weinig toepasselijk is. Wie Carco's romans Jésus-la-Caille, Les Innocents, l'Homme traqué, La Rue, Brumes en een kleine twintig méér, gelezen heeft, kan er nooit aan hebben getwijfeld of deze man wist waarover hij het had. Het zijn romans, die naar Négis ons vertelt, met noeste vlijt in soms zeer verlaten oorden tot stand kwamen, maar die ontworpen zijn in het milieu van de ‘mauvais garcons’ en van de ‘filles’, al dan niet ‘de joie’. De heer Négis is evenwel dermate een brave borst, dat hij ons in zijn slothoofdstuk Carco als moralist laat optreden. Of deze nu al zelf in zijn l'Amour vénal geschreven heeft: ‘je ne suis pas un moraliste’, dat mag natuurlijk niet baten; omstandig met redenen omkleed, die ik helaas inmiddels weer vergeten ben, wordt ons aangetoond, dat Négis gelijk heeft en Carco niet. Gelijk heeft Négis inderdaad als hij ergens schrijft over Carco's ‘nostalgie de la pureté’, want hoezeer hij zich in zijn romans over het ‘milieu’ een realist betoont, door en door romanticus is hij in de derde categorie, de vele boeken met herinneringen als: Mémoires d'une autre Vie, A Voix basse, Montmartre à vingt ons, Bohème d'Artiste, een tien in totaal, werk, subtiel en suggestief, dat mij nog meer heeft bekoord dan die romans.
Het zijn de memoires van een Carco, die niet alleen de ‘goüt du malheur’ had, maar ook de ‘goût de la pluie’ - het regent minstens zo vaak bij hem als bij die kampioen regenmaker, Simenon. De regen, de copains, het milieu, de ‘nostalgie de Paris’ en zijn vrienden de schilders en tekenaars als Utrillo, Dufy, Pascin, Modigliani, Chas Laborde, dat zijn de thema's van deze boeken, die dan ook getrouw herhaald worden in het werk dat-naar ik meen - zijn oeuvre afsluit: Rendez-vous avec moi-même (Paris, 1957). Ook hier zijn mijmeringen over Villon, met wie hij zich zo sterk verwant voelde, over Baudelaire, zoals deze over de quai d'Anjou ging om zich naar de rue de la Femme-sans-Tête te begeven, naar Jeanne Duval; zijn herinneringen aan Marcel Schwob en Katherine Mansfield en ook hier ‘altijd de regen’: ‘j'ai toujours aimé la pluie.’ Herinneringen aan het ‘vie de bohème’, aan die vreemde kerstnacht, doorgebracht bij een al even berooide dich-