Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 242 Rust of onrustGa naar margenoot+Het driedaagsche Beiramfeest is voorbij. Nu de vastenmaand van Ramadan. Alles is rustig gebleven. Met militie en politie. Men zegt, dat er misschien nieuwe moeilijkheden zullen komen, wanneer de Arabische delegatie in Europa komt. De Arabieren willen dan toonen, dat zij geen Joodsch Palestina willen. Anderen verwachten troebelen, wanneer de oogst binnen is. Nog anderen, wanneer de Joodsche immigratie zal worden hervat. Nog anderen verwachten ze onverwacht. Brandstof is er genoeg. En een vonk slaat even uit en in. Veel hangt ook af van de ontwikkeling der groote gebeurtenissen van Konstantinopel naar Marokko en anderzijds naar Indië. Op het oogenblik komen geen feitelijkheden voor, behalve een paar kleine nachtbranden in Rehoboth en Rischon le Zion, die denkelijk wel aangestoken zijn. Het onderwerp van den dag is nog altijd Sir Herberts politieke redevoering verleden week op des konings verjaardag. Men is woedend op Sir Herbert. Men zwijgt. Maar nauwelijks. Men is vooral ontstemd door den geheelen anti-Joodschen toon van de redevoering. Het lijkt wel, alsof Palestina, in plaats van een Joodsch-Nationaal-Tehuis, een Mohammedaansch-Christelijk land is, dat tegen een Joodsche invasie verdedigd moet worden. De interpretatie van de Balfour-declaratie heeft woede gewekt. De jongeren noemen hem al rondweg een verrader. De Olijfberg ligt vlak bij de Tarpejische rots. Overmorgen is het Wekenfeest. Zal Sir Herbert met statie weder naar de Synagoge gaan? Zoo ja, dan hooren wij, zal niemand komen. De censor heeft den beiden Joodschen dagbladen belet hunne beschouwingen over Sir Herberts rede te: publiceeren. Sommige Arabische bladen hadden artikelen. Maar ze mochten niet in de Joodsche bladen worden vertaald. Toch komt de ontstemming wel tot uiting. De arbeidersbladen verschijnen onder andere namen toch zonder censor. De ‘Kontreis’ heet nu ‘Igereth’, dat ‘brief’ beteekent. Hij wordt zoogenaamd niet verkocht, maar alleen aan leden van de partij rondgezonden. Er staan bittere artikelen in over de stopzetting van de immigratie. En over het koele, onjoodsche gedrag van Sir Herbert. Sommige verdedigen hem en zeggen, dat hij dadelijk alle schuld op de Mopsen, de Joodsche bolsjewieksche arbeiders heeft geworpen, omdat hij het in Engeland niet bekend wilde hebben, dat er onder de Arabieren een sterke anti-Joodsch-Engelsche beweging bestaat. Er is eergisteren eene vergadering gehouden in het volkshuis, waar onder anderen spraken dr. Joseph Klausner en dr. Hugo Bergmann. Een van de sprekers zeide, dat men altijd tegen de politiek van den zachten lach was geweest. Maar men dacht, dat Sir Herbert het in zijn hooge politiek wel weten zou. Nu hij evenwel blijkt gefaald te hebben, moet hij zijn politiek veranderen. Wij hooren, dat de verhouding tusschen Sir Herbert en de Zionisten slecht is. Wij hooren, dat die nooit goed is geweest. Hij was altijd hoog, weg, op een afstand. Aandringen op zijn ontslag durft men evenwel niet. Integendeel zendt men hem uit alle landen moties van vertrouwen. Nog erger dan tegen Sir Herbert is men tegen den Joodschen Legal Secretary Norman Bentwich. Juist nu heeft zijn departement weer een quaestie met twee Joodsche advocaten over erkenning van het Hebreeuwsch als officieele taal. De advocaten willen hunne stukken alleen in het Hebreeuwsch indienen. Het departement eischt Engelsche vertaling. Nog een boos geval. Een van de Husseinis, de eerste familie des