Het paradys der geestelijcke en kerckelijke lof-sangen, op de principaelste feest-dagen des gheheelen jaers
(1679)–Aegidius Haeffacker– Auteursrechtvrij
[pagina 13]
| |
Stemme: Conditor alme siderum. Pag. 1.
O Alderbesten Jan Baptist!
Die oyt van vrou gebooren bist,
Maeckt my des Heeren wegh bekent,
In desen heyligen Advent
Leert my, dat krom is, maken regt,
d Oneffen paden glad en slecht,
De dalen vol, de bergen laegh;
Op dat mijn leven Godt behaegh
Krijgt my, tot dwangh van 't snoode vlees,
Voor 't oordeel Godts een stage vrees:
Op dat ick wie en wat ick ben
Gedachtigh, my tot Jesum wen.
Tot Jesum, door wiens heyligh woordt,
Den blinden siet, den doven hoort,
Den stommen spreeckt, den kreupel gaet
Den Lazarus sijn sweeren laet.
Godt Vader, die ten Hemel leeft,
End' ons uw' Soon uyt liefden geeft,
Gunt dat ick met een waar berouw
U Vlees-geworden woordt aenschouw.
| |
[pagina 14]
| |
Gunt dat die reyne Maegde-vrugt,
Mijn ziel vervult met alle tucht:
En die 'k nu als Verlosser wacht,
My spare van sijn Rechters macht.
|
|