| |
Wie was wie in de feuilletons?
NB De spelling van de namen volgt die van De Haan in zijn feuilletons. In de gevallen waarin door hem verschillende spellingen werden gebruikt, wordt de meest gebruikte gehanteerd. Variaties zijn bij het betreffende lemma tussen haakjes opgevoerd. Hierbij worden eventueel ook Engelstalige varianten vermeld, zoals zij in de naslagwerken voorkomen. Men moet hierbij echter rekening houden met verschillende transcripties van Hebreeuwse en Arabische namen, die niet alle worden vermeld. Het was niet doenlijk om daarbij een zelfde methode te gebruiken.
In de biografieën van een aantal protagonisten -zoals emir Abdoellah, Atatürk, Weizmann, Zaghloel Pasja- is een flink deel politieke geschiedenis opgenomen, die als doel heeft om de historische context in de artikelen te verduidelijken.
De alfabetisering van Arabische namen is een apart probleem: in sommige gevallen wordt gealfabetiseerd bij voornaam, in andere bij achternaam. Het was niet altijd mogelijk om te onderscheiden waar de Arabische voornaam eindigt en de achternaam begint. Verder moet men bij namen waarbij geen biografische bijzonderheden konden worden gevonden, zoals bij de jongens die hij ontmoette of die zijn buren waren, bedenken dat de ‘h’ in het Arabisch kan worden getranscribeerd tot ‘ch’ of ‘h’; ‘kh’ tot ‘ch’; ‘oe’ tot ‘u’. Zo schreef De Haan zowel ‘Hassan’ als ‘Chassan’, ‘Moessa en 'Moussa’.
| |
Afkortingen en verklaringen (zie voor het laatste ook het glossarium)
Alija Emigratie naar Palestina. |
Alliance Alliance Israélite Universelle. Internationale joodse hulporganisatie in 1860 opgericht in Frankrijk. Had aanvankelijk als voornaamste doel om het antisemitisme tegen te gaan, maar ontwikkelde zich geleidelijk tot een organisatie die hulp en onderwijs aanbood aan joden in landen waar zij werden verdrukt. |
Arab Bureau Afdeling van de Britse inlichtingendienst in Cairo tijdens w.o. I. Opgericht om contacten te leggen met de Arabieren. Van hieruit werd de Arab Revolt geleid. |
Arab Executive Leiding gekozen door de verschillende Palestijnse Arabische Congressen, die de besluiten hiervan moest uitvoeren en de activiteiten moest leiden. |
Arab Revolt Opstand van de Arabieren tegen de Ottomaanse heerschappij, die werd geleid door de Hasjemieten met militaire steun van Engeland. Hij speelde zich van 1916-1918. Doel was in eerste instantie een pan-Arabisch rijk. |
Bezalel Kunstopleiding in Jeruzalem, opgericht in 1906 door de schilder en beeldhouwer Boris Schatz. |
Brith Shalom Groep die eind 1925 in Jeruzalem ontstond om een toenadering tussen joden en Arabieren te bevorderen. Zij propageerde een binationale staat van Arabieren en joden in Palestina. |
Chief Secretary Belangrijkste ambtenaar in het mandaatbestuur in Palestina en tweede man na de Hoge Commissaris. |
Chibbat Zionbeweging (letterlijk: Liefde voor Zion) Beweging die in Rusland ontstond na de pogroms van 1881/1882 en tot doel had joodse emigratie naar Palestina te bevorderen. |
Choveve Zion Aanhangers van de Chibbat Zionbeweging. |
ICA Jewish Colonial Association. Joodse bank, die tot doel had om kolonisatie van joden in Palestina te financieren. |
ITO Jewish Territorial Association. Opgericht in 1905 door Israel Zangwill, toen het zionistisch congres het voorstel van Herzl verwierp om voorlopig een Engels aanbod te accepteren om Oeganda open te stellen voor zionistische kolonisatie. Zangwill was voor vestiging buiten het Ottomaanse rijk. De ITO ondernam later kolonisatieprojecten o.a. in Argentinië. |
JNF Joods Nationaal Fonds. Opgericht in 1901 als instituut dat in Palestina land zou aankopen voor vestiging van joden. Het JNF stoelde vooral op kleine giften van de modale zionist. |
Nili Spionage-organisatie van Palestijnse joden voor de Britten tijdens w.o. I. Zij ontstond in Zichron Jaäkov en werd geleid door de Aaronsohnfamilie. |
NZB Nederlandse Zionistenbond. |
OETA Occupied Enemy Territory Administration. Militair bestuur dat tot juni 1920 Palestina bestuurde. |
Vredesgerichten Rechtbanken opgericht door seculaire joden waarin, analoog aan de rabbinale rechtbanken, zaken betreffende familierecht en civiele geschillen konden worden behandeld. |
Tachkemonieschool School waar zowel religieus als seculair onderwijs wordt gegeven. |
ZC Zionistische Commissie. Commissie die in het begin van 1918 door het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken benoemd om 1) een verbinding te vormen tussen het bestuur van Palestina en de joodse bevolking daar; 2) de joodse hulpverlening te coördineren; 3) te helpen bij het bijstaan en stichten van joodse kolonies; 4) de joodse organisaties in Palestina bij te staan bij het opnieuw ter hand nemen joodse leden moesten representatief zijn voor de joden in de geallieerde landen. |
Zionist Executive Dagelijks bestuur van de ZWO. |
ZWO Zionistische Wereldorganisatie. |
| |
A
AARON Zoon van Adam |
AÄRON Weesjongen |
AÄRON Neefje van het echtpaar Zilversmit. |
AARONSOHN, AARON Roemenië 1876-Engeland mei 1919. Broer van Sara en Alexander. Landbouwdeskundige, die met behulp van Edmond de Rothschild in Europa studeerde. Een der oprichters van de kolonie Zichron Jaäkov. Belangrijk was zijn ontdekking van wilde tarwe. Sinds 1911 ervan overtuigd dat de zionistische zaak het beste werd gediend door de Britten. Richtte daarom Nili op. |
AARONSOHN, ALEXANDER zie ARONSSOHN, ALEXANDER |
AARONSOHN, SARA Zichron Jaäkov 1890-1917. Zuster van Aaron en Alexander. Trouwde in Constantinopel, maar keerde terug naar Palestina. Had een leidende rol in Nili. Werd in 1917 door de Turken gevangen genomen en gefolterd. Pleegde zelfmoord om geen geheimen te verraden. |
ABATI TAKLAHUM Monnik in het Abessijnse klooster in Jeruzalem. |
ABBAS effendi. Douanier in Port-Saïd. |
