den, die met zulke ...... ik zal niet zeggen wat ik denk ...... samenspannen!’
‘Ja! Ik kan 't me indenken. Geld, man, baantjes, macht! Misdaad heeft er altijd bestaan en zal wel nooit van de aarde verdwijnen. Egoïstisch bekeken is dat maar goed, Speurtje!’
‘Waarom?’
‘Wel, anders kwam er lelijk de klad in ons vak, ouwe sobat. Maar landverraders ...... je kunt voor “gewone” dieven, ja zelfs voor moordenaars nog wel eens excuses bedenken. 't Zijn niet altijd ploerten ...... Kijk eens naar die kerel, die Karel Panders. Eigenlijk een beklagenswaardig mens ...... uit 't lood geslagen, aan eigen willoosheid en wankelzucht overgeleverd ...... product van onze labiele tijd.’
‘Verdraaid Bol, je wordt philosofisch!’
‘Een goed rechercheur moet ook een beetje van 'n wijsgeer hebben, Speur.’
‘En van 'n psycholoog.’
‘En of! 't Houdt hem er allicht van terug, dwaze verdenkingen en onlogische conclusies op te vatten.’
‘Ook in dit geval Dudam?’
‘Natuurlijk! Logica en een beetje kijk op de sujetten, die één voor één binnen m'n aandachtscirkel verschijnen! Ik wist - zonder er maar een enkel tastbaar bewijsteken voor te hebben gevonden, al spoedig, dat Freule Dudam deze moord, zoals ik hem me voor ogen stelde na 't lijk geobserveerd te hebben, onmogelijk kon bedreven hebben. Hoewel ze mij eerst volslagen vóórloog op 't kardinale punt, ik wist dat, ging mijn verdenking toch andere richtingen uit. Ook Kauning schakelde ik uit, hoewel dit pas later gebeurde!’
‘En die twee zware knapen, Linkerbeen en Slome Sam?’
‘Sloot ik ook vrij spoedig uit. Er moest een onbekende zijn, een man in 't donker, wiens spoor door de opeenhoping der nachtelijke gebeurtenissen uitgewist was. Eerst dacht ik aan