Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 230 Het land in opstandGa naar margenoot+Verleden week was het land in onrust. Jaffa in opstand. Nu is het land in opstand. Wat zal het de volgende week zijn? Het is niet mogelijk precies te weten, hoe de toestand is. De geruchten zijn overdreven. De gecensureerde couranten onvolledig. De officieele berichten geflatteerd. In Jaffa is nu alles rustig. De stad zwaar bezet. Het leven van handel en wandel gaat weder. Er is eene vredes-vergadering gehouden van Joodsche, Mohammedaansche en Christen-afgevaardigden. Maar de opstand is nu naar de koloniën overgeslagen. De Arabieren van de omgelegen dorpen vallen de koloniën aan. Ze vernielen de velden rondom. Verbranden de wijngaarden en rooven het vee. Alleen van Petach-Tikvah zevenhonderd stuks. Maar de kolonisten zijn gewapend. Zij verdedigen zich dikwijls tegen duizenden, tot Engelsche troepen komen. De vliegmachines bewijzen goede diensten. Bij den aanval op Petach-Tikvah zijn drie Joden gesneuveld, en een groot aantal gewond. De verliezen der Arabieren zijn veel grooter. Een aanval op Rehoboth is door de kolonisten afgeslagen, Rischon le Zion is nog niet aangevallen. Twee kleine vestigingen in de buurt zijn ontruimd. Veel schade aangericht. Haïfa is rustig. Met een oorlogsschip op de reede. De gouverneur heeft de notabelen der verschillende gemeenten samengeroepen en tot rust aangemaand. Gedera is door tweeduizend Arabieren aangevallen. De kolonisten hebben zich staande gehouden tot de troepen kwamen en een vliegmachine. Er is voor vijftigduizend pond geroofd en gebrand. Onder de gedoode roovers bevonden zich politie-agenten uit Toelkarem. In de steden Safed en Tiberias is het rustig met mannen en mitrailleurs. De koloniën en hoeven in Galilea zijn nog niet aangevallen. Maar de Bedouiënen daar geraken in beweging. Er schijnt evenwel genoeg militair te zijn. De Fransche Hauran is natuurlijk onbetrouwbaar. Maar het Engelsche Transjordanië rustig. Sechem was natuurlijk opgewonden. Maar er wonen geene Joden en er zijn geene Joodsche koloniën rondom. Ramleh bij Jaffa is onrustig geweest. Maar de Arabische notabelen zelven hebben daar gewelddaden voorkomen. Gaza met een kleine Joodsche bevolking is opgewonden. Men heeft van den gouverneur de wegzending der Joden uit de stad geëischt. Er zijn troepen heengezonden. Het district van Berseba is rustig. Een hulde voor den gouverneur. In Hebron is op eenen ouden rabbijn geschoten en er is militair heengezonden. Jeruzalem is rustig. In de regeeringsberichten wordt nog onderscheiden tusschen ‘rustig’ en ‘volkomen rustig’. De stad wordt goed bewaakt door Engelsche soldaten, die zoo overal wat staan en wat gaan, zonder dat het erg opvalt. Bovendien is hier een patent aantal Joodsche politie-agenten. En de jonge Joden zelf bewaken de buitenwijken. Ze hebben gelijk. Het is noodig. En de Regeering heeft na alles wat buiten de stad gebeurd is, geen recht veel daartegen te zeggen. De gouverneur, generaal Ronald Storrs, doet wat hij kan. Hij inspecteert zelf voortdurend de geheele stad. Hij vergadert met de notabelen. Hij verzekert ons, dat hij den toestand meester is en meester blijft. Er is geene paniekstemming meer. Zóó is ongeveer de feitelijke toestand. | |
