Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 239 In spanningGa naar margenoot+Bepaalde gewelddaden zijn er niet gebeurd, sinds ik mijnen laatsten schreef. Maar het vertrouwen is weg. Wij zijn bijna zeker, dat er nieuwe gewelddadigheden gebeuren zullen. Alleen weten wij nog niet precies hoe, waar en wanneer. Eén van onze gewonden is nog gestorven. Wij gevoelen, dat er onder de Arabieren weder iets wordt voorbereid. Men zegt, dat zij sinds de onlusten groote bezendingen wapens hebben gekregen uit Syrië. In Jeruzalem is een man aangehouden, die een ezelvol wapens en ammunitie vervoerde. De eigenaar was een van de Husseinis, de eerste familie des lands. Hij heeft zes maanden gevangenis gekregen. De drijver vier. Wanneer het precies uitbreken zal, weten wij niet. De één zegt: aanstaande Vrijdag, den verjaardag van den koning van Engeland. De ander: als de vastenmaand Ramadan om is en het Beiramfeest begint. Anderen: wanneer de Arabische delegatie in Europa aankomt, teneinde te laten zien, dat ook het gewone Arabische volk in Palestina het Zionisme niet wil. In afwachting wordt er onder de Arabieren geducht gewerkt. Men heeft de dooden en de gewonden laten fotografeeren en die foto's naar alle geïllustreerde tijdschriften gestuurd. Ophitsers gaan de dorpen rond. Men voelt zich onveilig. In Jaffa zijn nieuwe politie-agenten in dienst genomen. Maar daaronder volk, waarvan wordt beweerd, dat zij aan moord en plundering hebben medegedaan. Joodsche politie-agenten nemen geregeld ontslag. Van de week vijf te Tiberias. Zij kunnen van het smalle salaris niet bestaan. Vroeger bestond de geheele politie te Tiberias uit Joden. Nu bijna geen meer. Wie blijft, lijkt haast een sukkel. En dat bevordert het verloopen nog meer. De immigratie is nog niet geopend. Er is officieel aangekondigd, dat Sir Herbert aanstaanden Vrijdag eene verklaring afleggen zal. Misschien zal hij hervatting van de immigratie aankondigen. Eenige immigratie is er toch altijd over Port-Said te land. Zij, die familie hebben en wat geld worden binnengelaten. Men ziet hier in angstige spanning uit naar Sir Herberts verklaring. Weten doet niemand iets. Maar er loopen hardnekkige geruchten, dat Sir Herbert concessies aan de Arabieren zal doen. Men spreekt van een soort parlement, waarin de Joden maar eene geringe minderheid zullen zijn. Gij zult het per telegram weten, vóór deze brief u heeft bereikt. Hier is de stemming slecht. Te Jeruzalem moet men eveneens zeer terneergeslagen zijn. Wij zijn bang voor een politiek, die alle vingers zal geven, opdat de geheele hand niet genomen worde. Men oordeelt nu hard over Sir Herbert. Men noemt hem zwak, niet op de hoogte van Arabische karakters, dwaas-liberaal. En zelfs een verrader van de Joodsche zaak. De legal secretary, Mr. Norman Bentwich, moet het evenzeer ontgelden. Vrijdag zullen wij het weten. Het gist overal. Zelfs begint het te Berseba. De sjeikhs van Berseba hadden eerst verklaard, dat zij het anti-Zionistische congres van Haïfa niet als hunne vertegenwoordiging erkennen. Thans hebben zij verklaard, dat zij het wel erkennen. De tekst van die verklaring is door den censor uit de Arabische bladen geschrapt. Maar het feit is medegedeeld. | |
