Het paradijs der geestelijke en kerkelijke lofzangen (onder pseudoniem Salomon Theodotus)
(1638)–Aegidius Haeffacker– Auteursrechtvrij
[pagina 330]
| |
tien,
Wt-verkooren boven alle natien
Heeft den Heere uw' suyverheydt.
Want ghy Salomons throon planteyt
Van yvoore zijt schoon be-
| |
[pagina 331]
| |
reydt,
Puer van alle smetten,
Reyne herten altijdt op u letten.
O Maria wel-ruyckende Cypresse
Bidt doch voor
| |
[pagina 332]
| |
ons Hemelsche Princesse
Dat w' ons moghen verblijden in eeuwigheydt.
Want ghy, etc.
WEest gegroet Maria vol van gratien,
Wt-verkooren boven alle natien
Heeft den Heere uw' suyverheydt.
Want ghy Salomons throon planteyt
Van yvoore zijt schoon bereydt,
Puer van alle smetten,
Reyne herten altijdt op u letten.
O Maria wel-ruyckende Cypresse,
| |
[pagina 333]
| |
Bidt doch voor ons hemelsche Princesse/
Dat w' ons moghen verblijden in eeuwigheydt.
Want ghy, etc.
Weest gegroet, O Koningin der Hemelen,
Hoogh verheven boven alle Engelen,
Want den Heer is met u altijdt,
Van hem zijt ghy ghebenedijdt,
Uw' ootmoedigheydt hem verblijdt,
Boven alle Vrouwen,
Dus wy loven u ter goeder trouwen.
O Maria, seer klare Morgen-sterre,
Bidt voor ons, die van u zijn soo verre,
Dat wy van ons ellenden eens zijn bevrijdt.
Van hem, etc.
Weest ghegroet, O overschoone dagheraet,
Want uyt u ons d' over-klaere Son opgaet,
O wellustighe Paradijs,
Roosen-bloeyende Jesse-rijs,
Van u lichaem de vrucht seer wijs
Zy ghelooft, ghepresen,
Van ons sonden heeft hy ons genesen.
O Maria, vergulde Arck des Heeren,
Bidt voor ons, opdat wy moghen keeren
Een nieu leven te leyden, naer u advijs.
Roosen-bloeyende, etc.
|
|