Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 3 Paul MiljoekofGa naar margenoot+Vandaag, 14 Januari 1919, heb ik Paul Miljoekof gesproken, in een van de stille hotelstraten van Zuid-West Londen. Ik sluit mijn oogen: en ik herdenk, hoe ik hem de laatste maal heb gezien.... in Rusland, Petersburg, in het Gebouw van de Rijksdoema. Samen met Kerensky. Ik schreef daar brieven voor vrienden in de gevangenissen. Kerensky wist dan te zorgen, dat zij geheimelijk in handen van de geadresseerden kwamen. Vijf jaren geleden. Wat heeft de wereld beloofd. Wat hebben Kerensky en Miljoekof beleefd! Ik heb Miljoekof geschreven of hij zich mijner nog herinnert en of hij mij ontvangen kan. Hij antwoordt: ‘zeer zeker’ en ‘gaarne’. Ik zie hem weer. Hij is wel oud geworden. Heel oud. En nu ook wel eenzaam. En al zijn illusies van een Groot-Slavisch rijk.... Konstantinopel.... verdwenen. Zijn oudste zoon is gesneuveld. Ik weet het uit een artikel in de Revue des deux Monde Zijn tweede zoon strijdt in een Russisch vrijwilligers-leger tegen de Bolsjewiki. De andere verwanten zijn in Kiev en Odessa. Hij alleen. Ik vraag, of het waar is, wat ik in Londen hoorde, dat hij uit Parijs is gezet. Het is in hoofdzaak waar. Clemenceau heeft hem laten weten, waarschijnlijk op aandrang van de socialisten, dat hij beter deed heen te gaan. Men beweerde, dat Miljoekof pro-Duitsch was geworden. Miljoekof heeft zich daartegen verdedigd in een artikel in de Temps van 25 December. Hij heeft mij de zaak zóó voorgesteld: Toen hij in het midden van 1918 te Kief was, kreeg hij bezoek van eenen Duitschen officier Haasse, die kwam vragen op welke voorwaarden Miljoekof bereid was, zijn verzet tegen Duitschland op te geven. Miljoekof wilde: vernietiging van den vrede van Brest-Litovsk, hereeniging van de randstaten met Rusland, steun in den strijd tegen de Bolsjewiki, die buiten de Oekrajine door Duitschland gesteund werden. Na veertien dagen kwam de officier bij Miljoekof terug. Blijkbaar was overleg gepleegd met Berlijn. Hij zeide: de vrede van Brest-Litovsk moest blijven bestaan; de randstaten moesten afgescheiden blijven, alleen de Oekrajine kon weder bij Rusland terugkomen. Hierop wilde Miljoekof niet ingaan. Hij wil vóór alles een één en ondeelbaar Rusland. Intusschen kreeg Miljoekof moeilijkheden met den Duitschen gezant Von Mumm. Deze beschuldigde Miljoekof bij den Hetman Skoropadski van kuiperijen en van overleg tegen de onafhankelijkheid van Oekrajine. Dit laatste is waar. Miljoekof wil de hereeniging van Oekrajine met Rusland. Von Mumm eischte verwijdering van Miljoekof uit Kief. De Hetman aarzelde. Berlijn drong aan. Miljoekof ging vrijwillig heen. Inderdaad was hij toen niet gekant tegen elke aanraking met de Duitschers. Hij achtte voor alles noodig, verwijdering van de Bolsjewiki, die Rusland vernielen en vermoorden. In dien tijd achtte Miljoekof dat niet zoo moeilijk, omdat de Bolsjewiki toen nog niet zoo goed georganiseerd waren als zij nu zijn. Zonder de Duitschers ging dat niet. Trouwens: de Duitschers bestreden de Bolsjewiki toch al in de Oekrajine. Zij zouden het ook buiten Oekrajine doen, wanneer zij wisten, dat de regeering, die in de plaats van de Bolsjewiki komen zou, niet opnieuw oorlog ging voeren tegen Duitschland. En nu vraag ik naar Russische vrienden en bekenden. En voor zoover zij ook in Holland bekend zijn, deel ik u er iets van mede. Maklakof, de conservatieve minister, is doodgeschoten door de Bolsjewiki. Zijn broeder, het