelteeken)
2e: de grondtoon moet geschreven worden als do, en de andere toonen moeten dus dienovereenkomstig getransponeerd worden.
Men ziet dus alles vóór zich op papier in do. En men speelt ook in do. Tenminste, men kijkt even in welke toon het stuk of de passage in werkelijkheid staat (het lettertje) en beschouwt verder de toets die deze toon aangeeft als de do-toets. Dit wordt mogelijk doordat de toetsen alle gelijk zijn.
Men zal misschien opwerpen: Als alle toetsen er gelijk uitzien, hoe ken ik ze dan nog uit elkaar, heb ik dan nog eenig overzicht, wordt het dan niet veel moeilijker om direct de goede toets te weten te vinden.
Antwoord: Zeker dat is waar. Tenminste voor beginners. Maar het bezwaar kan met een eenvoudig apparaatje radicaal worden weggenomen. N.l. een dun metalen latje dat heen en weer