Het paradijs der geestelijke en kerkelijke lofzangen (onder pseudoniem Salomon Theodotus)
(1638)–Aegidius Haeffacker– Auteursrechtvrij
[pagina 320]
| |
de kroone,
Die daer zijn in 's Hemels throone.
Boven alle Maeghden schoone,
Die daer zijn in 's Hemels throone.
U aenschijn verheught de Eng'len fijn,
Schoon blinckende robijn,
| |
[pagina 321]
| |
Wilt toch biddende zijn,
Jesum u kindekijn.
Nu en op elck termijn
Voor mijn persoone.
AVe Maria triumphant,
In graci' abondant,
D' Heer zy met u playsant,
Selfs in persoone,
Ghy Maghet zijt ghebenedijt,
Nu en tot aller tijdt,
Den vyandt tot een spijt,
Spant ghy de kroone,
Boven alle maeghden schoone,
Die daer zijn in 's Hemels throone.
U aenschijn verheught de Eng'len fijn,
Schoon blinckende robijn,
Wilt toch biddende zijn,
Jesum u kindekijn.
Nu en op elck termijn .
| |
[pagina 322]
| |
Voor mijn persoone.
Boven alle, etc.
O Godes throone fijn van goudt,
Uw' deughd is menighfout,
Al die op u betrouwt,
Sal hem verblijden.
O soet van geure roosken roodt,
Uw' macht die is seer groot,
Van die eeuwighe doodt
Wilt ons bevrijden,
Ende helpt ons in ons lijden,
Dat wy alle quaet vermijden.
O Sterre der Zee, ghy schijnt seer klaer,
O gouden-rijck autaer,
Der Heyl'ger Kerck pilaer,
O Arcke Godts eenpaer,
Moeder wy u voorwaer
En Maeght belijden.
Ende helpt, etc.
O lustigh Hemels Paradijs,
Wt Jesse bloeyend' rijs,
Boven Salomon wijs,
Na Godts behaghen.
O waerde Tafel onbesmet,
Daer Godt in schreef sijn wet,
Emmer van goude net,
Om 't mann' te draghen.
Onsen vyandt wilt verjaghen:
| |
[pagina 323]
| |
En verlost ons van sijn laghen.
Den nijdighen Draeck toch eens bedwinght,
Die ons altijt omringht,
En als een leeuw bespringht:
Want u licht dat klaer blinckt,
De duysterheyt gheringh
Kan van ons jaghen.
Onsen vyandt,etc.
Princesse reyn, suyver fonteyn,
Bidt voor ons al-ghemeyn,
Die hiet in 't Aerdtsche pleyn
Legghen ghevanghen.
O groen en bloeyende prieel,
Ghij zijt Davids kasteel,
Met schilden al gheheel
Zijt ghy omhanghen.
Dus naer u staet mijn verlanghen,
Wilt toch mijn ghebedt ontfanghen:
En toondt my hier naer u Soon ootmoet,
Maria Maghet soet,
Verandert Evaes doet,
O Koninginne goet,
Roepen wy metter spoet,
Met herten banghe.
Dus naer, etc.
|
|