De Wevers.
De zon schijnt zoo lustig op den akker,
Kom open je oog, en je handen wakker,
Wij weven ons heele leven uit,
En Zaterdags telt mijnheer zijn buit,
O, Holland, lief Holland, wij weven.
De zon schijnt zoo vrolijk licht langs het veld,
Pas op je tal en op stuk gaat je geld,
Wij weven met schering en binnenslag,
En Zaterdags is het de duitendag,
O, Holland, lief Holland, wij weven.
Mijn keel is droog en mijn borst doet pijn,
Het scherpe stof dwarrelt droog en fijn,
Mijnheer geeft voor versche lucht geen duit,
Zoo'n wever houdt het lang genoeg uit,
O, Holland, lief Holland, wij weven.
We zitten van vroeg tot 's avonds laat
Mijn dochters loopen wat langs de straat,
Ze verdienen wat mee voor 't groot gezin,
Met weven breng je geen geld genoeg in,
O, Holland, lief Holland, wij weven.
O, Holland, lief Holland, o, moedertje zoet,
Verwerken ons vleesch en ons warme bloed,
Wij weven met schering en binnenslag,
Een stuk van ons doodenkleed iederen dag,
O, Holland, lief Holland, wij weven.
|
|