II.De Regeering neemt nu maatregelen. In alle steden en koloniën zijn troepen. Er komen nog oorlogsschepen in de havens. Maar of er genoeg troepen zijn, wanneer het tot een algemeenen opstand komen mocht? De chaloetziem, die in hun kampen aan de wegen wonen, zijn gewapend. Ze zijn onbevreesd en zij zullen zich het rot wel van het lijf houden. Het onderzoek naar de oorzaken is in vollen gang. Er is een commissie benoemd van drie hooge Engelsche ambtenaren, geen anti-Zionisten. Aan die commissie zijn drie adviseerende leden toegevoegd, een Jood, een Christen, één Mohammedaan: Aref Pascha el Dajani, een der anti-Zionistische leiders. Een aantal gevangenen te Jaffa zijn tegen borgstelling vrijgelaten. Twee Joden uit Haïfa, die op den eersten Mei onjoodsche redevoeringen hebben gehouden, zijn gearresteerd en naar Akko gezonden. De Regeering heeft een aantal lastige lieden gedwongen tot het stellen van zekerheid voor goed gedrag, eene bevoegdheid, waartoe zij op grond van de nieuwe politie-verordening het recht heeft. Er is ook opgave van schade gevraagd, denkelijk wel met de bedoeling die te vergoeden. Maar op wien zal 't worden verhaald? Wat de waardeering der feiten betreft: de Arabische couranten wijzen erop, dat de Balfourpolitiek Palestina in een toestand van opstand en van onrust heeft gebracht, erger dan ooit. De doorzetting van deze politiek zal den Engelschen belastingbetaler nog héél wat kosten en den bewoners van Palestina nog veel bloed en goed. De Joodsche couranten wijzen erop, dat nu juist de opbouw van het Joodsch Nationaal Tehuis met macht en met toewijding moet worden voortgezet. | |
III.Op het oogenblik lijkt de grootste onrust weder voorbij. Zal zij weder opkomen? Er zijn er, die meenen, dat de opstand slechts een uiting is van de gewone voorjaars-onrust. En dat wij weder een jaar van rust zullen hebben. Andere meenen, dat dit slechts een begin is. Zij vreezen eenen doorloopenden toestand van wanbehagen. Ook al in verband met de vele processen, die zullen volgen. De glimlach van Sir Herbert heeft afgedaan. Hoe hooger glimlach hoe dieper val. Men zegt, dat de immigratie geheel zal worden stopgezet, om de Arabieren in de steden niet te verbitteren door het gezicht van lediggaande chaloetziem. Als Sir Herbert dat doet, krijgt hij alle Joodsche nationalisten tegen zich. Sommigen meenen, dat de Arabieren afgeschrikt zullen zijn door de betrekkelijk groote verliezen, die zij geleden hebben. Zij zien, dat de Joodsche kolonisten onbevreesd zijn en gewapend. En de Regeering doet nu wat zij kan. Anderen meenen, dat de wraakzucht van de Arabieren geprikkeld is. Onder de gedooden bij Petach Tikvah bevindt zich ook de sjeikh van Aboe Kisk. De aanvallen op de Joodsche koloniën zijn gedaan door de Arabieren van de omgelegen dorpen, die sinds jaren in de koloniën werken en daardoor tot welvaart zijn gekomen. Misschien heeft deze ramp voor gevolg, dat de kolonisten nu verder geen Arabische werklieden meer zullen nemen, doch enkel Joodsche. Maar velen zeggen, dat die weder te duur zijn. | |
IV.De oorzaken van den opstand zijn niet gemakkelijk aan te geven. Bij de betere klassen der Arabieren is een haat tegen de Zionisten. De Zionistische Commissie is vooral in den beginne zonder den noodigen tact opgetreden. De Zionistenhaat gaat over in Jodenhaat, die hier vroeger vreemd was. Het gebruik van het Hebreeuwsch als officieele taal verbittert. Vooral omdat er voortdurend kleine conflicten zijn, uitgelokt door Joden, die per sé Hebreeuwsch willen spreken met ambtenaren, die 't niet verstaan. De chaloetziem irriteeren. Er zijn er misschien zooveel niet. Maar ze hebben hun eethuis in de drukke Jaffastraat. Ze loopen daar den geheelen dag. Ze zijn altijd in het Postkantoor. Voor den Arabier is iedere chaloetz een bolsjewiek. Vooral de tamelijk vrijgevochten Oosteuropeesche meisjes vallen erg op. De mindere Arabieren, die ten slotte het gemeene werk doen, hebben tegen de Joden den haat, die ieder volk tegen ieder ander volk heeft. Te Jaffa hebben de havenwerkers te lijden van concurrentie van