| |
| |
| |
Ach, jullie vrouwen, vrouwen! Waarvoor heeft God jullie eigenlijk geschapen? Wat voor doel steekt daarachter?
anton tsjechow
Disharmonie is onverdraaglijk voor menselijke wezens.
otto kant
| |
| |
In memoriam e.j. van lelyveld-bus
| |
| |
| |
Een kom water | een test vuur
| |
| |
[Voorwoord]
Gekroond met marjolein of myrten en met een vlammend oranje sluier over haar saffraankleurige kleed, werd in het antieke Rome de bruid over de drempel van haar nieuwe woning getild. De bruidsmeisjes die haar volgden droegen spinrokken en spoel, symbolen van deugd en vlijt. In het atrium, het centrum van het huis, heette de bruidegom zijn vrouw welkom door haar een kom vol water en een test met vuur aan te bieden. Zo werd zij domina, de meesteres van het huis, de verzorgster van de haren, de behoedster van de haard.
Prometheus, de pionier bij uitstek, heeft het vuur van de hemel gehaald. Dat is mythe. Men ziet in gedachten het beeld van een mens uit de oer-tijd, een man-mens, die met een stuk hout over ander hout wrijvend, of met steen op steen beukend, plotseling vonken ziet opspringen; een klein vuur, wonderbaarlijk verwant aan het grote onbereikbare vuur-licht daarboven in de lucht. Heeft hij die kracht getoverd, heeft hij die gestolen? Nu kan hij smeulende takken met zich meedragen en overal vuren ontsteken.
Met het bezit van de macht over het vuur breekt voor de mens een nieuwe tijd aan. In hem ontwaken trots en vreugde, angst en schuldgevoel, een oneindig gevarieerd aantal gewaarwordingen van geheel andere aard dan die hij tot op het ogenblik van zijn grandioze ontdekking heeft ondergaan. De allereerste functies van het leven: zijn honger stillen en zich voortplanten en ook de taakverdeling in
| |
| |
jagen en zogen heeft de mens van de dieren geërfd. Het vuur betekent bewustzijn. Het is een kleine brandende stip ver weg in het ondoordringbare duister van een half millioen jaren. Het lokt, het wordt middelpunt. De wijfjes, de zwaksten van de groep, die met hun kinderen op de kampplaatsen achterblijven als de mannen op jacht zijn naar voedsel, bewaken en voeden het vuur. Kleine oorzaken hebben grote gevolgen.
Mannen zijn eters, de vrouwen bereidsters van het voedsel. De mannen, de jagers, zijn aangewezen op initiatief en list en kracht; de vrouwen, afhankelijk van de terugkeer der mannen en hun jachtbuit, moeten wel improviseren en zich aanpassen.
Het rauwe vlees verandert door roosteren in ander eten. Het vuur bezit het vermogen wonderbaarlijke veranderingen te veroorzaken. Het kan verteren, tot as, tot niets. Het maakt aardewerk hard. Het vuur heeft een geheim. De vrouw die het voedsel bereidt, heeft deel aan die macht. De eerste behuizing is veel méér dan beschutting voor mensen tegen weer en wind, het is een beschermend omhulsel voor het kostbare haardvuur. De oudste tenten en hutten zijn rond, met een stookplaats in het midden. Die stook- en kookplaats is ook de oorsprong van het altaar. Rond was de tempel van Vesta in Rome, vrouwen waren er priesteressen, behoedsters van het heilige vuur. Strenge wetten, hoge eisen en goddelijk eerbetoon golden voor de Vestaalsen; zij beschermden immers mét het vuur het
| |
| |
leven en welzijn van de stad en van de mensengemeenschap. In de gloed van vlammen is vernietiging en verandering, niet-worden en nieuw-worden. Dat is ook het wezen van de dynamiek die al het bestaande beheerst. De vrouw, die het vuur, die eerste grote menselijke verovering, bewaakt en hanteert, ervaart naar lichaam en ziel het geheim van die beweging. Zij is middelaarster tussen het zegenbrengende en levensgevaarlijke element en de mensenwereld van alledag. Als de mens de akkerbouw ontdekt heeft en het koren kent, bakt de vrouw brood, een gewijde handeling die in hoge mate door de eeuwen heen bij talloze volkeren haar prestige zal bepalen. In de oven wordt het deeg veranderd in voedend brood, zoals in de moederschoot het kind ‘gaar’ wordt. Oeroud en universeel is de samenhang tussen brood bakken en de vrouwelijke functie. Dat weten ook de reclame-psychologen die de omzet van bakpoeder en cake-meel verhogen door op een elementaire verdrongen behoefte van de moderne vrouw te speculeren. De suggestieve voorschriften op de verpakking, die beloften van mengen en kneden en vormen, schijnen onweerstaanbaar te zijn. ‘Een cake bakken is symbool voor een kind baren’ zegt een expert op het gebied van de heimelijke drijfveren van kopers. ‘Vrouwen ervaren het bakken van cake of taart of brood als het wegschenken van zichzelf aan hun gezin.’ In haar baksel biedt zij de haren als het ware een nieuw kind aan. Wie het niet gelooft zou voor de grap eens moeten nasnuffelen in hoeveel ver- | |