ABBAS (ABD AL-BAHA) Teheran 1844-Haifa 1920. Oudste zoon van de stichter der Bahāi. Werd na diens dood beschouwd als zijn opvolger en belangrijkste exegeet van diens geschriften. Bedreef zending in o.a. Egypte, Europa en Amerika, waar zich overal Bahaigroepen vestigden. Door de Engelsen geridderd. Zijn graf bevindt zich in Haifa, waar zich ook een belangrijk centrum van de Bahaileer bevindt. |
ABBAS EL MELKI (AL-MALIKI?) Imam van de heilige moskee te Mekka en afgevaardigde van Hoessein naar Palestina. |
ABD AL-BAHA zie ABBAS |
ABDALLAH zie ABDOELLAH, emir. |
ABD ALLAH b. AL-HUSAYN zie ABDOELLAH, emir. |
ABD el KADER DERWISCH ca 1903-1923. Roverhoofdman, misschien afkomstig uit de Darwish familie die de dorpen in het berggebied ten zuidwesten van Jeruzalem leidde. Beschouwd als de moordenaar van een Engelse militair en daarom in een politieactie om het leven gebracht. |
ABD el MOTI Winkelier in Jeruzalem. |
ABD el RAHEEM AMEENH HA-MOUNI Jongen in Hebron. |
ABD el RAHEEM el SAÏD Zakenman in Hebron. |
ABD el RAZAQ (RAZAG) Oomzegger van de gebroeders Aouedda. |
ABDOEL HAMID II Constantinopel 1842-Magnesia 1918. Sinds 1876 sultan van het Ottomaanse rijk en berucht om zijn autocratische regime. Werd in 1909 afgezet. Abdoel Hamid was beschermheer was van een archeologische expeditie naar de Dode Zee. |
ABDOEL SALAÄM (SALAM) zie AOUEDDA |
ABDOELLAH (ABDALLAH) Mekka 1882-Jeruzalem 1951. Emir van Transjordanië en sinds 1946 koning van Jordanië. Zoon van Hoessein, koning van de Hedjaz. Broer van Ali, Feisal en Zed. Studeerde in Constantinopel en werd in 1908 vertegenwoordiger van de Hedjaz in het Turkse parlement. Sloot zich vlak voor w.o. I aan bij de in Cairo opgerichte Arab Union. Sprak in april 1914 in Egypte met lord Kitchener en Ronald Storrs en raakte zo verzeild in de onderhandelingen die leidden tot de Arab Revolt tegen de Turken, die door zijn vader in juni 1916 in Mekka werd uitgeroepen. Speelde een kleine rol in de krijgshandelingen zelf. Door een Irakees congres op 8 maart 1920 uitgeroepen tot koning van Irak, maar de Engelsen gaven later de troon aan zijn broer Feisal, die door de Fransen eind juli uit Damascus was verdreven. In maart 1921 ontmoette hij de minister van Koloniën Churchill in Jeruzalem, waarbij op 28 maart werd afgesproken dat het gebied van Transjordanië van Palestina zou worden afgescheiden en onder Engels mandaat aan Abdoellah worden gegeven. Zijn regering daar werd op 28 aug. 1923 officieel erkend door de Hoge Commissaris van Palestina. In 1946 erkenden de Engelsen Transjordanië als onafhankelijke staat en werd Abdoellah officieel koning. Hij werd in Jeruzalem vermoord vanwege zijn onderhandelingen met Israël. Schreef zijn memoires.
Abdoellah werd beschouwd als de meest bruisende, aardige en intelligente van Hoesseins zonen. Maar in de ogen der Britten -speciaal Lawrence- had hij nooit de statuur van de waardige Feisal. Toen hij Transjordanië toebedeeld kreeg, was dat een onduidelijk gebied ten Oosten van de Jordaan en Palestina, waar de bedoeïenen de baas waren en een handjevol Britten informeel de scepter zwaaide. Abdoellah arriveerde er in 1921, nadat hij zijn functie als minister van Buitenlandse Zaken van de Hedjaz had opgegeven en toen Churchill het Midden-Oosten bezocht. Terwijl de Cairo conferentie in volle gang was, nestelde Abdoellah zich in het gebied en kreeg er een warme aanhang van de Britse ambtenaren ter plekke en de bevolking. Hij beloofde dat hij de Fransen in Syrië niet zou aanvallen en Feisal als koning van Irak zou erkennen. Later erkende hij -als enige Arabische leider- de Balfour Declaratie met het beding dat die niet zou gelden ten Oosten van de Jordaan. Hij regeerde autocratisch maar met moed en charme en behield de gewoonten van de woestijn. Hij was slordig met geld en bleef zijn hele regering afhankelijk van Britse subsidies. De grondslag van zijn politiek bleef tot het einde toe het ideaal van een Groot-Syrië onder zijn leiding. Dit leverde hem de vijandschap op van Libanese en Syrische nationalisten en de scepsis van de zionistische leiders, met wie hij in bijna voortdurend contact stond. |
ABDOELLAH Dief. |
ABDOELLAH effendi. Waarschijnlijk: ABDALLAH KHARDOUS Plaatsvervangend gouverneur van Bethlehem en censor voor Arabische bladen. Later overgeplaatst naar Ramallah en in 1924 naar Jeruzalem. |
ABDOELLAH el MOEDAFIE Sjeikh uit de Hedjaz. |
ABDÜLMECID II zie WAGRID ed DIEN |
ABDUL-RAZAG zie ABD el RAZAQ |
ABD us SAMAD Drusische vertaler. |
ABED effendi. Politie-officier in Es-Salt |
ABIAD, GEORGES Beiroet 1880-1959. Pionier van het Egyptische tooneel. Speelde ook in het Frans en in westerse rollen als Othello en Oedipus. Hij woonde enige jaren in Parijs en raakte bevriend met Sarah Bernard. |
ABIATHAR Belangrijkste priester in het heiligdom van Nob. Deelde de moeilijkheden van David in diens strijd tegen koning Saul. |
ABIGAIL Zuster van koning David. |
ABISHAI Zoon van koning Davids zuster Zeruiah, generaal en favoriet van de koning. |
ABNER Oom of neef van koning Saul en diens legeraanvoerder. Volgens de overlevering een zoon van de heks van Endor. |
ABOE ANTON Griekse hotelhouder in Jericho. |
ABOE ATALLAH Buurman van Abdoel Salaäm Aouedda. |
ABOE JOESOEF Arbeider. |
ABOE SALIGH zie MOHAMMED effendi HAJAJI of HAJAZI |
ABOE SIFIEN = Vader van het zwaard. Bijnaam van FAKHR AL-DIN II 1572-1635. Emir van Libanon van 1590-1635. Hij breidde zijn rijk uit en heerste van Aleppo tot Egypte. Wordt beschouwd als de vader van het moderne Libanon, omdat hij voor het eerst het land onder één heerser verenigde. |
ABRAHAM Aartsvader. |
ABRAHAM Driftige man. |
ABRAHAM Falasja. |
ABRAHAM Jongen in Caïro. |
ABRAHAMSON zie ABRAMSON, ALBERT |
ABRAHAMSON, M. Afkomstig uit Amersfoort. Schonk omstreeks 1873 het eerste legaat aan het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
ABRAMSON (ABRAHAMSON), majoor ALBERT 1876-1944. Gouverneur van Hebron van 1918-1921. Chief British Representative in Trans-Jordanië 1921, een functie waarbij hij emir Abdoellah in de gaten moest houden. Daarna keerde hij terug naar Palestina en bekleedde verschillende functies als gouverneur. |