lands, was wegens bezit van wapenen veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf door een college, welks vonnissen niet appellabel zijn. Wij hooren nu, dat mr. Bentwich, als uitzondering, toch appel heeft toegestaan. Boos. Men klaagt hier zeer over zwakheid en partijdigheid van de Regeering. Bijvoorbeeld: de Raad van Rischon le Zion heeft een onhebbelijk briefje gekregen, dat Arabieren weder in de kolonie kunnen komen en dat de Raad verantwoordelijk is voor hun veiligheid. De boete, die Tul Karem was opgelegd, behoeft niet te worden betaald, in afwachting van nader onderzoek. De anti-Zionistische courant ‘Palestina’ was eindelijk geschorst. Na een paar dagen verschijnt zij weder. En publiceert kalm het protest tegen zijne schorsing. Onder de Arabieren, die op des konings verjaardag een mooi zijden lintje hebben gekregen, bevinden zich juist bekende anti-Zionisten. De Joodsche kolonel Margolin is ontslagen en heeft Palestina verlaten. En vooral de censor. Dat is ook inderdaad grenzeloos. Toen Sir Herbert juist een jaar geleden hier kwam, heeft hij mooie, wijze woorden gesproken over het nadeel van censuur, en het mooie van een vrije pers. Nu is den redacteuren van de bladen medegedeeld, dat er nog geruimen tijd censuur zal zijn. En hoe! Gecensureerd worden artikelen uit bladen, die hier vrij worden ingevoerd en die wij dus toch lezen kunnen. Gecensureerd: een artikel van dr. Eder over de Arabische propaganda; verslag van een protestvergadering te Antwerpen; toestand der chaloetziem te Triëst; telegrammen van Weizmann, het Joodsch Nationaal Fonds; alles, wat betrekking heeft op den Joodschen Bouwdag. Wat gecensureerd is, mag ten minste nog worden gezegd. Trouwens, het is al een soort nationale eer flink gecensureerd te worden. En wij constateeren met genoegen, dat ook de ‘Doar Hajom’ vele witte plekken heeft. | |
II.Wij wachten hier op de goedkeuring van het mandaat. Men zegt, in weerwil van alles, 17 Juni. Zal het dan niet eerst in het Engelsche parlement komen? Wordt het nog veranderd? Men verwacht er hier wonderen van. Een geheele opleving. Palestina-leening. Publieke werken. Hypotheekbanken. Maar waar zijn de wonderen van de Balfour-declaratie? Waar zijn de wonderen van San Remo? Laten wij dus ook het mandaat gematigd aanvaarden en eens zien, hoe ver wij na een jaar zijn. Dr. Hugo Bergmann heeft het zoo goed gezegd: ‘één enkele nieuwe kolonie heeft meer waarde dan al die declaratiën.’ Zal de regeling van het mandaat moeten wachten tot de moeilijkheden met Moestafa Kemal Pasja zijn opgelost? Of misschien op Churchills groote redevoering in het Parlement over zijn Afrikaansch-Aziatische reis? Die rede is nu weder uitgesteld. Wel heeft hij een dezer dagen te Manchester gesproken. Maar daar heeft hij te dezer zake niet anders gezegd, dan dat hij in Azië bezuinigen wil. Hoe zal dat met het leger in Palestina gaan? En de Regeering heeft pas bij eene tusschentijdsche verkiezing nederlaag geleden. De bekende schrijver H. Sidebotham schrijft uit Londen aan de bladen hier, dat Churchill een enthousiast voorstander is van een Joodsch Palestina. Het verzet van de Arabieren beteekent bij hem niets. Het is haast te mooi om waar te zijn! Maar, zegt Sidebotham voorts voorzichtig: Churchill is natuurlijk zeer gehandicapt door den eisch van bezuiniging. Hij moet dus alles vermijden, wat aanleiding zou kunnen geven tot onrust en noodzakelijkheid van militair ingrijpen. En dan wachten wij maar weder. | |