| |
schillende talen en bij hoeveel verschillende volkeren gebruiken, spreekwoorden, ritueel en woordspelingen wijzen op die verbinding van bakken met leven geven, van oven met baarmoeder, van kind en brood, van koken in het algemeen en creativiteit. Hoe vaak hebben wij het niet over het ‘sudderen’ van denkbeelden of kunstzinnige concepties? ‘Jij moest maar omgebakken worden’, zeggen wij schertsend tegen een
rakker of een ontevredene. Çapek, de tsjechische schrijver, vergelijkt in een van zijn verhalen de kostelijke geur van een brood vers uit de oven met de lucht van heel kleine kinderen. Het vuur is levenskracht, het scheppende beginsel, de sexualiteit. Ontelbare antieke godheden dragen een fakkel als symbool van geestelijke en lichamelijke vruchtbaarheid. De fakkel is de phallus, maar ook de aardse tegenhanger van de sterren, het hemellicht bij nacht; en de gedoofde omlaaggehouden fakkel spreekt van dood en rouw.
Bij de Natchez-Indianen werd vroeger met groot ceremonieel het ‘oude’ vuur, dwz. het vuur van het afgelopen jaar, gedoofd. Door twee stukken hout over elkaar te wrijven maakte men nieuw vuur. De zo opgewekte vonken golden als vuur-zaad, als bevruchtend. Dergelijk vuurmaken bij bijzondere gelegenheden, vooral bij het ontsteken van vreugdevuren en bij oogstfeesten, schijnt nog tot voor kort overal in Europa voorgekomen te zijn. Vuurmaken betekent voor de primitieve mens lust. Die libido is de bron van alle cultuur.
| |
| |
Verbazen wij ons nog over het vuur? Wij hebben zo verschrikkelijk veel vergeten. Met behulp van de techniek hebben wij de elementen uit ons leven gebannen. Wij gaan niet meer om met water en vuur, of liever gezegd onze verhouding ertoe is radikaal veranderd. Water komt uit de kraan, licht straalt na het omdraaien van een knopje uit een gloeilamp, een radiator geeft warmte. Wij kennen niet meer de bevrediging van het eigenhandig water putten, van het aan-blazen van het vuur, met al de daaraan verbonden mogelijkheden van het samen-zijn en samen-doen met andere mensen. Onze huizen zijn geen haardsteden meer, maar slaap- en eetgelegenheid voor een aantal individuen. Water en vuur hebben geen andere zin voor ons dan een functionele. In de kaarsen op de kerstboom leeft nog een flauwe herinnering aan het mysterie van vuur en licht. Ik wil de klok niet terugzetten. Maar wie durft ontkennen dat de mensen van deze tijd lijden omdat het contact tussen hen en de werkelijkheid van de aarde verschraald is? Niemand beschouwt vuur en water meer als een geschenk en een geheim.
De romeinse bruid van tweeduizend jaar geleden ontving mét de kom water en de test vuur de symbolen van haar waardigheid als vrouw en tevens raadselachtige tekens vol diepe zin. Niet voor niets droeg zij de vuur-kleurige sluier, flammeum, op weg naar het huwelijksbed. Sprekender dan het wit van de kuisheid (waarmee in later tijden, als het privé-bezit in geld en goed en aanzien oppermachtig
| |
| |
wordt, de bruid haar onaangeraakt-zijn als waarde voor ieder zichtbaar méédraagt) is die felle kleur van de zon en het vuur, want die wijst op het komende, op de bemoeienis van de rijpe vrouw met het leven. En het water? Van oudsher is water een symbool geweest van het vrouwelijke scheppende beginsel: het is de zee, waaruit alle leven is voortgekomen, het is het vruchtwater waarin het ongeboren kind drijft, het is de regen die de gewassen doet groeien en de bron die uit de schoot der aarde ontspringt. Zoals het vuur kan ook het water gevaarlijke en dreigende vormen aannemen, de kolkende stroom, de peilloze donkere diepte die verslindt: chaos en dood. Er is een geheimzinnige relatie tussen het water en de maan, die immers in de primitieve denksfeer het leven van de vrouwen zo verregaand beïnvloedt. In India zegt men: ‘Water is de levensmelk van het lichaam der wereld’. In het water woont wijsheid; in oude volkssprookjes zijn zeemeerminnen behalve grillig en verraderlijk als het element waarin zij wonen, óók vaak begiftigd met het vermogen om in de toekomst te zien. De vrouw die symbolisch de rol van behoedster van het water aanvaardt, erkent als haar wezensaard niet alleen de moederlijkheid, maar ook het irrationele en de verbeeldingskracht. Water reinigt, en reinheid heeft behalve als zindelijkheid ook een diepe morele waarde. Het sprenkelen van water is een bezwerend ritueel van de eerste orde.