linksche Doemalid, is thans Russisch gezant te Parijs. De generaal W. Djounkovsky, de vroegere almachtige chef van de Russische politie, is door de Bolsjewiki gearresteerd juist in den trein, waarin hij wegvluchtte. Zeer waarschijnlijk doodgeschoten. De lezers van Leo Deutsch' ‘Zestien jaren in Siberië’ herinneren zich wellicht den naam van den Minister van Justitie Nabokof. Diens zoon was hoogleeraar in het strafrecht te Sint-Petersburg en een bekend figuur op internationale strafrechtsprocessen. Hij is thans Minister van Justitie van de voorloopige Regeering van de Krim. Nicolaas Roussanof, de bekende redacteur van Rouskoë Bogatsvo is te Parijs. Joseph Minor, een der chefs van de socialistische, niet-Bolsjewistische partij, dien ik te Moskou in de Boutirky-gevangenis heb ontmoet, was na de revolutie voorzitter van den gemeenteraad van Moskou en thans is hij in Siberië bij troepen, die tegen de Bolsjewiki strijden. Nicolaas Tsajkofsky, de groote vriend van Kropotkine, is met steun van de geallieerden gouverneur van Archangel en zal wellicht te Parijs komen. Toen vroeg ik naar de positie van Engeland op de vredes-conferentie. Een zaak, die nu juist besproken wordt. Maar die beslist zal zijn, wanneer deze brief u bereikt. Men kan eigenlijk niet zeggen, wie thans Rusland zou moeten vertegenwoordigen. Lloyd George wilde alle de facto-regeeringen ten minste hooren. Ook de Bolsjewiki. Pichon is daartegen. De zaak is, nu ik schrijf, nog niet beslist. Miljoekof meent, dat vertegenwoordiging van geheel oud-Rusland door Sasonof wel het beste zou zijn. Rusland heeft in den oorlog zeer veel verloren, tot zijn eenheid toe. Het is tot een vrede gedwongen geweest. Maar dat was Roemenië ook. En toch is Roemenië toegelaten als geallieerde staat. Rusland is in het geheel niet vertegenwoordigd. Daarentegen hebben Polen en Tsjecho-Slovakië ieder twee afgevaardigden. Konstantinopel: ik vraag naar Konstantinopel, de Droom van Miljoekof. Hij denkt, dat het Turksch zal blijven. De hoofdstad van een ethnographisch Turksch Turkije. Mocht het niet Turksch blijven, dan meent hij nog steeds, dat Rusland er de meeste rechten op heeft. Het Zionisme? Miljoekof is vóór een Joodsch Palestina. Hij is steeds een voorstander geweest van toekenning van alle nationaliteits-rechten aan de Joden. In de Oekrajine heeft men zoo iets gehad: een ministerie voor de niet-Oekrajiensche bevolking van Oekrajine: Russen, Polen, Joden. Maar dat is mislukt. En de randstaten? Hereeniging van Polen met Rusland wil Miljoekof niet. Hij zelf heeft als minister de onafhankelijkheid van Polen onderteekend. Finland? Kan onafhankelijk blijven, mits het militair en politiek met Rusland samengaat. Anders liggen de grenzen van Rusland open en bloot. De Oostzee-provinciën? Behooren weder aan Rusland te komen. En Miljoekof meent, dat met of zonder de geallieerden de eenheid van Rusland zal worden hersteld. Bessarabië? Nog zoo zeker niet, dat het Roemeensch zal worden. De bevolking zou zeker stemmen vóór hereeniging met Rusland. Kaukasië? Een onafhankelijk Kaukasië acht Miljoekof niet noodig en niet bestaanbaar. Rusland kan de oliebronnen van Bakoe niet missen, waar er daar geheel geen kolen zijn. En aan de rijke olievelden van Perzië en Mesopotamië heeft Engeland genoeg. Ik vraag naar zijn leven van den laatsten tijd. Twee maanden geleden heeft hij Rusland verlaten, vanuit Odessa. Hij maakte deel uit van een commissie, die het geheele Russische volk vertegenwoordigde, behalve