beter toegeruste Joden. Velen zijn de autoritaire ambtenarenregeering van Sir Herbert Samuel moede. Ze denken, dat er wel eene volksregeering zou zijn, wanneer de Zionistische quaestie er niet was. Een Palestinensische volksregeering zou nu alle Joodsche immigratie verbieden. Men zegt, dat Moskou in samenwerking met Moestapha Kemal Pascha hier Mohammedaansche stokers heeft gezonden, om onrust te maken tusschen de Joden en de Arabieren. Engeland zou daardoor in moeite komen, ook in Britsch-Indië. Misschien stookt Frankrijk. Een onrustig Palestina is natuurlijk een reclame voor een rustig Syrië. Italië staat samen met Moestapha Kemal Pascha. Zeker is het, dat onder de Fellachen geruchten liepen, dat Frankrijk en Italië een ultimatum tot Engeland hadden gericht ten gunste van de Arabieren. In hoeverre een actie van Joodsche bolsjewieken op 1 Mei de aanleiding is geweest tot het uitbreken van de onlusten, zal moeten blijken. | |
V.De gevolgen kunnen nog niet worden overzien. Zal de Engelsche politiek onveranderd blijven? Gaat Sir Herbert heen? Of blijft hij en wordt de glimlach vervangen door de vuist? Of blijft hij met den glimlach? Misschien zal het gebeurde van goeden invloed zijn op de bijlegging van den twist tusschen de Russische en de Amerikaansche Zionisten. Op de mogelijkheid van een vervanging van Arabische arbeiders door Joodsche heb ik reeds gewezen. Jabotinsky zal nu wel meer dan ooit overtuigd zijn van de noodzakelijkheid van een joodsche zelfverdediging over het geheele land. Eveneens van een meer activistische politiek tegenover Sir Herbert. Wat er nu gebeurd is, heeft hij voorspeld. Het is héél aardig, dat Sir Herbert af en toe ter synagoge gaat. En het is ook héél aardig, dat een kleine kliek van babbelaars zooveel invloed heeft in Joodsche zaken. Maar 't was misschien nog aardiger geweest, wanneer hij de werkelijk rechtvaardige Joodsche eischen had gehandhaafd. Is het billijk, dat zich practisch géén Jood te Sechem vestigen kan? Kapitein Alexander Aronssohn D.S.O., die hier in 't land geboren is, heeft al maanden geleden de noodlottige gevolgen van den glimlach voorspeld. Maar Aronssohn, die hier vroeger eene regeeringsbetrekking had, is nu niet meer in de regeering werkzaam. En wie verheugen zich? Natuurlijk Generaal Bols, Sir Herberts militaire voorganger. Waarom moest hij in staat zijn te voorkomen, wat Sir Herbert niet voorkomen kon? En de ramp is dit jaar héél wat grooter, al bleef Jeruzalem tot heden vrij. Ook de kolonels Waters Taylor en Gabriels, vroeger hier werkzaam, zullen hunne tranen wel opkunnen. | |
VI.Natuurlijk zullen onze propagandisten en onze collectanten van onze ramp wel weer gebruik maken. Wij zouden nu liefst wel met rust gelaten worden. Een telegram van Weizmann aan den Jischoeb heeft eenen zeer goeden indruk gemaakt. Het was eerlijk en waardig. Het Hoofdbestuur te Londen heeft een proclamatie uitgegeven. Doar Hajom heeft die telegraphisch gekregen. Maar het grootste gedeelte is gecensureerd. Wat er overblijft is luider dan ons lief is. Er wordt vertrouwen uitgesproken in Sir Herbert's systeem. En als dit nu eens niet het juiste bleek te zijn? Wil Londen nu reeds den Jischoeb binden? Men mag benieuwd zijn, wat de arbeiders hier zeggen zullen. Wij hebben hier werk noodig, rust en wijsheid. Misschien gaat de opbouw van het Joodsch Nationaal Tehuis niet zonder vele offers. En dan zullen die offers in bloed en goed ook worden gebracht. Maar wij rillen nu reeds bij de gedachte aan de vele ijdele praters, die hun beuzelend gebabbel zullen beginnen met een woord van hulde aan onze brave gevallenen. De eenige hulde van waarde is rust, werk en wijsheid. |