ABSALOM Derde zoon van koning David, geboren tijdens diens verblijf in Hebron vermoedelijk ca 1007 v Chr. |
ACHAD HAÄM (AHAD HA'AM) = ASHER HIRSCH GINSBERG, Skvira (provincie Kiev in Rusland) 1856-1927. Uit een Chassidische familie. Leerde zichzelf Russisch, Duits, Frans, Engels en Latijn. Zei het geloof vaarwel en werd een leidende figuur in de Chibbat Zionbeweging, een voorloper van Herzls zionistische beweging. Achad Ha-am pleitte voor een spirituele terugkeer naar het jodendom vóór de fysieke vestiging in Palestina, ook nadat hij zich had aangesloten bij het politieke zionisme van Herzl. Hij voorzag problemen met de Arabische bevolking en deelde daarom niet het algemene enthousiasme over de Balfour Declaratie. In 1922 vestigde hij zich in Palestina. |
ACHITOFEL Raadsman van koning David en medestander van Absalom tijdens diens conflict met zijn vader. |
ACHMAD Arbeider. |
ACHMAD Broertje van Machmoed, de staljongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
ACHMAD zie ACHMED, buurjongen. |
ACHMAD Stalknecht van Abdoel Salaäm Aouedda. |
ACHMAD effendi ABOE HASSAN Hoofd van de havenwerkers in Jaffa. |
ACHMAR Jongen bij de Klaagmuur. |
ACHMED Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
ACHMED effendi. Zwager van Abdoel Salaäm Aouedda. |
ACHSA Dochter van Caleb. Haar vader gaf haar ten huwelijk aan Othniel, de veroveraar van Kiriat-Sefer. |
ADIL effendi. Zie AOUEDDA |
ADIL, emir. Druse uit Libanon. |
ADLER, BEN-ZION Rabbijn in Jeruzalem. |
ADLI zie ADLY |
ADLY (ADLI) Pasja YEGHEN Cairo 1864-Parijs 1933. Egyptische politicus, die vanaf begin w.o. I verschillende ministeries vervulde. In maart 1921 voor de eerste keer eerste minister. Hij voerde vanaf 1920 meermalen besprekingen in Londen voor Egyptische zelfstandigheid. De Wafd (Onafhankelijkheidspartij) en Zaghloel Pasja echter veroordeelden scherp deze besprekingen, omdat men Adly te accommoderend vond. Het Adly-ministerie nam daarom in dec. 1921 ontslag zonder resultaat te bereiken. Adly was een der oprichters van de Liberale Constitutionele Partij in okt. 1922. In 1929 leidde hij nog kort een zakenkabinet. |
ADWAHU, MAHGID el Zoon van Sultan, het hoofd der Belka bedoeïenen. |
ADWAHU, SULTAN Pasja el Hoofd van de Belka bedoeïenen. In sept. 1923 in opstand tegen emir Abdoellah. |
AFIFE Buurmeisje van Abdoel Salaäm Aouedda. |
AFOUF Bediende bij de rechtbank in Jeruzalem. |
AGMON zie BISTRITSKY |
AHARONI (AHARONOWITZ), ISRAEL Vidzy (bij Vilna) 1882-1946. Studeerde aan de universiteit van Praag en vestigde zich in 1904 in Palestina, waar hij talen onderwees. Zijn belangstelling voor zoölogie bracht hem er toe een museum voor natuurlijke geschiedenis op te richten, waarvan hij in 1924 directeur werd. Hij schreef veel over vogels. Van een expeditie naar Syrië in 1930 bracht hij een goudhamster mee die de oermoeder werd van duizenden hamsters in laboratoria over de hele wereld, omdat zij gemakkelijke proefdieren bleken te zijn. |
AHARONOWITZ, ISRAEL zie AHARONI |
AHARONOWITZ, JOSEPH zie ARONOWITZ |
AHASVERUS Perzisch koning voorkomend in het boek Esther, waarschijnlijk identiek aan Xerxes. |
AHAZ, 735-719. Koning van Juda. Tijdens zijn regering werd Juda een vazalstaat van Assyrië. |
AHOEWAH Weesmeisje. |
AÏD effendi. Adjudant van emir Abdoellah. |
AKIL Zoon van Mohammed, bediende in het jongensweeshuis. |
AKRAM Bey. Directeur van landbouw in Transjordanië. |
ALBERDINGK THIJM, CATHARINA Amsterdam 1849-id. 1903. Nederlands schrijfster van tijdschriftartikelen en van romans (samen met Louise Stratenus) die zich voornamelijk afspeelden in hofkringen en erg populair werden. |
ALBERT Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
ALBINA, A.P. Kapitein in het Engels leger. |
ALEXANDER JANNAEUS (JANNAÏ; YANNAI), ca 126 v Chr.-76 v Chr. Koning van Judea uit het huis der Hasmoneeën, de afstammelingen van Judas Maccabaeus. Vader van Hyrcanus. |
ALEXANDER, S. Advocaat uit Cairo van de firma R.S. Devonshire & Co. Een der verdedigers voor de krijgsraad in mei 1920 van joodse gevangenen. |
ALEXIE Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
ALFRED Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
ALI Mekka 1879-Bagdad 1934. Oudste zoon van Hoessein, koning van de Hedjaz. Broer van Feisal, Abdoellah en Zed. Volgde zijn vader in 1924 op, toen deze moest vluchten voor de troepen van Ibn Saud. Toen de laatste in dec. 1925 de hele Hedjaz had veroverd, volgde Ali na een moedige strijd zijn vader in ballingschap op Cyprus. Was de rustigste, zichzelf meest wegcijferende van Hoesseins zonen. |
ALI Vader van koning Hoessein van de Hedjaz. |
ALI ca 598-Kufa 660. Neef en echtgenoot van Fatima, de dochter van de profeet Mohammed. Tevens vierde kalief. |
ALI Jongen in Jaffa. |
ALI Jongen bij Klaagmuur. |
ALI Politieagent in Jeruzalem. |
ALI Soldaat in het leger van emir Abdoellah. |
ALI Staljongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
ALI Vuilnisjongen. |
ALI Waterdrager. |
ALI Waterverkoper. |
ALICE Buurmeisje van Abdoel Salaäm Aouedda. |
ALLENBY, EDMUND HENRY HYNMAN 1st Viscount. Nottinghamshire 1861-Londen 1936. Brits veldmaarschalk, die zijn talent vooral vertoonde in de verovering van Palestina aan het eind van w.o. I. Nam deel aan de Boerenoorlog. Allenby werd in 1915 commandant van het eerste leger in Frankrijk en kreeg in 1917 de leiding van het leger in Egypte. Zijn verovering van achtereenvolgens Gaza, Jeruzalem, Aleppo en Damascus leidde tot een overgave van de Turken. Van 1919 tot 1925 Hoge Commissaris van Egypte. |
ALLENBY, lady MABEL ?-1942. Geboren Adelaide Mabel Chapman. Huwde Allenby in 1896. ALPHONSE Staljongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
ALMALAÄCH, ABRAHAM (ELMALEH) Jeruzalem 1885-id. 1967. Sefardisch schrijver en journalist. Was directeur van joodse scholen in Constantinopel en Damascus en keerde in 1914 terug naar Palestina. Van 1919-1921 hoofd van de zionistische persdienst daar. Lid van de Asefat ha-Nivharim, de Va'ad Le'umi en de Jeruzalemse gemeenteraad. Lid van het eerste parlement van Israël. |
