Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 365 Kans en keerGa naar margenoot+Dat is het Leven: kans en keer. Men moet er tegen kunnen of ondergaan. En hier in den loop van de laatste tien jaren. De groote oorlog. Duitschers, Engelschen. De Balfour-Declaratie. Vrede. Paaschoproer te Jeruzalem. Jabotinsky. San Remo. Sir Herbert Samuel. Jabotinsky. Mandaat. Transjordanië. Arabisch-Engelsch Verbond. Sir Herbert Samuel? Ja, ja, - zegt men: ‘hij blijft’. En dan zijn wij weder rustig en gelukkig. Het is begonnen met het telegram van Koning Hussein van Mekka aan Moussa Kazem Pasja el Husseini, den leider van de anti-Zionistische Arabieren, waarin werd verzekerd, dat Engeland een Arabisch gebied erkende, en dat Palestina daarvan een deel zou zijn. Den avond, dat dit telegram te Jeruzalem bekend werd, waren de leiders van de Zionistische Executieve te Tel Aviv voor de inwijding van een nieuw badhuis. Boosheid en verbazing. Wisten de Leiders te Londen? Wisten de Leiders te Jeruzalem? De Regeering gaf een geruststellend démenti door middel van de Politie. ‘Zijn wij een politie-staat?’ informeerde Doar Hajom voor een piaster het nummer. En sinds regende en zegende het geruststellende verklaringen. Palestina was wel is waar niet uitgesloten van het Arabische gebied, zooals Aden. Maar de band was toch maar heel los. Meer moreel, commercieel. Meer om de Arabieren een genoegen te doen. De Zionistische politiek van Engeland blijft onveranderd. Men glimlacht geloovig. | |
II.De onafhankelijkheidsverklaring van Transjordanië. En de mooie redevoering van den Hoogen Commissaris te Amman, waarin geen woord voorkwam over het Joodsche verleden van Transjordanië en geen woord over de Joodsche toekomst van Palestina. En daarna weder een mooie redevoering te Jeruzalem, waarin ons weder wordt verzekerd, dat de Engelsche politiek altijd pro-Zionistisch was, altijd p.-Z. is en altijd p.-Z. blijven zal. De glimlach. Maar de nationalistische pers is woedend en noemt den dag, waarop Transjordanië onafhankelijk is verklaard een rouwdag voor het Joodsche Volk. In het Noorden is de grens met Syrië nu voorgoed geregeld. De Joodsche kolonie Metullah en omstreek gaat over naar Palestina. Sir Herbert zal het nieuwe gebied van de Franschen in ontvangst nemen. Men gaat er een mooi feest van maken om te troosten voor het groote verlies van Transjordanië. Maar onze nationalistische pers blijft boos. Ook in het Noorden is een groot stuk van Palestina weggenomen. Tyrus. Sidon. En een klein stukje wordt nu daarvan teruggegeven. Kunnen wij feestvieren? | |
III.De Arabische quaestie is nu het middelpunt van aller belangstelling. Een Joodsche Staat in Palestina, zóó Joodsch als Engeland Engelsch is. Dat was de formule van dr. Weizmann voor de Vredesconferentie. En ook van de Jewish Chronicle. Maar wie zal 't zien? En streeft Engeland er nog naar? De vroegere Staatssecretaris van Palestina Sir Wyndham Deedes is zéér pro-Zionistisch. Hij heeft in Engeland redevoeringen gehouden zóó pro-Zionistisch, dat er een voorstel is gedaan hem uit te noodigen als spreker op het aanstaande Zionistische Wereldcongres. De Jewish Chronicle noemt zijn redevoeringen schitterend. En toch: welk een gedachte heeft Sir Wyndham van het Zionisme: ‘Een Joodsche Staat in Palestina is niet goed voor de Joden daar noch elders’. En: ‘Het doel van de Joden is de vestiging van een werkelijk Tehuis in Palestina, waar hun godsdienst, hun taal en hun cultuur zich uitleven kan. Hun doel is niet een numerieke en politieke overmacht’. En de extreme Jewish Chronicle protesteert tegen zulke uitingen niet eens meer. En velen gaat het hier eveneens zoo. Men begint te twijfelen aan de mogelijkheid van eenen Joodschen Staat in Palestina. Velen gelooven eerder aan eene Groot-Arabische Federatie in Azië, waarvan Palestina een deel zal uitmaken en waarin het Joodsche intellect een leidende rol spelen zal. Een nieuw en grooter Andalusië. Een sterke Zionistische actie in Palestina zou natuurlijk een anti-Joodsche stemming wekken in de geheele Arabische Federatie. Men moet kiezen of deelen. En het Joodsche Volk staat nogmaals ‘Am Scheidewege’. | |
