't Gereformeert gezangboek over de voornaamste gevallen en waarheden van 't Christendom(1712)–François Halma– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio *1v] [fol. *1v] Verklaring der Tytelprent. De Poëzy en Zangkunst, afgemaalt Met hemelglans, die op haar voorhooft praalt; En weerglans, die haar Tafereel bestraalt, Ziet op naar boven; ‘t Godtvruchtig hart ontsluyt haar’ gulden mondt, Haar boezem blaakt, ontsteeken in den grondt Door ‘t heilig vier van ‘t zalig Vreêverbondt, Om Godt te looven. Men ziet dat hier de Godtvrucht nevens staat, Te recht gekent aan ‘t blinkend borstgewaadt, (Een zinnebeelt van ‘t innig zielsieraadt) Als in verlangen, Om dit doorwrocht en dierbaar kerkjuweel, Recht goddelyk, gansch wars van mingestreel, (Dat ontucht baart) en ydel lofgequeel, Met lief t’ontfangen. De wereldt, op haar ydelheit parmant, Geeft zy de schop, of wyst haar van de handt, Nu HALMANS pen haar’ zielenlusthof plant, Vol heilge dichten. De Kerk is ook met haar verblydt in ‘t lot, Strooit wierook op den gouden altaar, tot Een klaar bewys van dankbaarheit aan Godt, De Bron der lichten. A.HOUBRAKEN. [pagina pto*2r] [p. pto*2r] Vorige Volgende