ALTSCHULER Kolonist in Rechovoth. |
ALVA, FERNANDO hertog van, Piedrahita 1507-Lissabon 1582. Door de Spaanse koning naar de Nederlanden gestuurd om de opstand daar te onderdrukken. |
AMALEK De eerste vijand die Israel ontmoette na de tocht door de Rode Zee. Stamvader van de Amalekieten. |
AMASA Neef van koning David en commandant in het leger van Absalom bij diens rebellie tegen zijn vader. |
AMDURSKY, JERACHMIËL Jeruzalem 1877-? Hotelpionier in Palestina. Voorzitter van de Choerva synagoge. Lid van de directie van de Anglo-Palestine Bank en de Mizrachibank. |
AMERY, LEOPOLD CHARLES MAURICE India 1873-Londen 1955. Parlementslid voor de Conservatieve Partij. In 1924 minister van Koloniën. |
AMICIS, EDMONDO de Ongelia (nu Imperia) 1846-Bordighera 1908. Italiaans schrijver, al jong bekend om zijn patriottische en sentimentele gedichten. Werd internationaal beroemd met zijn jongensboek Cuore (1886), in Nederlandse vertaling Een jongensleven. |
AMINOFF, ABRHAM Rabbijn en leider van de Boekhaarse joden. |
AMNI Dienstmeisje van Abdoel Salaäm Aouedda en ook bij De Haan werkzaam. |
AMOS Derde van de kleine profeten, die leefde in de 8ste eeuw v Chr. Door sommigen wordt hij beschouwd als de eerste schrijvende profeet. Hij is de eerste die Israel bedreigt met ballingschap, als het zich niet aan Gods wetten houdt. |
ANAK Zoon van Arba, de held der Anakiem. Naar de zoon werd de stam der Anakieten genoemd. |
d'ANNUNZIO, GABRIELE bij Pescara 1863-Gardone 1938. Italiaans schrijver van vooral romans en toneelstukken. Vertegenwoordiger van verfijnde en hyperindividualistische fin-de siècle-literatuur, die afrekende met het heersend academisch classicisme. Debuteerde op 16-jarige leeftijd. Werd later journalist en mondaine societyfiguur in Rome. IJverde sterk voor deelname van Italië in w.o. I en was later een groot bewonderaar van Mussolini. |
ANTEBI, ALBERT Damascus 1869-Constantinopel 1918. Sinds 1896 leider in Palestina van de instituten van de Alliance Israélite Universelle. Tijdens w.o. I was hij de woordvoerder van de Palestijnse zionistische organisatie. Pleitbezorger voor de joden tegen de Turken, die hem wel mochten. Werd desondanks in 1916 verbannen. Werd gerekruteerd als soldaat aan het Anatolische front, waar hij een fatale tyfus opliep. |
AOUEDDA (AWEIDAH), ABDOEL SALAÄM (SALAM) -Amman ca 1963. Geboren bij Ashdod. Vriend van De Haan en diens huisheer sinds dec. 1920. Was tijdens w.o. I officier in het leger. Broer van Adil, Hassan en Subgih. Waarschijnlijk samen met dezen eigenaar van een stal en later een garage, de East Company. Was agent in Palestina voor emir Abdoellah en kreeg een pensioen van de Jordaanse regering. Vertrok in 1948 berooid naar Amman. |
AOUEDDA (AWEIDAH), ADIL Jeruzalem ca 1899-Ramallah ca 1963. ‘Adil Effendi’. Jongste broer van Abdoel Salaäm, Hassan en Subgih. Vriend van De Haan en door hem vereeuwigd in vele gedichten. Werkte in 1920/1921 in de financiële administratie van het Palestijnse bestuur en vertrok in augustus 1922 naar Europa. Studeerde in Konstanz aan de Technische Hogeschool. Werkte na zijn studie bij de radio, eerst in Palestina en later in Jordanië, waarheen hij in 1948 vluchtte. Adil kwam om toen hij zijn dochter redde uit een brand.
De Haan heeft een kleine twintig kwatrijnen aan deze vriend gewijd. |
AOUEDDA (AWEIDAH), AREF Vader van de gebroeders Aouedda. |
AOUEDDA (AWEIDAH), ASSALIE HUSSON? Vrouw van Abdoel Salaäm. |
AOUEDDA (AWEIDAH), CAUSA Dochter van Ibrahîm. |
AOUEDDA (AWEIDAH), CHALIL Oudste, gestorven broer van de gebroeders Aouedda. |
AOUEDDA (AWEIDAH), HASSAN ?-Beiroet ca 1963. Opgeleid aan het Amerikaans College in Beiroet. Eigenaar van een koetsiersbedrijf. Broer van Abdoel Salaäm, Adil en Subgih. |
AOUEDDA (AWEIDAH), HUSSEIN Zwager en oom van de gebroeders Aouedda. |
AOUEDDA (AWEIDAH), IBRAHÎM, ?-Jordaan 1922. Zoon van Chalil. Officier in het Engelse leger en verdronken in de Jordaan bij een actie tegen Syrische bedoeïenen, samen met de Britse officier James Mackenzie die hem probeerde te redden. Een plaquette in de St. George kathedraal in Jeruzalem gedenkt dit ongeval. |
AOUEDDA (AWEIDAH), MOEKARREM. Jongste dochter van Abdoel Salaäm. |
AOUEDDA (AWEIDAH), RIVKE (RIVKAH) Tweede dochter van Abdoel Salaäm. |
AOUEDDA (AWEIDAH), SOUHELIA. Oudste dochter van Abdoel Salaäm. |
AOUEDDA (AWEIDAH), SUBGIH (SUBHI) ?-Tripolis 1955. Broer van Abdoel Salaäm, Adil en Hassan. Opgeleid aan het Amerikaans College in Beiroet. Werkte eerst bij het bestuur in Jeruzalem, later bij het kadaster in Haifa. |
AOUEDDAH, zie AOUEDDA |
APRAXIA Grieks buurmeisje. |
ARBA Held van de Anakim, een volk van reuzen in het Zuiden van Palestina, en beschouwd als hun vader. Tijdgenoot van Joshua. |
ARCHIMEDES Sicilië 287-id. 212 v Chr. Grieks wiskundige. |
AREF Bey el HASSAN Kolonel en hoofd van politie van emir Abdoellah. |
AREF al AREF zie ARIF al ARIF |
ARIF al ARIF (AREF al AREF) Jeruzalem 1892-Ramallah 1973. Palestijns politicus. Redacteur van de Palestijnse krant Suriyya al Janubiyya (=Zuid-Syrië). Zoon van een koopman. Opgeleid aan een lyceum in Constantinopel, waar hij het vak van journalist oppakte. Zijn eerste artikel in Filastin (Jaffa) was tegen landverkoop aan joden. Kwam tijdens w.o. I in dienst bij het leger, werd krijgsgevangen gemaakt door de Russen en bracht drie jaar in Siberië door. Hij leerde daar Duits en vertaalde Ernst Haeckel, Riddle of the Universe (Die Welträtsel) in het Turks. Gaf na terugkomst in Palestina in 1918 Suriyya al Janubiyya uit, dat wegens zijn antizionistische inhoud meerdere keren werd verboden. Hoewel hij een belangrijke rol in de aprilrellen van 1920 speelde en daarvoor werd gearresteerd, propageerde hij toch voornamelijk een geweldloos Arabisch verzet. Vluchtte met Amien al-Husseini naar Damascus, maar moest dat land verlaten na de intocht van de Fransen in juli 1920. Werd in Transjordanië door bedoeïenen verborgen. Toen Herbert Samuel in aug. 1920 es Salt in Jordanië bezocht, pleitten dezen voor een pardon dat ook werd verleend. Arif werd vervolgens District Officer van o.a. Jenin en Nabloes. In 1926 werd hij benoemd tot Chief Secretary van Transjordanië. In 1929 werd hij opnieuw District Officer, nu van Beersheba. Hij werd daar zeer populair bij de bedoeïenen en slaagde erin zijn district tijdens de rellen van de jaren dertig rustig te houden. Zijn anti-Britse houding bracht hem tot een tijdelijke bewondering van Hitler. In 1942 werd hij naar Ramallah gestuurd en bleef daar tot 1948 in functie. In 1948 werd hij burgemeester van Jordaans Jeruzalem en in 1955 even minister in Jordanië. |
