Het paradys der geestelijcke en kerckelijke lof-sangen, op de principaelste feest-dagen des gheheelen jaers
(1679)–Aegidius Haeffacker– AuteursrechtvrijOp de wijse: Venus ghy en u kint. | |
[pagina 225]
| |
KOmt Schepper heyligh Geest,
Vermaeckt ons in uw' feest,
Besoeckt ons droeve herten,
Troost ons in pijn en smerten:
Wilt ons verstandt verlichten,
Ons krancken wilt op-richten.
Ghy zijt den Trooster teer,
Die Christus onsen Heer
Belooft heeft, als hy scheyde,
Om ons alhier te leyden,
| |
[pagina 226]
| |
Den vyandt te verdrijven,
Ons eeuwigh by te blijven.
Ghy zijt Godts gave schoon
Ghedaelt uyt 's Hemels throon,
Een levende Fonteyne,
Die ons magh maken reyne,
Een liefden-vuer waerachtigh.
Ontsteeckt ons herte krachtigh,
Uw' seven gaven fijn
Laet ons deelachtigh zijn,
O vingher van Godts hande,
Ontbindt der sonden bande,
Leert ons met nieuwe taelen
Uw' lof en eer verhalen.
O troost'lijck Advocaet,
Komt ons altijdt te baet,
En leert ons krachtigh bidden:
Besit ons hert in 't midden:
Leydt ons in uw' secreten,
Uw' wille doet ons weten.
Salf ons met graci' soet,
Neem ons in u behoedt.
Die in u lommer rusten,
Zijn vry van quade lusten:
Lescht uyt den brandt der sonden,
Gheneest al onse wonden.
Verjaeght den vyandt wijt,
Helpt ons in onsen strijdt,
U vrede wilt ons gheven,
Doet ons gherustigh leven:
| |
[pagina 227]
| |
En als wy moeten scheyden,
Ten Hemel wilt ons leyden.
Geeft ons een kennis schoon
Van Vader met den Soon:
Laet ons oock t'allen tijden,
U, heyligh Geest, belijden,
Dat ghy een Godt Almachtigh
Zijt alle Drie waerachtigh.
|
|