II.De censor. Een symptoom. Er wordt hier geducht gemeten met twee maten ten nadeele van de Joden, vooral door Joodsche ambtenaren. Het is ongelooflijk, wat de censor schrapt. Vooral te Jeruzalem ten aanzien van de Joodsche bladen. De Arabische bladen van Jaffa en Haïfa worden bijna niet gecensureerd. Nemen de Joodsche bladen uit Jeruzalem dan iets over, dan wordt het geschrapt. Geheele hoofdartikelen. In Syrië is een geheele Arabische anti-Zionistische pers, die hier vrij wordt ingevoerd. Onlangs is uit een artikel in een Joodsch blad de Balfour-declaratie geschrapt. Proclamaties van den Joodschen Volksraad worden geschrapt. Een telegram naar de leiders van het Opbouwfonds eveneens. Zelfs berichten over den toestand van de Joden in Frankrijk en in Amerika. Doar Hajom heeft met groote letters geprotesteerd tegen dezen censor. En ziet, de wijze man heeft dat genadig toegelaten. Als verder protest is de courant één dag niet verschenen. Daarentegen lezen we in dertig paragrafen precies hoe Vrijdag de plechtigheid gaan zal, wanneer Sir Herbert zonder onderscheid van ras en geloof, een aantal ridderorden zal uitdeelen en zijn politieke redevoering houden zal. Lady Samuel zal binnenkomen om acht vijf en vijftig. Sir Herbert negen uur. Wij zullen allen moeten opstaan en staan blijven tot Sir Herbert ons genadig zal zeggen, dat wij weder zitten mogen. Het zal héél mooi zijn. En wij zullen onze dooden en gewonden maar vergeten. Met twee maten. De Arabieren hebben hunne processies gehouden: Nebi Moussa, Nebi Salig. De Joden in Galilea hebben hunne processies niet mogen houden. En het Rabbinaat van Jeruzalem heeft verzocht dit jaar geen bedevaart te houden naar het graf van Simon den Rechtvaardigen. Joodsch Nationaal Tehuis. Joodsche Landvoogd. Zij komt acht vijfenvijftig. Hij negen uur. Stipt en precies. Zonder onderscheid van ras en geloof. | |
III.De twee officieele rabbijnen: Kuk en Meïr, hebben eenen rouwdag uitgeschreven voor het geheele Jodendom over de geheele wereld. Wij zien elkander aan bij zoo een haast. Veel grooter rampen hebben ons volk getroffen. Een algemeene rouwdag! Waarschijnlijk staan wij aan het begin van veel grootere troebelen. Waarom zoo een haast met een algemeenen rouwdag? Ook de Volksraad heeft eenen rouwdag uitgeschreven. Natuurlijk wordt ons in een aantal paragrafen precies voorgeschreven, hoe wij rouwen moeten. Maar dat is het ergste niet. Het ergste is dit: gedurende een half jaar is de Volksraad al bezig geld van de menschen los te krijgen. Een shilling de man. En de menschen hebben niet willen geven. Nu schrijft de Volksraad een Rouwbelasting uit, van minstens twee shilling de man, ter beschikking van den Volksraad. Let wel: als men geld bijeen had gebracht voor de slachtoffers en hunne nagelaten betrekkingen, spontaan en vrijgevig, dat had goed kunnen zijn. Maar daarvan is geen sprake geweest. Integendeel. Hier in Tel-Aviv zijn de chaloetsiem (= pionieren) woedend, omdat de burgerij niet naar de gewonden omkijkt. Maar de rouwbelasting à twee shilling de man, die nog niet eens voor de slachtoffers bestemd zijn. Doch die de Volksraad kan gebruiken voor zijn telegrammen, delegaties en ambtenaren. Eén van de paragrafen van de rouwregeling luidt: ‘het ingezamelde geld moet zonder verwijl worden afgedragen.’ Zonder verwijl! Men wacht. Natuurlijk schrijven de Mohammedanen ook eenen rouwdag uit. En vragen zij óók geld. Overigens gaat het leven maar weder voort. De oogst moet niet schitterend zijn. Men probeert in de koloniën den Arabischen arbeid te vervangen door Joodschen. Maar er is veel seizoen-arbeid en kinderarbeid. Men wil nu de Joodsche arbeiders zooveel mogelijk helpen aan groentenkweek en kippenhouderij. Dan gaat ook niet langer al ons geld naar de Arabische dorpen. | |