ARONOWICZ zie ARONOWITZ |
ARONOWITZ, JOSEPH (ARONOWICZ, AHARONOWITZ) Oekraïne 1877-Tel Aviv 1937. Actief in de zionistische jeugdbeweging in Galicië. Vestigde zich in 1906 in Palestina. Was eerst in verschillende joodse kolonies arbeider, daarna uitgever van het eerste joodse arbeiderstijdschrift in Palestina, Ha Po'el Ha-Tzair. Tijdens w.o. I uit Palestina verbannen. Hervatte daarna zijn werk aan het tijdschrift tot 1922. Bleef actief in de arbeidersbeweging en oefende veel invloed uit op de joodse arbeidersbeweging in Palestina. |
ARONSSOHN (AARONSSOHN), ALEXANDER Zichron Jaäcov 1888-1948. Broer van Aäron en Sara Aaronssohn. Turks onderdaan en later Engels kapitein. Een van de oprichters van Nili. Ging tijdens w.o. I naar Egypte om contact te leggen met het Britse commando. Vandaar naar de VS als propagandist voor de geallieerden. Richtte na de oorlog de Bnei Benjamin op, een organisatie van Joodse boeren van de tweede generatie in Palestina. Schreef in Doar Hajom en publiceerde zijn memoires. Tijdens w.o. II in Britse geheime dienst. |
ARSLAHN, ADEL Shuwayfat1882-1954. Syrisch politicus en ondanks zijn Drusische afkomst soenniet. Opgevoed in Franse scholen en Parijs, waar hij letterkunde studeerde. Diende in het Ottomaans bestuur en werd in 1918 door Feisal benoemd tot gouverneur van Mount Libanon. Werd diens politiek adviseur en een fel aanhanger van de Pan-Arabische Istiqlal partij. Uit Syrië en Libanon verbannen, toen in 1920 de Fransen Syrië binnenvielen. Vluchtte naar Transjordanië, waar hij met anderen een afdeling van de Istiqlalpartij oprichtte en in 1921 adviseur werd van Abdoellah. In 1923 werd hij onder druk van de Britten door Abdoellah verbannen wegens zijn anti-Franse activiteiten. Hij trok toen naar de Hedjaz. Ging in 1925 naar Palestina en later naar Egypte, waar hij werd verbannen wegens anti-Italiaanse activiteiten. |
ARWESTI Sefardische weesjongen. Werd opgeleid als huisschilder. |
ASA 908-867 v Chr. Derde koning van Juda. Regeerde aanvankelijk in vrede, maar werd geconfronteerd met invallen van Nubiërs. |
ASAHEL Zoon van Zeruiah, zuster van koning David. Hij werd al vroeg in diens regering gedood. |
ASQUITH, HERBERT HENRY 1st Earl of OXFORD and ASQUITH. Lancashire 1852-Berkshire 1928. Brits politicus. Aanvankelijk liberaal parlementslid, die veel deed voor sociale wetgeving en vooral bekend was als verdediger van de Ierse nationalist Parnell. Van 1908 tot 1916 eerste minister, maar hij nam ontslag na aanvallen van Lloyd George. Wijdde zich na zijn herverkiezing in 1920 weer aan de Ierse kwestie. |
ASSAGIOLI Misschien: ROBERTO Venetië 1888-Capolona d'Arezzo 1974. Italiaans psychiater die een richting stichtte bekend als psychosynthesis. Hij was een tegenstander van Freud en geloofde niet in psychoanalyse, omdat die zich te veel richtte op het abnormale. |
ATALLAH Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
ATANAS Buurman van Abdoel Salaäm Aouedda. |
ATATÜRK, KEMAL zie MOESTAPHA KEMAL |
AUERBACH Rabbijn in Leipzig. |
AUGUSTA VICTORIA Sleeswijk Holstein 1858-Doorn 1921. Laatste keizerin van Duitsland en echtgenote van Wilhelm II. |
AUSTER, DANIEL zie OSTER |
AWEIDAH zie AOUEDDA |
AWHEM Kapitein die wegens spionage in 1923 werd gearresteerd. |
AWIËZER Jongen in Tel Aviv. |
AZI zie OSMAN el AZI |
AZIRIE, MOZES Vader van Hamame. |
AZI, JOSEPH el Sjeikh in het district Hebron. |
AZIZ HASSAN Egyptische prins die in 1921 werd verbannen. |
AZULAI, CHAIM JOSEPH DAVID Jeruzalem 1724-Livorno 1806. Joods geleerde uit een prominente familie van rabbijnen en kabbalisten. Combineerde een mystieke inslag met een onuitputtelijke intellectuele nieuwsgierigheid. Bracht het grootste deel van zijn leven door als afgezant van de Palestijnse joodse gemeenschappen om geld bijeen te halen in de diaspora. In 1778 kwam hij in Livorno terecht, waar hij de rest van zijn leven doorbracht. |
| |
B.
BAASHA zie BASA |
BACH, JOHANN SEBASTIAN Eisenach 1685-Leipzig 1750. Duits componist. |
BADJA Dienstmeisje in een hotel in Petach Tikvah. |
BAEDEKER, KARL Essen 1801-Koblenz 1859. Duits uitgever en boekhandelaar, die een serie reisbeschrijvingen begon. Na zijn dood werd de reeks voortgezet. |
BAGINSKY Misschien: ADOLF ARON Silezië 1843-Berlijn 1918. Duits arts en grondlegger van de kindergeneeskunde. Directeur van een kinderziekenhuis in Berlijn. |
BAHYA (BAHYE) BEN JOSEPH IBN PAQUDA Leefde eerste helft van de 11de eeuw in Saragossa. Joodse moraalfilosoof en rabbijn. |
BAHYE zie BAHYA |
BAKOENIN, MICHAIL Tver 1814-Bern 1876. Russisch grondlegger van het revolutionair anarchisme. |
BALFOUR, ARTHUR JAMES Lord. Whittingham 1848-bij Londen 1930. Brits staatsman. Vóór zijn politieke carrière filosoof met veel belangstelling voor godsdienst. In 1887 in het kabinet als Chief Secretary voor Ierse Zaken en ferm tegenstander van de Ierse nationalisten. Van 1902 tot 1905 eerste minister. Toen na het uitbreken van w.o. I in 1915 het eerste coalitiekabinet werd gevormd onder Asquith, werd hij First Lord of the Admiralty en in dec. 1916 onder Lloyd George minister van Buitenlandse Zaken tot okt. 1919. In die hoedanigheid is hij de auteur van de Balfour Declaratie, waarin de joden een Nationaal Tehuis in Palestina werd beloofd.
