Kanalje en Opstandige liedjes(1977)–Jacob Israël de Haan, [tijdschrift] Engelbewaarder, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 95] [p. 95] Voor De Jongen. Eens werd ik groot en voor ons rijke leven, Stond ik toen vreemd met jong en manlijk hopen, Dan moest ik kiezen mijn weg om te loopen, En werk in plicht om jonge kracht te geven. En daar ik in de stad kwam, alle dagen, Zag ik de werkers als een sombre horde, Van moede slaven, voelde mij toen worden, Vrind van dit volk met zooveel leed te dragen. Ik zweeg het lang. Maar nu zeg ik het uit, Mijn vaste willen met zeker geluid, Dat ik niet weer zal wankelen of zal wijken. Mannen sluit aan. Nu wacht ons felle strijd, Maar d'eersten morgen van den vrijen tijd, Zal onze vlag op alle steden prijken. Vorige Volgende