III.Wat doen wij zelven? Het dagelijksch bestuur van den Volksraad is door Sir Herbert uitgenoodigd tot eene bespreking. Den dag daarna heeft de Volksraad vergaderd. Ze hebben een memorandum gestuurd aan Sir Herbert, dat op pooten moet staan. Een motie is, geplukhaard door den censor, in de bladen verschenen. Wij hooren, dat er geld moet zijn. Dadelijk geld. En veel geld. Wij lezen, zonder censor, in de ‘Igereth’ den volledigen tekst van een vroeger protest van den Volksraad. Felle klacht over stopzetting van de immigratie. Protest tegen de officieele regeeringsberichten, die ten onrechte de Joodsche arbeiders als aanleiding aanmerkten. De redenen, die Sir Herbert heeft opgegeven voor het stopzetten van de immigratie, worden onvoldoende geacht. Er wordt ronduit gezegd, dat het vertrouwen in Sir Herbert op een zware proef wordt gesteld. Het lijkt ons alweder héél lang geleden, de bloedige eerste Mei. Bloesem en bloed. Toen het een maand geleden was, is een rouwdag gehouden. Maar men mocht de scholen en de winkels niet sluiten. En zoo is de dag vrijwel onopgemerkt voorbijgegaan. De rouwbelasting schijnt ook geen schatten te hebben opgebracht. Onze volksraad probeert het nu weer anders. Onder de vermoorde chaloetziem was één, die onbekend is gebleven tot nu toe. Men heeft nu gesticht het Fonds des Onbekenden, waarvoor in alle scholen in binnen- en buitenland zal worden verzameld. Het geld is voor de kinderen, die bij de onlusten hun verzorgers verloren hebben. Een heel mooi doel. En toch merkt men van liefde daarvoor niets. De gedachte is ook niet van het publiek uitgegaan. Maar van den volksraad. De neringdoenden geven ten slotte als ze goed gevraagd worden, om niet verdacht te worden van gebrek aan nationaal gevoel. Men stuurt er desnoods de chaloetziem en de padvinders op af. Dat zijn beste, vrijmoedige collectanten. En de gevolgen van Jaffa? We zullen zien. Het leek eerst héél mooi. Alle Arabische arbeid in de koloniën vervangen door Joodschen arbeid. Doar Hajom had er een waarlijk poëtisch artikel over. De Joodsche arbeiders zouden bij de Joodsche boeren inwonen als kinderen van het gezin. Zij zouden met de dochters trouwen. De zonen van de boeren, die niet met Arabieren gelijk op willen werken, zouden wel willen werken met de Joodsche jongens samen. Het verdiende geld zou weder in de koloniën worden uitgegeven. Maar helaas: het is weer anders. Er zijn in Petach-Tikvah eenige honderden chaloetziem, waarmede men nu al min of meer verlegen zit. De mooie plannen voor groote coöperatieve keukens zijn nog mooie plannen. Een chaloetz heeft vijf en twintig piaster per dag loon noodig. En het bedrijf kan dat niet dragen. Veel arbeid in de wijngaarden werd tot dusver door Arabische kinderen gedaan voor een paar piasters per dag. Een ander plan, dat nu opkomt, is de aanleg van een haven te Tel-Aviv. Natuurlijk zouden daar Joodsche arbeiders werken. Men zou vrij zijn van de dokwerkers te Jaffa. De immigranten zouden daar kunnen ontschepen en veilig voor overvallen zijn. Dit zou een mooi plan zijn. Ook de huizennood is te Jaffa en te Tel-Aviv nu buitengewoon groot. De Joden zouden liefst de gemengde buurten verlaten, waar zij zich niet veilig gevoelen. Er is een vergadering gehouden van menschen, die huizen willen bouwen, waaraan vijfhonderd man deelnamen. Men wil kleine huizen bouwen: twee kamers, badhokje en keuken. Er zijn plannen voor tweehonderd pond per huis. En zelfs voor honderdzestig. Natuurlijk hebben de menschen dat geld niet liggen. Maar het Joodsch Nationaal Fonds moet den grond geven. Als hypotheek wil