niet zoveel verschil zou zijn. Waarschijnlijk
evenveel vreugde en evenveel verdriet. Evenveel opschepperij, evenveel fantasie
en evenveel angst.
‘Hallo, ben je hier nieuw?’ Een heldere meisjesstem vlakbij.
Hij had haar niet horen toelopen.
‘Ja, ik ben net gekomen. Ik ben Beer Ligthart.’
‘Ik heet Tinka.’ Dat klonk als een halfuurslag op het horloge van de
student.
‘Naast me staat Molly, een kleintje van de kleuterklas. Zelf zit ik
op de Mavo.’
‘Heb je gehuild?’ vroeg Molly.
‘Nee,’ zei Beer.
‘Ik wel, toen ik hier kwam. Ik heb ontzettend gehuild.’ Beer wist
niet goed, wat hij daarop moest zeggen. Een hummeltje van vijf. Was hij zelf
dan niet bevoorrecht, dat hij hier nu pas kwam?
‘Hoe wist je, dat ik hier stond?’ vroeg hij nieuwsgierig. ‘Kan jij
dan zien?’
‘Nog een heel klein beetje,’ antwoordde Tinka en Beer was verrukt
van haar stem. ‘Ik ben eerst op een school voor slechtzienden geweest, maar
mijn ogen gingen steeds verder achteruit. Daarom zit ik al een half jaar hier.
Misschien kan ik later een goed oog krijgen, heeft de dokter gezegd.’
‘Bevalt het je hier?’
‘Oh ja. In het begin moest ik natuurlijk wennen. Het