IV.In dit verband is merkwaardig een artikel in het socialistische blad De Jonge Arbeider van dr. Jacob Thon. Hij is een van de Zionistische Hoofdambtenaren. Medewerker van dr. A. Ruppin. Voorzitter van de eerste Joodsche Deputaten-Vergadering. Hij schrijft: ‘Ongetwijfeld vindt men bij de Arabieren, evenals bij alle andere volken, innerlijke moeilijkheden. Maar zij hebben een sterk nationaal gevoel en een vermogen tot snelle ontwikkeling. Die ontwikkeling kan korteren of langeren tijd worden vertraagd door uitwendige oorzaken. Maar in geen geval lang genoeg om ons, bij het tegenwoordige langzame tempo van onzen arbeid, de gelegenheid te geven tot vestiging in ons land van een politieke macht van eenige millioenen, die den druk van buiten kan weerstaan.’ En verder: ‘Wij kunnen er niet aan denken ons Nationaal Tehuis op te bouwen in een toestand van voortdurende wrijving tusschen ons en het vereenigde Arabische Volk’. En: ‘De tijd van Jabotinsky's Legioen is eens en voor altijd voorbij’. En: ‘Wij moeten ons opnieuw oriënteeren, en die nieuwe oriëntatie eischt van ons het sluiten van een Joodsch-Arabisch verbond na het Engelsch-Arabisch. Een wijder perspectief opent zich voor Palestina. Economische aansluiting bij de Arabische Federatie geeft ons het Achterland, dat voor onze toekomstige ontwikkeling noodig is. En ruimte voor ons overschot aan intellectueelen, waarvoor Palestina alleen geen plaats heeft. Er ligt een nieuwe, historische taak gereed voor de Joden in het Oosten: aandeel in de herleving van de twee Volken.’ Een nieuwe taak. Maar is dat nog Herzl's Zionisme? En wat zouden precies de voorwaarden moeten zijn van dit Joodsch-Arabische verbond? | |
V.Het artikel van dr. Thon heeft natuurlijk zéér de aandacht getrokken. ‘De Verrader’ schrijft Doar Hajom met mooie, ironische letters, tusschen spitse, satyrische aanhalingsteekens. Is dat de man, die de eerste Joodsche Deputatenvergadering heeft geopend? Is ook Saul Thon onder de verraders? Ja, zegt Doar Hajom, alles wat dr. Thon nu schrijft, hebben wij reeds jaren en jaren lang geschreven. Maar men heeft ons uitgemaakt voor domooren en volksmisleiders. Het Joodsch-Arabische verbond had men moeten sluiten vóór het Engelsch-Arabische, dadelijk na de Balfour-Declaratie. Nu kan het wel eens te laat zijn. Wat wij nu in de eerste plaats eischen moeten, zegt Doar Hajom, is de onafhankelijkheid van ons Joodsch Nationaal Tehuis, zooals Transjordanië onafhankelijk is. Hoe stelt de Doar Hajom zich dat voor? De moeilijkheid is, dat niet alle Palestinensische Joden wonen in één aaneengesloten zuiver Joodsch gebied, zooals Trans-Jordanië één aanééngesloten zuiver Arabisch gebied is. Van het zuiver-Joodsche Tel-Aviv kan men een Joodsch Monaco maken. Met een casino. Maar zonder speelbank. Van elke Joodsche kolonie maakt men een Joodsch San-Marino. Jeruzalem en Tiberias, waar de meerderheid Joodsch is, worden ook Joodsche staatjes, met nationale minderheidsrechten voor de Arabieren. De Joodsche San-Marino's en het Joodsche Monaco vereenigen zich dan tot een Joodsche Federatie. En iedereen zal daar de Doar Hajom lezen. | |
VI.De regeering heeft inmiddels de voornaamste bepalingen van het Engelsch-Arabische Verbond gepubliceerd. De definitieve tekst is nog niet vastgesteld. Men onderhandelt nog. Maar na alle angst en opwinding is de voorloopige tekst medegevallen. Voor ons is het belangrijkst artikel II: ‘Zijne Britsche Majesteit neemt op zich te erkennen en te ondersteunen de onafhankelijkheid van de Arabieren in Irak, Transjordanië en de Arabische staten van het Arabisch Schiereiland met uitzondering van Aden. Wat Palestina aangaat, heeft Zijne Britsche Majesteit zich reeds verplicht, dat niets zal worden gedaan in ten nadeele van de civiele en religieuze rechten van de Arabische gemeenschap. Wanneer de regeering van één of meer van die staten het verlangen te kennen geeft, zich te vereenigen in een tolverbond of voor andere doeleinden, met een confederatie als einddoel, zal Zijne Britsche Majesteit, indien de betrokken partijen dit verlangen, zijn goede diensten daaraan wijden. ‘Zijne Hashimitische MajesteitGa naar voetnoot1) erkent de bijzondere positie van Zijne Britsche Majesteit in Irak, Transjordanië en Palestina, en verplicht zich, dat in alle gevallen, waarin Zijne Hashimitische Majesteit invloed heeft, hij zijn best zal doen samen te werken met Zijne Britsche Majesteit.’ Artikel 19 bepaalt, dat niets in dit Verdrag inbreuk zal maken op eenige verplichting, die de beide contracteerende partijen hebben op zich genomen of op zich zullen nemen tegenover den Volkenbond. Het valt nog mee. Eenerzijds is Palestina niet van de Arabische Federatie uitgesloten, gelijk Aden. Anderzijds erkent de Koning Hussein indirect de Balfour-Declaratie en de politiek van het Joodsch-Nationaal Tehuis. Veranderingen daarin zal het definitieve contract waarschijnlijk niet brengen. Verschillende Arabische bladen zijn dan ook met het Verbond volstrekt niet ingenomen. Zij beweren, dat Koning Hussein de geheele vrijheid van Hedjaz heeft opgegeven ter wille van eene Arabische Federatie, die feitelijk staat onder Engelsch Mandaat. Volgens deze bladen is de eenige, die van dit Verbond profiteert: Engeland. Het breidt zijnen militairen en economischen invloed tegenover Frankrijk en Turkije uit, over alle Arabische landen van Azië. En het geeft daarvoor den Arabieren niets terug. | |
VII.Hoe de toestand in Voor-Azië zich ontwikkelen zal, kan niemand zeggen. Voorloopig heeft het Verbond een nieuw atmosfeer geschapen. En die is waarschijnlijk meer pro-Arabisch dan pro-Zionistisch. De Engelsche Regeering zal natuurlijk telkens verzekeren, dat haar Zionistische politiek onveranderd is gebleven. Zij zal niet op een gegeven oogenblik plotseling de Balfour-Declaratie intrekken. Maar zij vermindert geleidelijk de Joodsche macht en den joodschen invloed. Joodsche hoofdambtenaren vindt men in de Palestinensische administratie betrekkelijk weinig. Zelfs geen Engelsch-Joodsche. Dat berust op een vastaangenomen beginsel. De oude Staatsraad had drie Joodsche leden en zeven Arabische. De nieuwe heeft twee Joodsche en tien Arabische. Het Engelsch-Arabische Verbond is gesloten voor zeven jaar. En die zeven jaar zullen waarschijnlijk voor de Joodsche toekomst van groot belang zijn. Zeven jaar in de geschiedenis van een volk is niets. Laten wij de waarheid toch onder de oogen durven zien! In een oorlog, in een veldslag, is het misschien gevaarlijk, als iedere soldaat de geheele waarheid weet. Maar de opbouw van een Land als Palestina, die in het beste geval toch nog tientallen van jaren neemt, is geen oorlog en geen veldslag. Die: eischt een geduldige, taaie, kracht. Men moet verder kijken dan een film lang is. De Joodsche pers hier begint te klagen, dat onaangename waarheden stelselmatig worden verzwegen en dat het Buitenland over den toestand worden misleid. ‘'t is hier geen film’, schrijft een nationalistisch blad. Zeker is in de laatste vijf jaren veel werk gedaan: huizenbouw, landaankoop, immigratie. Maar 't is allemaal nog onvast, zwevend in de lucht. Er ontstaat geen gezonde Joodsche boerenstand. Er is geen onafhankelijke industrie. De eerste zeven jaren van het nieuwe Arabisch-Engelsche Verbond zullen van groot belang zijn. Het Joodsche Volk heeft nog altijd een kans. Maar het moet waken tegen een keer. |