De ondergang van ‘de drie illusies’ of een waarschuwing aan de lezer
‘Wat een hoogmoedig boekje wordt dat’, zei de man, met wie ik even over de keuze sprak uit mijn artikelen, eens in verschillende, soms al lang vergeten tijdschriften gepubliceerd, en die U, lezer, thans gebundeld in de hand houdt.
Ik voelde mij ineens, zoals Al Capone zich gevoeld moet hebben, toen hij de machinegeweren keurig in 't vet op de zolder gelegd had, net met de hoge hoed op de society in zou, en ze hem bij de kraag vatten voor de belasting. Ik voelde mij... juist!
In de stukjes, die volgen, heb ik enige malen verkondigd, dat er niets nederigers is dan een boekverkoper. Dat hij iedere dag weer leert, en dat hij slechts weet, dat hij het niet weet. Dat blijkt hoogmoed te zijn.
Ik troost mij met de gedachte aan een Frans schrijver, die ik bijzonder vereer, en die zich in zijn dagboeken, een eerlijk man betoont. ‘Ha, die ouwe huichelaar’, sprak de ene helft van het mensdom. ‘Hij coquetteert met zijn slechtheid’, vond de andere helft. Gaat U zitten, maar waar?
Die nederigheid is dus mijn illusie. Getorpedeerd.
Ik heb altijd geprobeerd te schrijven over dingen, waar ik iets van af wist. En ik schreef dan zo duidelijk en direct als ik maar kon. Op het een of