Liederen(1917)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] Aan: Paul Sacvarelidzé Waar 't land een tuin is en de zaalge brand Der zomerzon schatten van oogst doet groeien Waar beken blauw als blauwe hemel vloeien, Sacvarélidzé: was uw Vaderland. Gij streedt bloedend op de open barricaden, Droom van vrijheid in uw zacht-donker oog. Ach: toen uw macht voor de overmacht zich boog, Met last van welk wreed lot werd gij beladen! Verlaat uw land en uw lieve gezellen, Uw haters drijven u naar 't vlijmend Noord, Trotsche Makker: machtloos tegen hun kwellen. Door ziekte en wanhoop wordt gij traag vermoord. Hoeveel met u? Die wreedheid niet kan vellen Sleepen 't leven door Siberië voort. Vorige Volgende