Verzameling van bruilofts-versjes(ca. 1838)– Hagen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Vijfde afdeeling. [Laat ons, ô gasten! vrolijk zingen] Wijze: Wilhelmus van Nassouwe. Laat ons, ô gasten! vrolijk zingen, Op 't feest dier éénsgezinde twee, Het vreugdgevoel dier echtelingen Deelt ook ons hart zijn' invloed meê Men wensch dat zegen Hunn' echt bejegen' Bij liefde en vreê! Wanneer, in 't bloeijen hunner jaren Een minnend tweetal zich verbindt, Dan smaakt het vrucht van 't jeugdig paren 't Geluk van 't hart dat rein bemint, 't Kuscht eens min vurig, Maar blijft gedurig Vriendin en vrind. [pagina 18] [p. 18] Zoo heeft dit paar zijn lot verbonden, En plukt de bloemen zijner jeugd, Doch hoopt in later levensstonden Nog zaam' veréénd te zijn in vreugd. 't Zie gantsch zijn leven Met heil doorweven Gegrond op deugd! Geniet, ô trouwe lotgenooten! Al 't geen uw minnend hart verblijdt, Viert eens, met kroost, uit u gesproten, Den dag toen gij veréénigd zijt! Oogst allerwegen Den hoogsten zegen, Ja, bloeit altijd! Vorige Volgende