de uiterst rechtschen en de Bolsjewiki. Deze commissie was eerst te Jassy. Is nu te Parijs, behalve dan Miljoekof. De commissie vertegenwoordigt in hoofdzaak drie groepen. Ten eerste een centrum n.1. de kadetten, den handel en de industrie. Ten tweede: een meer linkschen vleugel n.l. enkele linksche kadetten en de socialistische, niet-bolsjewistische partijen. Ten derde: een meer rechtschen vleugel: senaat, kerk, groote banken, de grondeigenaren. Een van hunne vertegenwoordigers is Sjebeko, vóór den oorlog gezant van Rusland te Weenen. Ik vraag naar Kerensky. Miljoekof heeft met hem gebroken. Hij geeft hem voornamelijk de schuld van het mislukken van de revolutie. Het is trouwens gegaan, gelijk Nicolaas Roussanof mij vijf jaren geleden reeds voorspelde. Wanneer Rusland een politieke en economische revolutie tegelijk kreeg, was het gevaar voor anarchie groot. Daarom was Miljoekof ook tegen een republiek. En Lenin? Miljoekof kent hem persoonlijk. Hij beschouwt hem als eerlijk, maar verblind van fanatisme. Zeker heeft hij Duitsch geld aangenomen, maar met de bedoeling het Duitsche kapitalisme te bestrijden. Trotsky? Miljoekof kent hem persoonlijk niet. Maar zijn reputatie is minder dan die van Lenin. Hij zoekt veel meer eigen eer en eigen invloed. Radek, die zooveel doodvonnissen velde in de revolutionaire rechtbank, is een beest. Een schande voor iedere partij. In Rusland heet hij Kradek, dat is: dief. En de gevangenissen? Het gezicht van Miljoekof trekt in een droeven lach. Hij herinnert zich onze actie tegen de wreedheden van de Tsaren-regeering zeer goed. Maar het is nu erger, veel erger. Ik begrijp niet, hoe Henriëtte Roland Holst de Bolsjewiki hierover niet aanvalt. Men noemt dat dan vergoelijkend: de dictatuur van het proletariaat, die noodig is om te komen tot een nieuwen, beteren tijd. Jawel: zoo sprak de generaal Djoevkovsky in zijnen tijd van de dictatuur van den Tsaar, die noodig is om ons af te houden van slechte tijden. Gij, Henriëtte Roland Holst, verdedigt thans een stelsel, dat even slecht is, als het stelsel, dat wij toen te zamen hebben bestreden. Gij zult mij niet verwijten, wat gij den gezant Oudendijk hebt verweten: de wandaden van het Tsarisme te hebben verdedigd of onbestreden te hebben gelaten. Maar och, wat zal ik u verwijten? In ieder leven ligt ieder lot besloten. En ik vraag Miljoekof naar enkele huizen te Sint-Petersburg: Het mooie huis van graaf Witte, waar ik zoo dikwijls thee heb gedronken? Vernield. Zijn eigen huis? Vernield, vernield. Het huis van Nabokof met den steenen houthaard in de gang? Vernield, vernield, vernield. En zonder dat iemand er eenig voordeel van heeft. Wonder, zoo sterk als de geest van Miljoekof gebleven is! Hij werkt aan een groot boek over de Russische revolutie, waarvan het eerste deel voltooid is. Hij beveelt mij ter lezing aan een Italiaansch boekje van Pervoekhin over de Russische Bolsjewiki. Iederen ochtend, tien uur, gaat hij naar het Britsch Museum werken. Maar ik vind hem wel oud geworden. Heel oud en heel eenzaam. Vijf jaren geleden... ik herinner mij: De Doema, Romanoffeesten, Kerensky, Djoevkovsky, Witte, Minor, en al de anderen. En duizend jaren zijn voor God niet meer dan de dag van gisteren, die voorbij is. Wij scheiden. Ik vraag of ik iets voor hem doen kan? En: ‘gardez votre sympathie pour mon peuple, comme je garderai ma sympathie pour le votre.’ Ik ga naar huis. Mij gereedmaken voor vertrek naar Parijs, op weg naar Jeruzalem. |
|