Liederen(1917)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 110] [p. 110] Danklied. Die gelijk een Grieksche jongen Op een dunne dubbelfluit Floot en met zijn klaar geluid, 't Rustloos hart heeft stil gezongen Dat het door zijn schoon bekoord Schoonheid vindt in 't wederwoord. Die zijn donkre wangen blozend Blies en met zijn fluitspel vleide, Dan weer troostend, dan weer blijde, Die met lichte liedren kozend Naar zijn Schoonheid lachend lokte Dit droef hart, dat duister wrokte. Die zijn dunne fluit liet zwijgen, En peinzend sprak met geluid Van een stem schooner dan fluit, Zonder haten, zonder hijgen Vinde voor 't genoten schoon In dit lied zijn luttel loon. Vorige Volgende