moeite genomen ze te tellen en hij was met de uitkomst uiteraard niet geheimzinnig. De ‘Old Bailey’ heeft dan ook dagen lang gegalmd van deze ‘lovely old Anglo-Saxon words’ en ziet: de muren zijn er niet van gescheurd en het gebouw is niet omgevallen. Een andere opvallende zaak was dat, waar de verdediging de bloem van de Engelse intelligentsia kon laten aantreden, de aanklager met geen enkele getuige à charge verscheen. Herhaaldelijk vocht hij in dit scherpzinnige duel tussen intellectuelen, die aan elkaar gewaagd waren, hun getuigenis aan, hij waagde zich zelfs op het bar gladde ijs van de literaire kritiek, veroordeelde het repeterende element in het boek, een erkende stijlfiguur, die Lawrence inderdaad herhaaldelijk en overal toepaste... maar geen getuigen! Het zou natuurlijk niet moeilijk geweest zijn lieden te vinden, die de aloude strijdkreten hadden willen aanheffen: ‘lewd, dirty, prurient, aanstotelijk voor de eerbaarheid, prikkelend’, kortom het hele repertoire van nietszeggend getoeter, maar de Kroon was wel wijzer, de verdediging zou niet veel van hen heel gelaten hebben. De Kroon zou eerst gebaat geweest zijn met de figuur, die bereid zou zijn geweest onder ede te verklaren: ‘Leden van de jury, eens was ik een hoogstaand man, een gegarandeerd zuivere ziel, die van de slechtheid niets afwist. Toen, op een onzalige dag, heb ik Lady Chatterlefs Lover gelezen - aanziet het morele wrak, dat thans voor u staat: een knik in het hoogstandje, met een aangestoten eerbaarheid en deuken in de ziel.’ Kijk, één zo'n mannetje, die ook zou kunnen bewijzen onder het borend verhoor van de verdediging hoe hoog hij voor zijn val precies wel gestaan had, en Sir Allen Lane zou levenslang gekregen hebben! Deze hoogstaande jongens bestáán wel, maar ze lopen helaas niet vrij rond. Nee, het is altijd de buurman, die er niet tegen kan...
Het was inderdaad, zoals op het omslag van The Trial staat, een kwestie van generatie en klasse. De vurige aanval van D.H. Lawrence op de ‘oude grijze mannen’ leidde hier eindelijk tot overwinning. In hoeverre het klasse was, bleek toen de aanklager, Mr. Griffith Jones niet zonder pathos de jury vroeg te overwegen of