Liedekens ende Refereynen Ghemaeckt by Haerlem Soetendal, van zijn Avontueren
(1618)– Haerlem Soetendal– AuteursrechtvrijOp de wijse: Die reyn liefde vierich.
CUpido mijn sinnen
Hebt ghy heel verdwaelt
Uwen Schicht van binnen,
My het hert doorstraelt
En Vrouw Venus dieren
ick van herten groeten sal
Neffens de Revieren,
midden in he Soetendal.
mijn hert is door steken
Door de Liefde gloet
Dat ic niet mach spreken
Die ick derven moet
| |
[pagina 27]
| |
Als wy met verstrangen,
Reysen 'tonser vromen, al,
denct ic moet verlangen, wanneer ic weer komen sal.
Tis een wonder dinghen, dat de Liefde groot
Menich Mensch kan bringen, In so zwaren noot
Door Helena schoone,
Wert ghewonnen Troyen sterck
Lief u liefd' ydoone
Doot my door Vrou Venus werck.
Lief moet ick u derven, So sal ic de Doot,
Als Pyramus sterven, En als Thisbe bloot
Mercurius treken, Brochtense alleyne daer
Men vantse doorsteken,
Neffens een Fonteyne claer.
Lief wilt my bevryden, Voor sulc ongheluc,
Doet my eens verblyden,
Voor al mijne druck
liefste lief verheven, Eens doch op mijn pijne, past
Wilt my tIawoort gheven,
Sluyt u hant in mijne vast.
Princen en Princessen, neemt dit Liet in danc
'tZijn Orpheus lessen, Die hy droevigh sanck
Elck op zijn lief pooghe
En wilt op goe hopen staen
Botten bloeyen hooghe.
Eer de Roosen open gaen.
|
|