men zestig procent van de bouwkosten nemen. Wie dat geld geven zal, is nog niet duidelijk. Men heeft het Opbouwfonds gevraagd. Dr. A. Ruppin, die naar Europa is, heeft al zijn steun toegezegd. Hij is ook in verbinding met eene vereeniging te Rotterdam. Het is ook weer een heel mooi plan. Het zou werk geven aan velen. Men wil met de vijfhonderd huizen klaar zijn vóór het volgende regenseizoen. Dat is dus binnen zes maanden. Wij zien elkander aan. Ook te Haïfa is een geweldige huizennood. Wij hooren, dat het geld er is om het technicum te Haïfa af te bouwen. Dat is goed. Dat geeft werk. | |
IV.De verhouding met de Arabieren is nog zeer slecht. Die van Ramallah, een uur van Jeruzalem, hebben hunnen gouverneur gevraagd, de zes Joden, die daar sinds jaren wonen, te verdrijven. In Jenin kunnen de Joden niet komen werken, wegens het verzet der bewoners. Daarentegen heeft de gouverneur van Beth-Shan, een nieuwe, den Joden gezegd, dat zij veilig kunnen komen zaken doen in zijn geheele district. Samen heet dat dan Joodsch-Nationaal-Tehuis. In Haïfa is de verhouding altijd slecht geweest. De Kamer van Koophandel erkent er, in weerwil van de bevelen der Regeering, het Hebreeuwsch niet. En de Joodsche kooplieden hebben er nu een afzonderlijke Kamer van Koophandel gevestigd, die waarschijnlijk door de Regeering zal worden erkend. De berechting van de misdadigers van Jaffa gaat, zonder onderscheid van ras en geloof, heel rustig voort. Ook de enquêtecommissie arbeidt rustig. De Joden zijn over die commissie maar matig tevreden. Waarom moest de Regeering als Arabisch lid juist benoemen Aref Pasja el Dajani, voorzitter van het anti-Zionistische Arabische congres? Waarom zweren de Arabieren, dat zij de waarheid zullen zeggen en alleen wat zij zelf hebben gezien. Dit is een nieuwe eed. De Joden en Christenen zweren gewoon, dat zij de waarheid zullen zeggen, de geheele waarheid en niets dan de waarheid. Overigens leert men altijd wat. Zoo heeft een van de Engelsche getuigen verklaard, dat de Arabieren bezig waren met ‘vreedzame plundering’ (peaceful looting). En dat de bevolking zeer opgewonden werd, toen zij daarbij door militairen werd gestoord. Opvallend vijandig voor de Joden was de verklaring van den Franschen consul. Belangrijk die van kolonel Margolin van het Joodsche Legioen. De diensttijd van het legioen is om. Het wordt ook niet meer door Engeland betaald. Een klein aantal mannen is te Serafend, bij Jaffa, gebleven, op kosten van de Palestina-regeering, als kern van een eventueel nieuw Joodsch legioen. Kolonel Margolin is Maandagochtends, den tweeden dag, op eigen gezag naar Jaffa gegaan. Hij heeft toen te Tel-Aviv, met verlof van de civiele autoriteiten, onder anderen Sir Wyndham Deedes, de verdediging van Tel-Aviv georganiseerd met behulp van gedemobiliseerde Joodsche soldaten, die zich daar bevonden. Zijn gedrag is door hoogere militairen afgekeurd, en hij is heengegaan. | |
V.Van opbouw van het Land komt natuurlijk niet veel. Sir Herbert met een aantal ambtenaren zijn door de troebelen en hun nasleep in beslag genomen. Onze leiders zijn niet hier en zij twisten. En vele menschen zijn afgeschrikt om in dit land van rust of onrust bedrijven te vestigen. Wij hooren nog niet, dat nieuwe emigranten aangekomen zijn. Men zegt, dat er in Juni en Juli vijftienhonderd mogen aankomen. Ze komen zoo mogelijk gedeeltelijk over Egypte. Zoo min mogelijk over Jaffa. Men denkt over het bouwen van kampen bij de koloniën Rehoboth en Rischon. Van den arbeid aan de wegen (kewiesch) hooren wij weinig. Een schrijver in Doar Hajom heeft een kewiesch bij Nazareth bezocht. Hij vond het leven van de chaloetziem slecht. Hard werk. Geld precies genoeg voor eten. Geen kleeren. Geen penning op zak. De schrijver stelt voor, dat de Organisatie, evenals een Regeering aan hare soldaten, aan deze chaloetziem voeding, woning, kleeding en een klein daggeld geven zal. De graanoogst in Galilea is dit jaar door het uitblijven van goeden, laten regen nergens goed en op vele plaatsen slecht. De boeren verzinken in de schulden. De industrie lijkt wel iets vooruit te gaan. Maar men moet geen ‘haring’ roepen, vóór de fabriek in 't net zit. Van die groote oliefabriek te Cesarea komt niets. Er komt misschien een kleinere, te Haïfa. De geheele bamboe-aanplant en industrie, waarover in het buitenland met zooveel ophef geschreven was, is op niets uitgeloopen. Men spreekt nu over een meelmakerij te Haïfa, de grootste van geheel Azië, waarin baron De Rothschild deel zou nemen. En een fabriek van chocolade en suikerwerken te Jaffa, met duizend werklieden. Het Licht van Azië. | |
VI.Het onderwijs. In een vroegeren brief heb ik reeds melding gemaakt van een artikel van den schilder I. Snowman in den ‘Jewish Chronicle’ van 6 Mei. Ziet, en de wereld is overal hetzelfde. De ‘Chronicle’ van 20 Mei heeft een artikel van eenen ambtenaar van het Opbouwfonds (Keren Hajesod), die natuurlijk te Londen beter weet, hoe het hier is, dan Snowman te Jeruzalem. Natuurlijk doet Snowman met zijn ‘destructive and ill-informed criticism’ het Keren Hajesod schade. Het is nu eenmaal een feit, dat men hier buiten de kringen der belanghebbenden, niet zoo heel veel voor het fonds gevoelt. Wij vreezen, dat het te veel betaalde ambtenaren en propagandisten heeft. Israël Cohen had vijf percent en zamelde in één jaar honderdzestienduizend pond. Maar er is een belangrijker stuk. Van den Palestinenser M. Levene, die Snowmans critiek op het Zionistisch onderwijs geheel steunt. Hij zegt, dat het nationalistische onderwijs de kinderen opvult met ongeloof en scepticisme. Men moet het geheele artikel maar eens lezen. Onafhankelijk en beter zijn de scholen van de Amsterdamsche Pekidiem en Amarcaliem, die echter, helaas, financieel niet voortkunnen. Eén van de scholen krijgt nu een regeeringssubsidie van negen gulden per kind en per jaar. De andere, die zuivere godsdienstscholen zijn, krijgen niets. Het geheele Regeerings-subsidie bedraagt per jaar honderdvijf en twintig pond op een budget van tusschen acht en negenduizend pond. De Agoedath Israël geeft nu een subsidie, dat in marken natuurlijk een groot bedrag is. Maar in ponden niet. Ik heb in het ‘Handelsblad’ gezien, dat men zich te Amsterdam aan het aannemen van dit subsidie heeft gestooten. Men ziet er politiek in. Wij voelen dat hier anders. De scholen zijn en blijven buiten alle politiek. Pekidiem zouden een subsidie van Mizrachie zeker ook aanvaarden. Het Mizrachistisch onderwijs is, voor zoover ik het ken, evengoed als dat in de scholen van Pekidiem. Maar uit de verhouding tusschen de Mizrachie en de Algemeene Zionistische Organisatie vloeit altijd het gevaar voort van gecombineerde onderwijzers of van opheffing onder den naam van combinatie. Dit is geen denkbeeldig gevaar. Op de laatste vergadering van de Vereeniging van Onderwijzers uit de koloniën van Judea was een schrijven ingekomen van het Departement van Onderwijs om voorstellen tot bezuiniging. Dat zal dus wel aan alle onderwijzers gezonden zijn. De onderwijzers hebben te kennen gegeven, dat alleen in koloniën met een groot aantal kinderen, een algemeene en een orthodoxe school kan zijn. Dat er in de koloniën van Judea geen plaats is voor Talmudscholen. Dat de verschillende opleidingsscholen voor onderwijzers moeten worden vereenigd. Dat wil zeggen, dat de Mizrachistische kweekschool moet worden opgeheven. Natuurlijk zijn die voorstellen nog niet aangenomen. Maar men ziet de richting en den wil. Dergelijke opheffingen, onder den naam van combinatie, zijn er reeds geweest. | |