Balfour begon belangstelling voor het zionisme te koesteren rond 1902, toen Theodor Herzl onderhandelingen opende met de Britten. In 1906 ontmoette hij in Manchester Chaim Weizmann, die een grote indruk op hem maakte. Gedurende w.o. I werd die belangstelling intenser. Wat de redenen voor de Declaratie zijn geweest is niet helemaal duidelijk. Het kunnen religieuze motieven zijn geweest, maar er zijn ook uitspraken van Balfour bekend waaruit men kan afleiden dat hij de vestiging van de joden in Palestina zag als een inlossing van de schuld der eeuwenlange jodenvervolgingen. Terugkijkend op zijn politieke carrière beschouwde hij in ieder geval zijn verzet tegen het Ierse nationalisme en het bevorderen van het joodse nationalisme als zijn belangrijkste successen. |
BALLOBAR zie BALOBAR |
BALOBAR (BALLOBAR), graaf ANTONIO de la CIERVA LEWITA Wenen 1885-Madrid 1971. Spaans consul, die op het eind van de oorlog, toen de consuls van de Europese landen door de Turken waren uitgewezen praktisch alle consulaten van de vreemde mogendheden waarnam. Hield een interessant dagboek bij. Hij was een kleurrijke jonge man in Jeruzalem. Was tegenstander van de benoeming van een joods consul door Nederland, een positie die De Haan ambieerde, maar uiteindelijk door Jacobus Kann werd vervuld. |
BARDOS, JOSEPH Rabbijn in Jeruzalem. |
BAR-ILAN zie BERLIN |
BARLASSINA, LUIGI Turijn 1872-Jeruzalem 1947. Latijns patriarch in Jeruzalem. In 1918 hulpbisschop van Jeruzalem en titulair bisschop van Capharnaüm. Sinds mei 1920 Latijns patriarch. Fel tegenstander van het zionisme. |
BARNEH BINA zie BINA, BAROECH |
BARNES, GEORGE Dundee 1859-Londen 1940. Brits arbeidersleider en minister. Werd de eerste minister van pensioenen in het coalitiekabinet van Lloyd George en later minister voor arbeidszaken. Toen Labour in 1918 zijn steun aan dit kabinet terugtrok, verliet Barnes de partij. Verliet in 1920 het kabinet. |
BAROECH Weesjongen. |
BARTH, JACOB Flehingen (Baden) 1851-Berlijn 1914. Een van de belangrijkste Semitische linguïsten van zijn tijd. Studeerde Semitische filologie in Berlijn en Leipzig. Werd in 1876 lector in Berlijn. Als jood kon hij geen volledig professoraat krijgen en kreeg hij de titel Geheimer Regierungsrat. Hij was ook een belangrijke lexicograaf. |
BASA (BAASHA) Koning van Israël 906-883 v. Chr. Vocht met Asa, koning van Juda, om de hegemonie over Judea, maar werd door hem verslagen. |
BAUER, GUSTAVE Joods senator in Spanje. |
BAWLY, LAZARE (ELIËZER) Amsterdam 1895- ? Accountant. Kwam in 1919 in Palestina aan. Partner in de accountantsfirma Bawly & Milner. Assistant treasurer bij de ZC, later bestuurslid van de ZWO. Oprichter van het Landbouwkolonisatie Departement van de Jewish Agency. Sinds 1933 accountant in Tel Aviv. |
BAZEL, KAREL PETRUS de Den Helder 1869-Amsterdam 1923. Nederlands architect. |
BEARDSLY, AUBREY Brighton 1872-Menton 1898. Engels illustrator, wiens stijl wordt gekenmerkt door een verfijnde en decadente fin-de sièclegeest. |
BEAVERBROOK, WILLIAM MAXWELL (AITKEN), Lord. Ontario 1879-1964. Brits krantenmagnaat en staatsman. Verdiende eerst veel geld in Canada in de cementindustrie. Aanvallen in de Canadese pers wegens malversaties dreven hem in 1910 naar Engeland, waar hij bevriend raakte met zijn landgenoot de politicus Bonar Law. Werd in 1910 parlementslid voor de Conservatieve Partij en kwam in 1917 als Lord Beaverbrook in het Hogerhuis. Hij werd in 1918 korte tijd minister van Informatie in het kabinet Lloyd George. Trok zich na de wapenstilstand uit de politiek terug om zich geheel te wijden aan de leiding van The Daily Express, een populaire krant waarvan De Haan in juni 1923 Jeruzalems correspondent werd. In deze krant werd vanaf 1920 het eerste stripverhaal voor kinderen gepubliceerd, Rupert the Bear, dat in Nederland onder de naam Bruintje Beer populair werd. Beaverbrook stichtte in 1921 The Sunday Express en kreeg later de controle over The Evening Standard. Dit waren alle populaire bladen met een grote oplage. Tijdens w.o. II werd hij vanwege zijn groot organisatorisch vermogen voor verscheidene ministerschappen. gevraagd, o.a. het ministerie voor oorlogsproductie. Churchill was een groot bewonderaar van hem. Beaverbrook reisde in 1923 met zijn gezin en de hoofdredacteur van de Daily Express, Douglas, naar Palestina. Hier bezocht De Haan hen en werd hij tot correspondent van de krant aangesteld. |
BEDRA Werkvrouw in het weeshuis. |
BEETHOVEN, LUDWIG von Bonn 1770-Wenen 1827. Duits componist. |
BEILIS, MENAHEM MENDEL Rusland 1874-VS 1934. Fabrieksarbeider, die in 1911 slachtoffer werd van een beschuldiging van rituele moord op een 12-jarige jongen in Moskou. Terwijl de politie de echte dader in criminele kringen op het spoor was, drongen antisemitische organisaties bij de minister van Justitie met succes erop aan het onderzoek te beperken tot een zaak van rituele moord. Als gevolg daarvan werd Beilis, die was gesignaleerd in de omgeving waar de jongen was vermoord, gearresteerd. Na twee jaar begon een proces dat wereldwijd aandacht trok en grote internationale verontwaardiging wekte. Ondanks de antisemitische behandeling van het proces werd Beilis door een jury van voornamelijk Russische boeren onschuldig verklaard. Hij werd in 1913 vrijgelaten, vestigde zich eerst met zijn gezin in Palestina, maar emigreerde in 1920 naar de VS. |
BELKIND, ISRAEL Rusland 1861-Berlijn 1929. Een van de oprichters van de Bilubeweging. Vestigde zich in 1882 in Palestina, waar hij in diverse kolonies als landbouwer werkte. Bracht in 1903 na de pogroms in Kisjinev wezen naar Palestina, die hij onderbracht in een door hem gestichte landbouwschool. Een soortgelijk project na w.o. I na pogroms in de Oekraïne mislukte. |
BELLOC, HILAIRE St-Cloud 1870-Shipley (bij Londen) 1953. Engels schrijver, historicus en politicus van gedeeltelijk Franse origine. Streed voor behoud van de tradities van de Rooms-katholieke kerk. Zeer bevriend met Chesterton, met wie hij ook literair samenwerkte. Bekend waren zijn historische werken en reisbeschrijvingen. |
BELSKY, PAUL Directeur van het Roukavitchnikof instituut in Moskou. |
BEN ABRAHAM Auteur van een artikel over landbouw in de Palestijnse krant Haäretz. |
BEN AVI zie BEN AWI |
BEN AWI, ITHAMAR 1882-VS 1943. Hebreeuws journalist en zoon van Ben-Jehoedah. De naam die hij aannam betekent Zoon van mijn Vader. Een van de eerste joden wier moedertaal Hebreeuws was. Studeerde in Parijs en Berlijn. Woonde tijdens w.o. I met zijn gezin in de VS. Na zijn terugkeer in Palestina richtte hij in 1919 het dagblad Doar Hajom op en fungeerde ook als Jeruzalems correspondent voor de Times en de Daily Mail. Vanwege zijn grote talenkennis diverse keren uitgezonden voor zionistische missies in VS en Europa. Introduceerde in de Hebreeuwse pers iets van de populaire, vlotte Engelse en Amerikaanse journalistiek uit die tijd. Vestigde zich in 1939 in de VS. |