Met de kom water en de test vuur nam de romeinse bruid
| |
| |
wezenlijke levenssymbolen in ontvangst: twee beginselen die elkaar op het eerste gezicht uitsluiten (nog spreekt de volksmond van ‘onverdraagzaam als water en vuur’) maar die elkaar moeten temperen en aanvullen. Eeuwen lang heeft men de harmonie tussen vochtgehalte en temperatuur als de voorwaarde voor de gezondheid van het menselijke lichaam beschouwd. Licht en water samen hebben de aarde tot een woonplaats voor het leven gemaakt. Water en vuur in juiste verhouding zijn de symbolen van de volledige mens.
In Mozart's Zauberflöte betekent de vuur- en waterproef die Tamino moet doorstaan, de toegang tot de verbintenis met Pamina: het gaat hier om méér dan om het winnen van de bruid, om méér dan de hartstocht, het gaat om de vriendschap, die liefde, die huwelijk heet.
Men kan zich afvragen of de betrokkenen bij een romeinse huwelijkssluiting in het overhandigen van een kom water en een test vuur nu wel zo veel méér gezien hebben, dan een door de traditie voorgeschreven gebaar, en of het niet eerder voor de hand ligt dat zij (áls zij er zich tenminste in verdiepten) het een en ander opgevat hebben als een treffende manier om de vrouw attent te maken op haar plichten en beperkingen. Het keizerlijke Rome kende emancipatie-problemen. In de maatschappelijke situatie en de persoonlijke verhoudingen van man en vrouw in de eerste eeuwen van onze jaartelling paste de oude huwelijksforformule ‘Ubi tu Gaius, ego Gaia’, ‘Waar gij, Gajus, zijt,
| |
| |
zal ik, Gaja, zijn’, nauwelijks meer. In het republikeinse Rome van vroeger tijd had de vrouw minder rechten, maar zij was in de praktijk van dat sobere ‘gewijde’ dagelijkse leven als domina volledig de gelijke van haar echtgenoot. In die sfeer zijn de kom water en de test vuur zonder twijfel anders begrepen dan alleen als verwijzing naar huishoudelijke deugden en capaciteiten. Voor dingen die gemakkelijk rechtstreeks uit te drukken zijn, heeft men geen symbolen nodig. De uiterst gecompliceerde rol, die de vrouw op aarde op een bepaalde trap van beschaving te vervullen heeft, is van de orde waar men tot nog toe zonder symboliek niet kon uitkomen.
Hoeveel zinrijker zijn de kom water en de test vuur van het oude Rome, dan het vroeg-middeleeuwse huwelijksritueel, waarbij de vrouw na de bruidsnacht tegelijk met de hoofddoek (die haar nu verder als het ware aan het volle leven onttrok) een gordel omgehangen kreeg met sleutelring, schaar en beurs, symbolen van een louter materiële werkelijkheid. Zeker, die voorwerpen kunnen op zijn ‘Freudiaans’ geduid worden. Ook de middeleeuwse vrouw zou men kunnen zien als draagster en behoedster van ‘mannelijke’ en ‘vrouwelijke’ beginselen, maar daarmee werd zij toch vooral verwezen naar het nu en hier van een onderworpen-redderig vrouwenbestaan, dat niet of ternauwernood met de veranderende wereld zou méé-groeien. In het teken van sleutels, schaar en beurs ontstaat het beeld van de traditionele huisvrouw uit de westerse ‘burgerlijke’
| |
| |
samenleving, het beeld van háár die in naïeve zelfgenoegzaamheid of onbegrepen onrust het ‘Kinder, Küche, Kirche’ als het enig mogelijke belijdt, zelfs in een tijd waarin vuur en waterstof een monsterverbond zijn aangegaan in de H-bom. Het is juist dit type vrouw dat vandaag de dag, op de drempel van de geweldigste en meest ingrijpende veranderingen die de mensheid ooit heeft meegemaakt, de ontwikkeling remt. Zij schiet ernstiger tekort dan de door economische noodzaak of door onlust uit de vertrouwde sleur verdrevene, dan de ‘ontwortelde’ of wanhopig naar nieuwe wegen zoekende vrouw. Zij schiet tekort, omdat zij, die zo bevoorrecht is op het stuk van vrijheid en veiligheid, vervreemd is van de kosmische ruimte waar die kom water en die test vuur van spreken. De hele wereld is het huis van de vrouw.
|
|