Het paradijs der geestelijke en kerkelijke lofzangen (onder pseudoniem Salomon Theodotus)
(1638)–Aegidius Haeffacker– AuteursrechtvrijOp de wijse: O schoonste personagie, &c.O soete harmonije!
Van
| |
[pagina 21]
| |
my verdrijft ghy smert,
Door reyner minnen.
O Choor der Eng'len blije;
Ghy steelt van my mijn hert,
En al mijn' sinnen.
Wt liefd' divijn
Ick heel verdwijn,
Omdat ick hoor van vrede,
Die my aendienen
Des Hemelsch Cherubinen,
Godt oock mede.
| |
[pagina 22]
| |
O Soete harmonije!
Van my verdrijft ghy smert,
Door reyner minnen.
O Choor der Eng'len blye;
Ghy steelt van my mijn hert,
En al mijn' sinnen.
Wt liefd' divijn
Ick heel verdwijn,
Omdat ick hoor van vrede,
Die my aendienen
Des Hemelsch Cherubinen,
Godt oock mede.
O Jesu minnelijcke,
Die mensch gheworden zijt
En Godt ghebleven:
In Aerdt en Hemelrijcke
Weest nu ghebenedijt
Van al die leven.
Mijn Godt, mijn Heer,
Mijn hoop, mijn eer,
Met u soo wil ick sterven:
Al 's werelts lusten
En vreughden, vol onrusten
Voort-aen derven.
Ghy zijt den aldermeesten,
Den hooghsten Heer van al,
Rijck, Schoon, Almachtigh.
Nochtans hier voor de beesten
Leght ghy in eenen stal,
| |
[pagina 23]
| |
Arm, teer en klachtigh.
O Godt seer groot,
Mensch naeckt en bloot,
Wilt my u wijsheydt schencken:
Dat ick met vreughden
Mach alle dese deughden
Overdencken.
|
|