Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kanalje en Opstandige liedjes (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kanalje en Opstandige liedjes
Afbeelding van Kanalje en Opstandige liedjesToon afbeelding van titelpagina van Kanalje en Opstandige liedjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.52 MB)

Scans (71.98 MB)

ebook (4.61 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Editeurs

Kees Joosse

Jaap Meijer



Genre

proza
poëzie

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kanalje en Opstandige liedjes

(1977)–Jacob Israël de Haan, [tijdschrift] Engelbewaarder, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 64]
[p. 64]

Schipbreuk.

Dat was nou de laatste keer, dat-ie de bel van achten hoorde, de laatste keer, dat-ie z'n turrefie kreeg... de laatste keer... de laatste keer... morgen was-ie vrij... morgen om acht uur kreeg-ie z'n kleeren... morgen om tien uur was-ie d'ruit... daar lei-d-ie nou over te denken, aangekleed op z'n brits...

 

'n Goeie vijftig was-ie nou, en 'n heel end meer dan de helft van z'n leven had-ie in de gevangenissen afgedaan, hier 'n jaar... daar vijf jaar... hier 't laatste twaalf jaar...

Nou, nogal glad, als je eenmaal in 't bajes was, dan was 't 'n heele toer om d'r de tweede keer uit te blijven, en als je d'r eenmaal twee keer in had gezeten, dan kon je verder wel adjuus zeggen, dan kwam je buiten de nor nooit weer terecht, dan was je 't best daar... je maakte je uitgaanskas op, en dan zorgde je maar weer, dat je gauw thuis was... die vereeniging voor zedelijke verbetering... nou, dat was ook rets met klontjes, as die je aan 'n baantje hielpen, dan wist iedereen ook meteen, dat je uit de nor was... en zoo'n betrekking vinden, verbeel-je dan moesten ze d'ris getuigschriften vragen, dat hadden ze hèm gedaan, toen-ie net 'n maand d'r weer uit was... maar liefst over de laatste twee jaar... Nou, hij kwam d'r morgen uit, en hij was blij, dat-ie d'ruit kwam... maar waar-ie heen zou gaan, dat wist-ie zelf nog niet... z'n heele familie was dood... z'n broer ook, die anders altijd maar wat goed voor 'm was geweest, die had 'm telkens nog probeeren te helpen, en die had 'm ook altijd trouw opgezocht, maar wat was d'r an te doen, de eerste stap, die dée 't 'm... als je die op de verkeerden weg gedaan hadt, ho, maar, dat je terug kon, daar was dan geen denken meer an... waar moest-ie nou heen... hij had 'n kleine driehonderd guldes uitgaansgeld, nogal wiedes, van de cantien nam hij nooit wat, dus d'raf ging sinds dat z'n broer dood was, niks meer. Die had-ie anders heel wat keer 'n riksie laten sturen of 'n guldentje... nou, en d'rbij kwam heel wat, want hij werkte graag en hij kon 't hard, nou je had anders ook niet veel te doen...

De domenee kon 'm vertellen hoe laat of 't was, maar de directeur, dat was 'n beste vent. Hij had nou àl met àl in zes verschillende norren gezeten, maar zoo'n goeie directeur had-ie nog nooit gehad. Die kon zoo tot je hart spreken, honderdmaal beter dan die heele domenee. Die had 'm nog 'n beetje moed gegeven... en alles geschikt. Die had 'm 'n pak uitgaanskleeren gekocht, zelf had-ie de kleur van de stalen mogen uitzoeken en alles had-ie voor 'm gekocht, want d'r kwam nou vast geen mensch om 'm te halen, en d'r was ook geen mensch om z'n goed in orde te maken. Die directeur was 'n goed mensch... heel wat beter as die dirrek uit Haarlem, dàt was 'n doorgefourneerde naarheid... jé, morgen al

[pagina 65]
[p. 65]

vrij... morgen al... toch wel leuk... nou, waar zou-d-ie nou 't eerst heengaan... dàt kon-ie nog eris zien...

 

Nou was-ie vrij... 't was tien uur... z'n kleeren had-ie al aan... wat zat dat stijf, zoo'n boordje en zoo'n das... net of je angenomen wier... en wat 'n chiek fijn pak, 't zat netjes ook... die directeur, dàt was 'n beste baas voor 'm geweest... die noemde n'm ook altijd bij z'n naam... Hij werd zenuwachtig... kwammen ze n'm nou maar meteen uitsluiten... 't was nou toch tijd... ja daar waren ze...

 

In de directeurskamer zat hij... zenuwachtig en bevend... de directeur praatte tegen hem, zacht en vertrouwelijk.

‘Steek nou eerst d'ris 'n sigaar op, De Boer... nee, deze zijn lichter... zoo, luister nou voor 't laatst nog eris naar me, we zijn altijd goeie vrinden geweest... doe mij nou 'n plezier, en zorg, dat je nooit weer hier terug komt, of ergers anders... je weet wel.’

Vreemd vertrouwelijk stonden ze bij mekaar, de strenge directeur en de ouë boef. Die huilde nou:

‘Ik bedank u voor al u vriendelijkheid... ik zal d'r m'n best voor doen... waarachtig m'neer, dat zal ik... ik wor nou al oud, misschien, dat 't nou beter gaat...’

‘Doe je best maar, man, dan gaat 't wel... ik zal je je uitgaansgeld maar hier geven... dan hoef je 't niet aan 't politiebureau daar te halen... waar ga je nou 't eerst heen?’

‘Ik denk naar Wormerveer m'neer... daar ben ik vandaan m'neer.’...

 

Nou was-ie op straat... heelemaal vrij... zeven jaar had-ie hier gezeten van de laatste twaalf... was dàt nou de nor... hij had 'm nog nooit van buiten gezien... nou 'n lekker gebouw... de weg naar 't station wist-ie goddank...

Nou was-ie in Wormerveer... geen mensch die 'm meer kende, ook maar niet effe geleden,... twaalf jaar... en wie zou in die chieke vent, die beruchte Piet de Boer herkennen... geen mensch natuurlijk... wat was alles veranderd, hij kende nog alles nog 't padje waar ze altijd speelden... de school... 't dijkie ook nog. Stilletjes liep-ie voort, bedroefd en toch zoo blij, dat-ie d'ruit was. 't Eentonige leven in de cel, had 'm zoo slap gemaakt... hij kon niet lang meer loopen. Op 't dijkje naar Zaandijk toe ging-ie zitten, met 't gezicht over de open vrije Zaan... 't was zulk heerlijk weer... zoo heerlijk... dat had-ie nou twaalf jaar moeten missen... maar hij zou wel oppassen, dat-ie niet meer in de nor kwam... dat niet weer, al was-ie oud, daar zou-d-ie wel voor oppassen... dat zou niet meer gebeuren...

- - - - - - - - - - - - - - - -

Dit is 'n krantenbericht:

‘'n Schipbreukeling der maatschappij.’

[pagina 66]
[p. 66]

Voor de arrondissementsrechtbank stond heden terecht de bekende P. de B. die van zijn ruim vijftig jaren niet minder dan vijf en twintig in verschillende gevangenissen heeft doorgebracht. Heden stond hij terecht wegens het stelen van twee brooden. Hij zeide dat alleen gedaan te hebben om weer in de gevangenis te kunnen komen en verzocht...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken