Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 294 Groote en kleine politiekGa naar margenoot+Er is spanning. Er wordt weer veel gereisd. Er wordt weer veel gepraat en verklaard. Groote politiek. Er wordt ons nu stellig verzekerd, dat het mandaat over Palestina den tienden Januari te Genève zal worden geteekend. Wie het ziet zal het gelooven. Sokolov is in Amerika. Hij is ontvangen door president Harding, door minister Hughes en door den onderminister van buitenlandsche zaken. Zij zijn nu allen pro-Zionistisch. Ook over den stand der geldzaken is Sokolov tevreden. Er is, alleen in de staten, negen millioen dollar beloofd. Mogen zij spoedig hier aankomen. Want de onderwijzers zijn bijna twee maanden achter met de ontvangst van hun salaris. En de ambtenaren van de Zionistische Commissie hebben al geprotesteerd tegen hunnen achterstand. Wij hadden gelezen van vredesonderhandelingen tusschen Brandeis en Sokolov. Wij lezen nu echter in een interview, dat onderhandelingen met Brandeis geen programpunt waren. Ook Jabotinsky is nog in Amerika. Hij reist. Men is nog zeer verontwaardigd over zijn onderhandelingen met tusschenpersonen van Petljoera, den bloedigen Oekrajienschen hetman. Maar Jabotinsky stelt zich op het standpunt, dat dit een privaatzaak van hem is. Petljoera moet beproefd hebben eene leening te sluiten bij de Fransche Joden. Ook prof. Warburg is nog in Amerika en ook hij reist. En kolonel Patterson is in Amerika aangekomen. In een rede heeft hij het bewind van Sir Herbert zeer aangevallen. Volgens kolonel Patterson wordt hij misleid door anti-Zionistische raadgevers. Dwaasheid. Zijn voornaamste raadgever is zijn bloedverwant, de Zionistische legal secretary Norman Bentwich. Kolonel Patterson acht herstel van het Joodsche regiment noodig. Dan zou het land rustig zijn. Wij hooren (en wij gelooven alles) dat de Engelsche Regeering over het herstel van het regiment denkt, omdat Joodsche soldaten goedkooper zijn dan Engelsche. Kolonel Patterson heeft een mooi manifest gericht tot de Amerikaansche Joden. Geld. | |
II.Briand is voor enkele dagen te Londen geweest. Door een misverstand was dr. Weizmann te Berlijn. Minister Briand heeft te Londen ontvangen den Franschen secretaris van dr. Weizmann, J. Calmy. Briand heeft verklaard, dat de geruchten dwaasheid waren, als zou Frankrijk de vereeniging vragen van Palestina met Syrië onder Fransch mandaat. De Fransche Regeering is van harte pro-Zionistisch. Zij is dat altijd geweest. Zoo goed als Frankrijk altijd pro-Joodsch was. Een betere grensregeling met Syrië kon Frankrijk niet geven. Het had gerust meer kunnen eischen. Calmy is een van de jongere oprichters van Doar Hajom. Geen wonder, dat het blad een uitvoerig telegram heeft over Briands verklaring. En een uitvoerig hoofdartikel. De verklaring van Briand zal een einde maken aan de anti-Zionistische politiek van lagere Fransche ambtenaren in Syrië en Palestina. Ook de Arabieren zullen nu zien, dat zij van Frankrijk geen steun hebben te wachten voor hun verzet tegen Engeland. Haäretz geeft over de geheele zaak één kort telegram. Concurrentie. Dr. Weizmann was in Duitschland. Hij is er ontvangen door den Rijkspresident en den Rijkskanselier. Ook zij hebben pro-Zionistische verklaringen afgelegd. Doar Hajom is gelukkig. De Zionisten kunnen wellicht de bemiddelaars zijn tusschen het overwonnen Duitschland eenerzijds en Frankrijk, Engeland en Italië anderzijds. Dan wordt dr. Weizmann de leider van de wereldpolitiek. En het ‘Keren Hajesod’ (Palestina-opbouwfonds) krijgt den Nobelprijs voor den vrede. Een aantal Argentijnsche, dat wil zeggen, Russische Joden, hebben den president van Argentinië bezocht. Ook hij is pro-Zionistisch. Daarover heeft ‘Haäretz’ nu weder een lang telegram. Ook de minister-president van Ulster is pro-Zionist. Natuurlijk hebben al die bezoeken en verklaringen niet veel meer waarde dan reclame. Ieder goed koopman weet, hoe noodig reclame is voor de beste koopwaar. Maar ook, reclame kan slechte koopwaar op den duur niet baten. Vrede met de Brandeisgroep was menigeen hier liever geweest dan al die mooie declaraties. Wij hooren, dat Leo Motzkin te Berlijn onderhandelt met vertegenwoordigers van de Hilfsverein en de Alliance omtrent samenwerking. Tegelijkertijd schrijft ‘Haäretz’ over de assimilanten en intriganten, die de Zionistische Organisatie willen berooven van haar voorrechten als Jewish Agency. De politiek is: ‘het geld en de moreele steun van het geheele Joodsche volk. Maar de macht en het voordeel voor die van Minsk, Pinsk en Dwinsk.’ | |
III.De vredesonderhandelingen met de Arabieren. ‘Haäretz’ heeft er weinig van gezegd, overeenkomstig de meening van Oessiskin, dat wij voor ons zelf het land moeten opbouwen, en ons zoo min mogelijk met de Arabieren bemoeien. ‘Doar Hajom’, het blad van de Palestinensers, acht een entente met de Arabieren een beslisten eisch. Volgens den berichtgever van ‘Doar Hajom’ in Londen was de Engelsche Regeering zeer tevreden over het verloop van de onderhandelingen tusschen Arabieren en Zionisten. Maar El-Sabagh, het officieele Arabische blad in Palestina, bevatte een telegram van Moessa Kazem Pasja el Husseini, den leider der delegatie te Londen. Volgens Moessa Kazem Pasja had de delegatie alleen toegestemd in een ontmoeting met dr. Weizmann, maar niet in onderhandelingen. De Arabische delegatie blijft bij haar opvatting, dat de Zionistische Organisatie niets met Palestina te maken heeft. De Engelsche regeering, ziende dat onderhandelingen niet mogelijk waren, heeft den Arabieren een verandering in de Balfour-declaratie beloofd of een gunstiger uitlegging. ‘Doar Hajom’ teekende bij dit telegram aan: ‘Dit moet een misverstand zijn, dat de komende dagen zullen oplossen, tot vreugd van beide partijen.’ Maar een brief van de delegatie aan El-Sabagh bevestigde het telegram. De Arabische pers is tegen onderhandelingen met de Zionisten. De delegatie zal geheel of gedeeltelijk naar Palestina terugkeeren om met de Arabische clubs te overleggen. Misschien brengen zij de nieuwe Balfour-declaratie mee. | |
IV.De Regeering en de Arabieren. De politiek van de Regeering lijkt wat sterker geworden. De vrees, die in Mei heerschte, lijkt verdwenen. Van parlementarisatie van de Regeering hooren wij nu niets meer. Men begint krasse maarregelen te nemen tegen onveiligheid en onrust. Er is een ordonnantie aangenomen, volgens welke dorpen aansprakelijk zijn voor gewelddaden op hun gebied door onbekende daders gepleegd. Men hoopt, dat de dorpen wel zullen zorgen, dat de daders bekend worden. En hen in ieder geval niet meer zullen herbergen. Een tweede ordonnantie geeft de Regeering de bevoegdheid bepaalde personen, die verdacht zijn, onder politie-toezicht te stellen. Er zijn ook weder strenge vonnissen uitgesproken tegen deelnemers aan de onrust op Balfourdag. Een doodvonnis. Vijftien en twaalf jaar dwangarbeid. Anderzijds heeft de Regeering de Regeeringsgronden bij Beisan, waarover zooveel te doen is geweest, aan de Arabische bewoners afgestaan. De Joden zijn boos. Het is een van de beste deelen van Palestina. Men zegt, dat vijftig duizend H.A. aan de Arabieren overgaan. Elke familie krijgt vijftien H.A. en drie H.A. bijslag voor elk familielid boven de vijf. De Joden zeggen, dat deze kroonlanden hun waren beloofd. En dat men had moeten deelen tusschen Joden en Arabieren. Men schat de waarde van deze landen op een millioen pond sterling. Wat volstrekt niet overdreven lijkt, als men weet, dat de Joden in het dal Jizreël al veel en veel hooger prijzen hebben betaald. Wij denken, dat de Arabische clubs nu wel niet protesteeren zullen. Overigens protesteeren zij iederen dag. Zij protesteeren tegen het beboeten van Arabische dorpen. Zij protesteeren tegen onze arme rechtsschool, omdat de Joden les krijgen in meer dan de Arabieren, wegens gebrek aan goede Arabische lectoren. Zij protesteeren tegen de verbanning van Koestaki Effendi, den vroegeren procureur-generaal van Palestina. Verleden jaar is hij als zoodanig ontslagen. Men zegt, dat hij zich liet omkoopen, en dat hij voor eenen procureur-generaal nog te goedkoop was ook. Na zijn ontslag is hij begonnen met de uitgave van het anti-Zionistische blad ‘Falestien’. | |
V.De Regeering en de Joden. Ook tegenover de Joden probeert de Regeering rechtvaardig te zijn, zonder onderscheid van ras en geloof. Ook over Joden zijn harde vonnissen uitgesproken. Het Joodsche weekblad ‘Kontreis’ is verboden. In plaats daarvan werd uitgegeven het weekblad ‘Een brief’, in denzelfden vorm en op hetzelfde papier. De Regeering heeft daarop de geheele drukkerij gesloten. In sommige opzichten komt de Regeering den Joden tegemoet. Over den financieelen nood van den Griekschen patriarch heb ik reeds vroeger geschreven. Hij had schulden tot een bedrag van meer dan zeven millioen gulden. Reeds in het begin van 1919 was de Patriarch in onderhandeling met de Zionisten over verkoop van bouwterreinen, die tot de bezittingen van het patriarchaat behooren. Een voorloopige koop kwam tot stand. Inmiddels werd door de Regeering een commissie benoemd tot regeling van de geldzaken van het patriarchaat. De commissie verklaarde het koopcontract voorloopig geschorst en bood de bedoelde gronden publiek ten verkoop aan. Er kwamen evenwel geen andere koopers, en de grond ging over aan de Zionisten op zeer goede voorwaarden van den patriarch. De Arabieren hebben natuurlijk geprotesteerd en de Regeering heeft een officieel communiqué over de zaak uitgegeven. De Joden protesteeren natuurlijk ook. Het bestuur van den Volksraad heeft iedere week een onderhoud met Sir Herbert. Het zijn protestante conversaties. Deze week is geprotesteerd tegen den afstand van de gronden van Beisan. Tegen den geringen regeeringsteun aan Joodsche scholen. Tegen het feit, dat nog altijd geen proces is begonnen tegen de moordenaars van den schrijver Brenner en zijne vrienden in Mei van het vorige jaar, in een huis niet ver van Jaffa. Over de vermoedelijke omstandigheden, waaronder Brenner vermoord is, heb ik u reeds geschreven. | |
VI.De Arabieren en de Joden. Men kan zeggen, dat de geheele Arabische pers anti-Zionistisch is. En waarschijnlijk bijt de haat tegen de Joden voortdurend dieper door. Het verzet gaat uit van de Christelijk-Mohammedaansche clubs, waarin de Christen-Arabieren de intellectueele leiders zijn. Er zijn nu enkele Mohammedaansche clubs opgericht, die weer pro-Zionistisch zouden zijn. Maar het pakt niet. Die Mohammedaansche clubs beginnen ook al te protesteren. En de Arabieren gaan de leiders van die Mohammedaansche club boycotten. De verhouding wordt ook niet beter door het arbeidersvraagstuk. Er is nogal wat werkloosheid. De Joden willen alleen werk geven aan Joden, teneinde op die manier de immigratie te kunnen gaande houden. De Arabieren bezien de zaak van hunnen kant en beweren, dat de Joden bezig zijn den Arabischen arbeid te boycotten. Ieder heeft van zijn standpunt gelijk. De Joodsche boeren verlangen, dat de Joden uit nationaal gevoel alleen van hen zullen koopen, al zijn hunne gewassen ook duurder. Af en toe wordt de toestand nog even verscherpt. In een kist, geadresseerd aan eenen Joodschen arbeidersleider te Haïfa, zijn vuurwapens en munitie gevonden. De man is gearresteerd. De Arabieren zonder onderscheid van ras en geloof, protesteeren. ‘Falestien’ komt met de mededeeling, dat de Joden in Syrië groote massa's wapenen opkoopen, om de Arabieren te overvallen onder voorzitterschap van Daoud Effendi Yellin. Er is te Haïfa een chaloetz (pionier) gearresteerd in het bezit van een revolver. Straf: zes maanden. Maar de chaloetz heeft het er voor over. Wat is een chaloetz zonder revolver? Een roman zonder intrige! | |
VII.En wat doen wij zelven? De Zionistische Commissie wordt weder uitgebreid met een aantal departementen. Er komt een departement voor handel en industrie. Er komt een departement voor den bouw van tuinsteden onder leiding van van Davis Triesch. Het departement van immigratie wordt uit Londen naar Jeruzalem overgebracht. Alles begint hier met een departement. En hoeveel eindigt er niet mee! Politiek zijn wij rustig. De Joodsche Deputatenvergadering zou deze week bijeen komen. In plaats daarvan komt de volgende week de Volksraad bijeen, om te beraadslagen over het bijeenkomen van de Deputatenvergadering, waartoe in de vorige zitting reeds besloten was. Het spektakel tegen Generaal Storrs, den gouverneur van Jeruzalem, is doodgeloopen. De Regeering heeft op het adres der Joodsche organisaties tegen hem, eenvoudig niet geantwoord. De Joden zouden hem nu boycotten. Niet meer met hem vergaderen. Maar Daoud Effendi Yellin heeft allang weer met hem vergaderd en de opperrabbijn Jacob Meir eveneens. In het parlement is gevraagd of bij de Regeering een verzoek was ingekomen tot ontslag van den generaal Storrs. Hierop heeft de Regeering ontkennend geantwoord. | |
VIII.De opbouw van het land. Er wordt wel gewerkt. Maar wat ons het meest verontrust is, dat er geen gezonde zelfstandige Joodsche boerenstand ontstaat. Op den duur kan het land niet zonder dezen. Industrie is er ook weinig. Het is de vraag, of Palestina met zijn hooge arbeidsloonen voor Joodschen arbeid, wel zou kunnen concurreeren met landen met lage valuta. Wat men hier doet is huizen bouwen. Er is een geweldige huizennood. Als de buitenlandsche Joden het geld willen geven voor hypotheekbanken en bouwcrediet-vereenigingen, zal men nog jaren lang kunnen bouwen. Er is een prijsvraag uitgeschreven voor een twee-kamer woning. Het geld, dat de Palestina-bevolking heeft bijeengebracht in de dagen van San Remo, zal gebruikt worden voor bouw van een immigrantenhuis in Jaffa. Oessiskin heeft den bouw van een nieuw gymnasium beloofd, met daaromheen een buurt voor leeraren en schrijvers. De grond is aangekocht van den patriarch. Men hoopt ook te beginnen met den bouw van de Universiteit. Wij hooren, dat de Brandeisgroep een kapitaal heeft van een millioen dollar voor een handelscredietbank. Een Amerikaansche groep kooplieden, onder leiding van den Palestinenser Benderli, zal ook spoedig beginnen. Zeshonderd kooplieden hebben den heer Benderli te New York een feestmaal aangeboden. De heer Benderli heeft daar zoo mooi over de chaloetziem gesproken, dat den Amerikanen de tranen in hun oogen kwamen. Men kan die tranen vinden in Doar Hajom. Maar niet in Haäretz. Wij hopen ook, dat de ingenieur Ruttenberg nu spoedig zal kunnen beginnen met de electrificatie van den Yarkon. Wij hooren, dat de gemeenteraad van Jaffa zijn verzet tegen de plannen van Ruttenberg heeft opgegeven. En dat de regeering den betrokken landbouwers heeft aangezegd, niet te zaaien op de gronden die onteigend zullen worden. Veel verwacht men ook van de ‘toeristen-industrie’, gelijk het hier officieel heet. De regeering doet alles om deze industrie aan te moedigen. Er komen mooie, nieuwe spoorwagens. | |
IX.Een lastig element in den opbouw van het Land is het egoïsme van de Joodsche arbeiders uit Oost-Europa. Zij verlangen hooge loonen en een arbeidswetgeving, zoo kostbaar, dat de industrie het absoluut niet betalen kan. In Jaffa zijn ze nu een actie begonnen tegen het betrekken uit het buitenland van producten, die Palestina zelf voortbrengen kan. Wie dat doet is een verrader. Ze eischen van de Regeering een verbod van invoer van bepaalde artikelen, en overigens een protectionistisch tarief. De Joodsche arbeiders in Chedera staken. Chedera is een van de koloniën, die in Mei overvallen werden. Tot dusver had men er nog geen Arabische arbeiders. Maar de chaloetziem hebben met hun overdreven eischen de kolonisten tot wanhoop gebracht. Nemen de kolonisten nu Arabische arbeiders terug, dan zijn zij weder verraders. Met de immigratie gaat het nogal. Acht honderd tot negenhonderd per maand. Dat is ongeveer wat het Land opnemen kan. Wij lezen in ‘Doar Hajom’, dat de Engelsche Regeering de Zionistische Organisatie erop heeft gewezen, dat er met medewerking van de Organisatie vele immigranten in het Land komen, die niet voldoen aan de gestelde eischen. Wanneer dat weer gebeurt, zal de Regeering hen terug zenden. Een beschamende berisping. Precies als met de eerste Zionistische Commissie in Palestina. Toen hield men zich ook niet aan de toegestane gunsten. Maar men probeerde telkens door listigheden meer te krijgen. Met het gevolg, dat het aanzien van de Commissie daalde en ten slotte allerlei gunsten werden ingetrokken. De Organisatie kan natuurlijk probeeren de immigratie-bepalingen veranderd te krijgen. Maar het bewust bedriegen van de Engelsche Regeering verlaagt ons. | |
X.Allerlei. Protest van zeer nationalistische zijde, dat Joodsche instituten de Joodsche Vredesgerechten negeeren. Diefstal in het Gerechtshof te Jeruzalem. Feesten voor Bialik te Berlijn. Waarom komt hij niet hier? Het Amerikaansche weekblad ‘Ha-ibri’ houdt op te verschijnen wegens geldgebrek. De tabaksteelt wordt krachtig aangepakt. Algemeene vergadering van Arabische journalisten. Achad Haam wordt binnen eenige weken in Palestina verwacht, teneinde te blijven. Dr. De Sola Pool, de leider van het Amerikaansche Reliefwerk vertrokken. De Engelsche Regeering zal uit overwegingen van zuinigheid het aantal Engelsche soldaten in Palestina verminderen en het aantal vliegmachines vermeerderen. Sir Alfred Mond wordt Lord. Lof zij Allah! | |
XI.Rondom. Over de onlusten in Egypte zult ge reeds telegraphisch hebben gehoord. Zaghloel Pasja heeft arrest in zijn landhuis. Wij vreezen voor invloed op Palestina, wanneer deze onlusten mochten doorzetten. Vooral de toeristenindustrie zou lijden. Onder de Engelschen hier is de meening algemeen, dat Frankrijk de hand heeft in de Egyptische onlusten. Frankrijk zou zelf gaarne een bevoorrechte positie in Egypte hebben. De pro-Zionistische en pro-Engelsche uitingen van Briand krijgen zoo wel een eigenaardig karakter. Zeker is het, dat de Fransche bladen in Egypte Zaghloel Pasja steunen. De ‘Times’ steunt Adly Pasja. De aanhangers van Frankrijk in Egypte wilden, na verkregen onafhankelijkheid, alle hooge Engelsche ambtenaren ontslaan en vervangen door Fransche. Het schijnt, dat Lord Curzon dit gewaar is geworden en daarop de verdragsvoorwaarden heeft gewijzigd ten nadeele van Egypte. Hierop brak Adly Pasja de onderhandelingen af. Transjordanië. Nog altijd weten wij niet, hoe de politieke status van Transjordanië zal zijn. De Regeering bevestigt niets en spreekt niets tegen. Kolonel Lawrence, de Arabische adviseur van Minister Churchill, is op weg naar Londen. Majoor Richmond, secretaris van Arabische zaken van Sir Herbert Samuel, is te Londen aangekomen. Van de week is de Emir Abdoellah hier geweest. Blijkbaar had het bezoek een politiek karakter. De Emir was vergezeld van kolonel Philby, den nieuwen Engelschen vertegenwoordiger te Amman. Sir Herbert en generaal Storrs hebben officieele diners gegeven ter eere van den Emir, waarbij telkens aanzienlijke Arabieren waren uitgenoodigd. De Emir heeft een bezoek gebracht bij Aref Pasja el Dajani, den leider van de anti-Zionistische Arabieren. Eenige weken geleden had de Pasja den Emir in Transjordanië bezocht. Aanraking met de Zionisten heeft de Emir niet gehad. Ook Sir Herbert heeft geen Zionisten met hem samen genoodigd. Intusschen is de Emir volgens allen een gematigd en verstandig man, die zich niet zal laten medeslepen in avonturen. Op het oogenblik is hij te Haifa, naar men zegt om eenen Duitschen arts te raadplegen. Hij zou volgens sommigen naar Londen gaan om daar de quaestie van Transjordanië te regelen. Zijn vader, Koning Hoessein, wil nog altijd een groot-Arabisch rijk in Voor-Azië, waarvan Hedjaz de kern zou zijn en Transjordanië en Mesopotamië vasalstaten. In Syrië is alles rustig. Men twijfelt, of Generaal Gouraud naar Beyrouth zal terugkeeren. De ontruiming van de grensprovinciën tusschen Turkije en Syrië heeft plaats gehad. De Palestinensische Regeering weigert arme Armeniërs in Palestina toe te laten, op grond van de immigratie-wetten. Egypte eveneens. Vaarwel. |