Het paradijs der geestelijke en kerkelijke lofzangen (onder pseudoniem Salomon Theodotus)
(1638)–Aegidius Haeffacker– AuteursrechtvrijOp de wijse: Als 't begint.Devote herten wilt vreughde rapen,
Aensiet hoe schoon is des Hemels schijn:
Siet doch van niet heeft hy 't al geschapen,
Denckt dan
| |
[pagina 683]
| |
hoe schoon moet den Schepper zijn.
DEvote herten wilt vreugde rapen,
Aensiet hoe schoon is des Hemels schijn:
Siet doch, van niet heeft hy 't al geschapen,
Denckt dan hoe schoon moet den Schepper zijn.
Siet, etc.
Aensiet de kruyden seer groene spruyten,
Die daer ghenesen sieckt' en pijn:
Aensiet haer schoonheydt, en haer virtuyten:
Denckt dan hoe schoon moet den Schepper zijn.
Aensiet, etc.
Aensiet de Lelien wijt ontloken,
Thymus, Lavender, Roosemarijn:
Aensiet de Rooskens vol soete roken:
Denckt dan hoe schoon moet den Schepper zijn.
Aensiet, etc.
Siet al de bloemkens met goet verstande,
Den siecken zijn sy een medecijn:
Siet haer coleuren menigerhande:
| |
[pagina 684]
| |
Denckt dan hoe schoon moet den Schepper zijn.
Siet, etc.
Aensiet de boomen met al haer vruchten,
En die wijngaerden met haren wijn:
Aensiet de vogelkens inder luchten:
Denckt dan hoe schoon moet den Schepper zijn.
Aensiet, etc.
Siet de ghesteenten van grooten weerden,
Die klaerder klincken dan cristallijn:
Siet alle schoonheyt op deser eerden:
Denckt dan hoe schoon moet den Schepper zijn.
Siet, etc.
Siet ghy de menschen schoon van lichame,
Fraey van fatsoen ende leden fijn,
Suyver van aensicht, oogen bequame:
Denckt dan hoe schoon moet den Schepper zijn.
Suyver, etc.
Aensiet de Sonne en Mane schoone,
Aensiet de Sterren van klaren schijn:
Siet hoe sy blincken aen 's Hemels throone,
Denckt dan hoe schoon moet den Schepper zijn.
Siet, etc.
| |
[pagina 685]
| |
Hoort ghy hier konstigh op d' Orgel spelen,
Op instrumenten, Musijck divijn:
Hoort ghy oock singen met soete kelen:
Denckt hoe soet sal 't in den Hemel zijn,
Hoort, etc.
Alle vreughdt die men hier magh bedrijven,
En magh maer dueren een kort termijn:
Maer sy sal in der eeuwigheyt blijven
Voor die by Godt in den Hemel zijn.
Maer, etc.
Laet ons de werelt geheel versaken,
Met al haer boosheydt na Godts doctrijn:
Soo sullen wy in den Hemel smaken
Hoe soet en schoon dat het daer sal zijn.
Soo, etc.
Lof zy den Schepper der creaturen,
Die alle dinghen gheschapen heeft:
Glori' zy hem nu en t' aller uren
Die 't onderhoudt en voedsel geeft.
Glori, etc.
|
|