BEN BARUCH Amerikaans schilder. |
BEN-JEHOEDAH (BEN-YEHUDA), EHUD Jongste zoon van Ben-Jehoedah. Zette na de dood van zijn vader diens werk aan het Hebreeuwse woordenboek voort. |
BEN-JEHOEDAH (BEN-YEHUDA), ELIËZER (voorheen YITZAKH PERLMAN) Litouwen 1858-Jeruzalem 1922. Hebreeuws schrijver en belangrijkste motor van de herleving van de Hebreeuwse taal. Werd op 13-jarige leeftijd naar een jesjiwa gestuurd, waarvan het hoofd hem heimelijk inwijdde in wereldlijke literatuur. Hij leerde Russisch en maakte het gymnasium af. De vrijheidsstrijd van de Balkanvolkeren in de Russisch-Turkse oorlog van 1877 inspireerde hem tot het ideaal van een herleving van het joodse volk. Hij stelde dat het joodse volk wel degelijk een eigen land en taal had. Besloot zich in Palestina te vestigen, maar ging eerst in Parijs medicijnen studeren. Hij ontmoette er een joodse journalist, die hem vertelde op zijn reizen met joden Hebreeuws te hebben gesproken. Dit sterkte hem in zijn overtuiging dat het joodse volk geen eenheid kon worden zonder herleving van het Hebreeuws als gesproken taal. In 1881 vestigde hij zich met zijn eerste vrouw in Palestina en deelde haar mee voortaan alleen nog maar Hebreeuws met haar te zullen spreken. Hij nam toen officieel zijn schrijversnaam Ben-Jehoedah (Zoon van Juda) aan. Om de orthodoxe joden in Palestina te winnen kleedde hij zich als hen. Maar zij keerden zich tegen hem, toen zij begrepen dat Ben Jehoedah het Hebreeuws niet als een heilige taal gebruikte. Voor hen mocht het alleen worden gebruikt voor religieuze doeleinden. Ben-Jehoedah werd toen antireligieus en schreef fel tegen het chaloekasysteem, de bedeling van de orthodoxe joden in Palestina. Als gevolg daarvan werd hij verdacht gemaakt bij de Ottomaanse autoriteiten. Richtte zich steeds meer op de Hebreeuwse linguïstiek. In 1891 stierf zijn eerste vrouw, waarna hij trouwde met haar jongere zuster Hemda. In 1910 begon hij met de publicatie van een compleet woordenboek van oud en modern Hebreeuws. Hij koos daarbij voor een Sefardische uitspraak van de taal, omdat dit de uitspraak van de bijbel zou zijn. Na zijn dood werd zijn werk voortgezet door zijn zoon Ehud en zijn weduwe. In 1959 werd het 17-delige werk voltooid. Ben-Jehoedah systematiseerde ook de neologismen in het Hebreeuws. Hij was een tegenstander van archaïsmen en retorisch spraakgebruik, om zo een echte omgangstaal te krijgen. |
BEN JISAI (BEN JISJAI), AHARON ZEEV Mogilev 1902-Haifa 1939. Dichter en schrijver, die o.a. voor de Palestijnse krant Haäretz schreef. Redacteur van Al Hamishmar. Hij voerde in 1922 de staking in de Rechtsschool tegen De Haan aan en schreef na diens dood anoniem de brochure Hakadosj De Haan (De heilige De Haan; 1925). |
BEN JISJAI zie BEN JISAI |
BEN NAHUM Hotelhouder in Jaffa. |
BEN SCHALOM ZEWI zie SACKLER |
BEN SHEMUEL Kapper. |
BEN SIMEON zie BEN SIMON. |
BEN SIMON (SIMEON), RAPHAEL AARON Jeruzalem 1848-1928. In 1891 opperrabbijn van Cairo. Vestigde zich op het eind van zijn leven in Tel Aviv. Schreef veel over godsdienstige zaken. |
BEN-YEHUDA zie BEN-JEHOEDAH |
BEN-ZEWI (BEN ZVI), IZHAK Oekraïne 1884-Jeruzalem 1963. Tweede president van Israël. Woonde in 1906 de oprichting van de Russische Poalei Zion bij en vluchtte na een inval in de ouderlijke woning in 1907 naar Palestina. Richtte in 1910 Achduth op, het eerste Hebreeuwse socialistische tijdschrift in Palestina. Tijdens w.o. I gedeporteerd door de Turken. Voegde zich bij het Joods Legioen. Zat vanaf het begin in de leiding van de Va'ad Le'umi en was vanaf 1931 voorzitter daarvan. Samen met Ben Goerion de feitelijke leider van de zionisten in Palestina sinds de jaren dertig. Was tijdens de jaren 20 ook actief in de Hagana en als zodanig misschien betrokken bij de moord op De Haan. |
BEN ZION, zie BEN-AVI, ITHAMAR |
BEN ZION zie JADLER |
BEN ZION, zie KOENKA, ABRAHAM |
BEN ZION Broer van Joessoef (Joseph), de verpleger in het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
BEN ZION Patiëntje in het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
BEN ZION, SIMCHA (SIMCHA ALTER GUTMANN) Bessarabië 1870-Tel-Aviv 1932. Een der oprichters van Moriah, een Hebreeuwse uitgeverij in Odessa. Vestigde zich in 1905 in Palestina, waar hij zijn realistische stijl verwisselde voor een lyrische. Schreef korte verhalen en gedichten en vertaalde Duitse klassieken in het Hebreeuws. Een der eerste bewoners van Tel Aviv en actief in het bestuur daarvan. |
BEN ZVI, zie BEN-ZEWI |
BENDERLI Zakenman uit de VS. |
BENEDICTUS XV Genua 1854-Vaticaan 1922. Jurist en theoloog. In 1914 tot paus gekozen. Bemiddelde bij de vredesbesprekingen aan het eind van w.o. I. Onderschreef vaag de Balfour Declaratie in een interview met Nahum Sokolov, maar was bezorgd om de controle van de Christelijke Heilige Plaatsen in Palestina. |
BENJAMIN Jongste zoon van Jacob en Rachel. Koning Saul kwam uit de stam Benjamin. |
BENJAMIN Zoon van een hotelhouder in Gaza. |
BENJAMIN VAN TUDELA. Tweede helft 12de eeuw. Spaanse jood en beroemd reiziger. Hij reisde 6 of 14 jaar en kwam tot Bagdad. Keerde in 1172/73 terug en beschreef zijn ervaringen in het Hebreeuws. |
BENTWICH, NORMAN de MATTOS Londen 1883-1971. Jurist en zionist. Broer van Thelma. Zijn vader Herbert was een der eerste aanhangers van Herzl in Engeland. Na in Londen als advocaat te hebben gepraktiseerd, werd hij in 1913 Lecturer aan de Cairo Law School en Commissoner of Courts in Egypte. Tijdens w.o. I in het Engelse leger aan het Palestijnse front. Gedemobiliseerd als majoor. In OETA was hij Public Prosecutor en Senior Judicial Officer, onder het burgerlijk bestuur tot 1931 Legal Secretary en Attorney General. Bevorderde in die functie de vervanging van het Turkse door het Engelse recht. Bepleitte een Arabisch-joodse toenadering analoog aan de Brit Shalomgroep. De Arabische nationalisten bleven tijdens zijn gehele ambtsduur tegen hem ageren, omdat hij een zionist was. Hoewel de opeenvolgende Hoge Commissarissen overtuigd bleven van zijn integriteit, werd zijn positie steeds moeilijker. In 1930 werd een aanslag op zijn leven gepleegd door een Arabier, die hij zelf voor de rechter verdedigde. Onder de indruk van de toenemende oppositie, ook van de Palestijnse Britse ambtenaren nam hij -verbitterd- uiteindelijk in 1930 ontslag. In 1932 werd hij hoogleraar internationale betrekkingen aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem. Keerde in 1951 terug naar Engeland. Hij schreef samen met zijn vrouw Helen Mandate memories. 1918-1948 (1965), waarin p. 73-74 aan De Haan zijn gewijd. Bentwich speelde als hoofd van de Rechtsschool ook een rol in het ontslag van De Haan als lecturer in 1923. |
