Het paradijs der geestelijke en kerkelijke lofzangen (onder pseudoniem Salomon Theodotus)
(1638)–Aegidius Haeffacker– AuteursrechtvrijOp de wijse: O saligh heyligh Bethlehem. 29.
LAet ons den Heere danckbaer zijn,
Wilt hem hier loven ende prijsen,
| |
[pagina 721]
| |
Die ons al spijst op elck termijn,
't Is recht, dat wy hem lof bewijsen.
Die, etc.
Wilt loven sijnen name soet,
Die ons door sijn macht kan versaden,
Elck hem met lof-sangh prijsen moet:
Dat hy ons spijst door sijn ghenaden.
Elck, etc.
Vervult zijn wy met spijs en dranck
Door sijn goetheyt tot ons weldadig:
Dus moeten wy hem spreken danck,
Aenroepen sijnen naem ghestadigh.
Dus, etc.
Dus u met herten tot hem keert,
En leght uw' handen all' te gader:
En bidt soo Godt ons heeft gheleert,
Segghende t' samen onsen Vader.
Onsen Vader, etc. En bidt/ etc.
O Heer, wy segghen nu voor 't slot,
Wilt doch oock spijsen onse zielen,
Op dat wy Heer na u ghebodt
Leven, wy die in sonden krielen.
Op dat, etc.
Princelijck Godt ghenade doet,
Op dat wy door Christum vewerven
Ghenade, door sijn dierbaer Bloedt,
Saligh te leven en te sterven.
Ghenade, etc.
|
|