't Gereformeert gezangboek over de voornaamste gevallen en waarheden van 't Christendom
(1712)–François Halma– AuteursrechtvrijOp de zangwyze van den LXXXIV Psalm. P. 53.Gelukkig die Godts liefde smaakt,
Wanneer de doodt zyn koets genaakt,
| |
[pagina 94]
| |
En die zyn ziel geeft in Godts handen.
Die op de Heilants offer steunt,
En op des Heeren goedheit leunt,
Wanneer de doodt hem aan komt randen:
Hy tart, schoon met een flaau geluidt,
's Doodts prikkel en vermogen uit.
2 Gestorven, rust hy van den last
Der aardsche zorg, die hem vermast,
Van arbeidt, vrees, en ongenoegen;
Van 's vyandts leer en slaverny:
Dan is hy van het misdryf vry,
Om zich by d' Engelen te voegen.
Zyn deugdt en werken volgen hem
In Godes stadt, Ierusalem.
3 Daar leeft hy eeuwig in Godts licht,
Daar hy hier 't scheemerend gezicht
Slechts door 't geloof van heeft verkregen.
Godts liefde voelt hy daar volmaakt,
Daar hy hier blaakende naar haakt,
En 't hoogste heil in is gelegen:
Daar heeft hy 't zalige genot,
Dat hy verslonden is in Godt.
|
|