VII.Men is hier ontstemd over het verloop van de zaken in Amerika. Men had hier vrede gewild en op vrede gehoopt. Te Cleveland is een motie van vertrouwen verworpen in het beleid der Amerikaansche leiders met 70 tegen 130 stemmen. Afgetreden zijn: Brandeis, Mack, Stephan Wise en Jacob de Haas. Dr. Weizmann heeft de overwinning behaald. Hij heeft in Amerika vele eerbewijzen gekregen, juist nu het land voor de Joden gesloten is. Zoo héél even, terloops, heeft Weizmann in een interview den Economischen Raad onthalsd. Jacobus Kann, in de Jewish Chronicle, noemt de politiek van onze leiding een va-banque-politiek. De gevolgen zijn nog niet te overzien. De honderddertig hebben de meeste stemmen, maar misschien het minste geld. Wij vreezen, dat er voorloopig geen rust komen zal. De Arabische anti-Zionistische delegatie is naar Europa vertrokken. De ‘Igereth’ publiceert een brief uit Amsterdam aan Moussa Kazem Pasja el Husseini, over de oprichting van een anti-Zionistische vereeniging. Maar de brief is niet geteekend. | |
VIII.De groote politiek. Mustapha Kemal Pasja. Pan-Islamistisch en sluit een verbond met Rusland. Hij wil oorlog met Griekenland, Engeland en Frankrijk. Hij eischt Mossoul, Alexandrette en Aleppo. Engeland wil hem aanvallen. Frankrijk blijkbaar niet. Maar wil het Alexandrette en Aleppo afstaan? Kemal Pasja heeft den wapenstilstand met generaal Gouraud opgezegd. Er zijn vele bezoeken gebracht. Generaal Gouraud bezocht Maarschalk Allenby. Sir Herbert bezocht Generaal Gouraud te Beiroet. Er zijn natuurlijk mooie woorden gesproken. Maar de Syrische censor heeft de mooie woorden van Sir Herbert Samuel gecensureerd, juist toen het héél mooi werd. De Joden van Beiroet hebben Sir Herbert geen delegatie gestuurd om de Arabieren niet te ontstemmen. De Fransche autoriteiten in den Libanon hebben alle Zionistische propaganda en inzamelingen op strenge straf verboden. Frankrijk - Balfour-declaratie - San Remo. En nu Wachten wij maar af, wat er uit de groote politiek voor Palestina komen zal. Rust of onrust? | |
IX.Allerlei: de kolonie Melchamia heeft haar naam veranderd in Menchamia, naar Sir Herbert's vader. Maar 't was vóór den eersten Mei. In den Kolonialen Raad van Rischon en Rehoboth zijn voor het eerst vrouwen gekozen. Een brief van Beilis uit Amerika. Hij lijdt armoede. Niemand stelt meer belang in hem. Moraal: laat u filmen en interviewen als het ijzer heet is. De Mohammedanen willen Hedjaz maken tot een centrum, dat verdedigd zal worden door troepen uit alle Mohammedaansche landen. Te Beiroeth beklaagt men zich over concurrentie van Haïfa bij den invoer voor Syrië. Het Amerikaansche Reliefwerk houdt einde Juni op. Bij Menchamia, voorheen Melchamia, wordt een brug over den Jordaan gebouwd. Bialik krijgt misschien verlof uit Rusland naar Palestina te komen. Holland gaat hier goed vooruit. Wij koopen hier Hollandsch bier, sigaren, boter in busjes, melk in busjes, bokking en haring. Vandaag is het weder smoorheet en Amni beweert, dat dit min Allah is. |