101 Carpentier, Jean-Baptiste le
Abscons (bij Atrecht, Frankrijk), (1606?) - Leiden, (begr.) 21-27 augustus 1672
Le Carpentier was een augustijner monnik uit de abdij van St. Aubert in Kamerijk die in 1649 naar Mechelen werd gestuurd om zijn orde in een proces te vertegenwoordigen. Daar hij de Grote Raad net voor veertien dagen op reces vond, reisde hij naar Antwerpen en Amsterdam. Voor de terugreis scheepte hij zich per ongeluk op een schip naar Noorwegen in, waar hij werd gearresteerd. Een hem welgezind Zweeds koopman voldeed het losgeld en nam Le Carpentier mee naar Stockholm. Na een dienstbetrekking bij de Zweedse kroon afgeslagen te hebben keerde Le Carpentier in november 1652 in Kamerijk terug. Drie jaar later echter vertrok hij opnieuw naar Holland, nadat hij zijn klooster ontvlucht was, en ging over tot het protestantisme. Volgens de auteur in de Biographie Nationale zouden de Staten-Generaal hem de titel van historiograaf en een bescheiden jaargeld hebben verleend.
a Histoire genealogique des Païs-Bas, ou histoire de Cambray et du Cambresis, contenant ce qui s'y est passé sous les empereurs, et les rois de France et d'Espagne; enrichie des genealogies, eloges et armes des comtes, ducs, evesques, et archevesques, et presque de quatre mille familles nobles, tant des XVII Provinces que de France ... 2 tom. Leiden 1664 [534 + 1096 + 94 pp.; 4o], 1668 (verm.).
De laatste druk verscheen onder de titel: Histoire genealogique de la noblesse des Païs-Bas.