IV.De regeering heeft op de dorpen van Tul Karem een boete gelegd van vijf-en-twintig duizend pond wegens den aanval op Gedera. Van sommige dorpen is het nu als pand in beslag genomen. Maar men weigert te betalen. Zendt protesten. En stookt. De processen tegen de daders te Jaffa gaan voort. Maar het is moeilijk te veroordeelen. De chaloetsiem kennen natuurlijk niemand van de heele bende, die het immigrantenhuis heeft overvallen. De winkels zijn geplunderd, waar niemand bij was. Arabieren getuigen niet tegen Arabieren. Integendeel leggen zij goedmoedig verklaringen af te hunnen gunste. Alibi's zijn hier te geef. De politie heeft niemand gezien. Bovendien worden de plunderaars verdedigd op kosten van het algemeen door een vijftal advocaten. Vandaag komt een proces voor tegen eenen Arabischen politie-agent tegen wien nu eens wel voldoende bewijs moet zijn. | |
V.En wij zelven? Zullen de leiders van de Wereldorganisatie en de Amerikaansche leiders vrede sluiten? Wij dachten het eerst. Maar wij lezen vandaag een telegram uit Londen over een artikel van Weizmann in de laatste ‘Jewish Chronicle’, waarin de Amerikaansche leiders hard worden aangevallen. Oessiskin heeft gezegd, dat men geen schikking met deze menschen maken moest. Men moest hen op zij zetten. Een congres van de Amerikaansche Zionisten te Cleveland. Volgens Haäretz is de meerderheid daar pro-Weizmann. Ja, maar waar zit het geld? Een groote vergadering te Londen, waarin het aftreden van Weizmann werd geëischt. Onze leiders polemiseeren en diplomatiseeren met elkander. En het land gaat verloren. Men zegt, dat Sir Herbert zijn vertrouwen in de Zionistische organisatie heeft verloren. Hij wil de Engelsche belangen niet verder wagen aan eene zaak, die hij niet meer vertrouwt. Daarom zal hij concessies aan de Arabieren doen. En ons congres? Wat zal in deze atmosfeer ons congres zijn? Het twistpunt is natuurlijk het Opbouwfonds, het Keren Hajesod. Dat schijnt ook wel héél moeilijk te zijn. Wij lezen in ‘Haäretz’ een artikel over de Bulgaarsche Joden van Alex. Goldstein, propagandist van het Fonds, thans op weg naar Argentinië. Hij schrijft: ‘Het plan van het Opbouwfonds en die vragen, die aan zijne verwezenlijking vast zitten, zijn zoo gecompliceerd, dat alle circulaires en alle brochures, die uitgegeven zijn, niet voldoende waren en ik vele uren noodig had om alle vragen te beantwoorden.’ Och, als wij het eens met een begrijpelijker plan probeerden? | |
VI.Overal onrust. In Egypte: anti-Engelsch, anti-Europeesch. Bolsjewieksch. Er zijn ook anti-christelijke pamfletten gevonden. Wij hopen, dat de gebeurtenissen in Egypte Engeland hier brengen zullen tot een krachtige Arabische politiek. En dat de moorden op de Christenen hier tweedracht zullen brengen tusschen Mohammedaansche en Christelijke Arabieren. Ze houden juist een congres te Jeruzalem om een delegatie naar Europa te kiezen. Sir Herbert is vandaag te Jaffa teruggekeerd van zijn bezoek aan generaal Gouraud te Beiroeth. Misschien, dat de Syrische pers, door Frankrijk betaald, nu op zal houden met haar anti-Engelsche en anti-Zionistische propaganda. Nog vier dagen. Konings verjaardag. Verklaring van Sir Herbert Samuel. Wat zal het zijn? En dan daarna? Wij zijn in spanning. |