BENTWICH, THELMA Londen 1895-1959. Zuster van Norman. Celliste en muziekpedagoge. Studeerde aan het Royal College of Music in Londen. Vestigde zich in 1920 in Palestina en trouwde er Eliëzer Yellin, een zoon van David. Zeer actief in het muziekleven van Palestina. Medeoprichtster van een muziekvereniging en een strijkkwartet in Jeruzalem. |
BERDICHEFSKY (BERDYCZEWSKI) (later BIN-GORION), MICHA JOSEF Podolië 1865-Berlijn 1921. Opgeleid in een jesjiwa. Begon al vroeg een literaire carrière in het Hebreeuws. Studeerde in Berlijn. Viel gevestigde reputaties aan als die van Achad Haäm en Herzl. Wilde de joodse cultuur op Nietzscheaanse manier transformeren. |
BERDYCZEWSKI zie BERDICHEFSKY |
BERGER, PHILIPPE Beaucort 1846-Parijs1912. Protestants theoloog, die met zijn proefschrift de aandacht van Renan trok en een vooraanstaand Hebraïst werd. Van 1892-1910 hoogleraar Hebreeuws aan het Collège de France. Nam ook deel aan het politieke leven als senator. |
BERGER-MOHL, SOPHIA Huwde ingenieur Emanuel Berger. Was tijdens OETA in Jeruzalem verbonden aan het Amerikaanse Rode Kruis en zat later in het bestuur van een overkoepeling van vrouwenorganisaties in Palestina. |
BERGH, SAMUEL van den Oss 1864-Nice 1941. Sinds 1919 president-directeur van de margarinefabriek van zijn ouders, het latere concern Unilever, die eerst te Oss en later te Rotterdam was gevestigd. Van 1905-1909 lid van de Tweede Kamer en van 1923-1938 van de Eerste Kamer. |
BERGMANN, HUGO Praag 1883-Jeruzalem 1957. Bibliothecaris. Studeerde filosofie in Praag en Berlijn. Werd tijdens zijn studententijd zionist. Was bibliothecaris aan de Praagse universiteit van 1907-1919 met uitzondering van de oorlogsjaren, toen hij in het leger zat. Vestigde zich in 1920 in Jeruzalem en werd de eerste directeur, tot 1935, van de Nationale en Universiteitsbibliotheek. Was lid van Brith Shalom. |
BERKOVITCH Weesjongen. |
BERL Patiëntje in het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
BERLAGE, HENDRIK PETRUS Amsterdam 1856-'s-Gravenhage 1934. Nederlands architect. |
BERLIN, ELIAHU Lid van de zionistische Palestina delegatie in Londen. |
BERLIN, MEIR (BAR-ILAN) Volozhin, Rusland 1880-Jeruzalem 1949. Was zoon van een rabbijn en werd religieus opgevoed. Hij werd hij al jong Mizrachist en vertegenwoordigde deze stroming op het congres van 1905. In 1911 secretaris van de internationale Mizrachi. Emigreerde in 1915 naar de VS en werd daar voorzitter van de Amerikaanse Mizrachi. Vanaf 1925 in het bestuur van het JNF. Vestigde zich in 1926 in Jeruzalem, waar hij verschillende bestuursfuncties bleef uitoefenen. Naar hem werd later de religieuze Bar-Ilan universiteit genoemd. |
BERNHARDT, SARA Parijs 1844-id. 1923. Frans actrice van Nederlandse afkomst. |
BERNSTEIN Rabbijn in Jeruzalem. |
BERNSTEIN, LUDWIG Litouwen 1870-VS 1944. Sociaal werker en pionier op het gebied van een moderne opvang van wezen. Emigreerde in 1892 naar de VS en onderwees talen op verschillende scholen. Werd in 1903 directeur van de Hebrew Sheltering Guardian Orphan Asylum in New York. |
BERTINORO, OBADIAH BEN ABRAHAM Italië ca 1450-Jeruzalem vóór 1516. Vereerd rabbijn en standaardcommentator van de Misjna. Kwam in 1499 in Palestina aan voor een bezoek en bleef er. Zamelde in Italië geld in voor de behoeftige joden in Palestina. |
BEYDOUN, NAZIM effendi. Politie-officier in Haifa. |
BEZOLD, CARL CHRISTIAN ERNST Donauwörth 1859-Heidelberg 1922. Asssyrioloog. Studeerde in München en Leipzig Semitische talen en werd in 1894 hoogleraar in Heidelberg. Ordende in het Brits Museum de bibliotheek van Assoerbanipal uit Ninivé. |
BIALIK, CHAIM NAHUM Volhynia 1873-Wenen 1934. Belangrijkste moderne Hebreeuwse dichter, die ook essayist, schrijver, vertaler en redacteur was. Als schrijver was hij sterk beïnvloed door de volkscultuur en natuur van zijn jeugd. Beschouwde Achad Haäm als zijn leermeester. Woonde na de vroege dood van zijn vader tien jaar bij zijn grootvader, een strenge oude piëtist, terwijl de jonge Chaim een begaafde, ondeugende jongen was. Bezocht een traditionele jesjiwa, maar las ook wereldlijke literatuur. Vestigde zich in 1891 in Odessa, toen het belangrijkste centrum van moderne joodse cultuur in Zuid-Rusland. Bestudeerde daar de Russische literatuur en leerde Duits. Zijn gedichten na de pogroms in Kisjinev in 1903 waren een belangrijke inspiratie bij de vorming van joodse zelfverdedigingsorganisaties. Bialik was de eerste Hebreeuwse dichter die het idioom bevrijdde van de Bijbelse invloed en van de imitatie van Europese voorbeelden. Zijn poëzie is meest lyrisch. Belangrijkste thema was de geloofscrisis waarmee zijn generatie, die op zoek was naar een geseculariseerde joodse cultuur, had te maken. Bialik vertaalde o.a. Don Quichote en Wilhelm Tell in het Hebreeuws. |
BIANCHINI, ANGELO (LEVI-BIANCHINI) Venetië 1887-Syrië 1920. Italiaans zeeofficier en vurig voorstander van het zionisme. Lid van de ZC als vertegenwoordiger van de Italiaanse joden. Won bij zijn aankomst in april 1919 in Palestina het vertrouwen van Britse en Arabische leiders. In april 1919 voorkwam hij het uitbreken van rellen na het Nebi Moessafeest, maar verliet het land weer in hetzelfde jaar. Vertegenwoordigde Italië op de vredesconferentie van Versailles en op de conferentie van San Remo. Werd door de Italiaanse regering in 1920 naar Palestina gestuurd en kwam om in een aanval van bedoeïenen op de trein van Damascus naar Haifa. |
BIERENS de HAAN, JOHAN DIDERIK Amsterdam 1866-Haarlem 1943. Filosoof, docent aan de Volksuniversiteit en redacteur van het Tijdschrift voor wijsbegeerte, dat hij in 1907 oprichtte. Bereikte als filosoof een groot publiek door zijn toegankelijke en literaire stijl. |
BIN-GORION zie BERDICHEFSKY |
BINA, BAROECH Redacteur van de Egyptisch-joodse krant Nieuws uit het Land. |
BIRAM, ARTHUR (YIZHAK) Bischofwerda bij Dresden 1878-Haifa 1967. Van 1909-1913 leraar klassieke talen in Duitsland. Al vroeg lid van de Zionistische Organisatie emigreerde hij in 1914 naar Palestina. Gedurende w.o. I daar in het Duitse leger. Werd in 1918 onderdirecteur van de Hebreeuwse kweekschool in Jeruzalem. Van 1920-1948 directeur van een middelbare school in Haifa. Besteedde in het onderwijs veel aandacht aan gymnastiek en sommige van zijn onderwijshervormingen werden later opgenomen in het schoolsysteem van de staat Israël. |
BISMARCK, OTTO von Schönhausen 1815-Friedrichsruhe 1898. Duits rijkskanselier. |
BISTRITSKY (BISTRITZKY), NATHAN (AGMON) Oekraïne 1896-1980. Volgde eerst religieus en later universitair onderwijs in Kiev. Emigreerde in 1920 naar Palestina. Richtte daar een jeugdafdeling van het JNF op en publiceerde romans en toneelstukken. |
BISTRITZKY zie BISTRITSKY |
BLANCKENHORN, MAX 1861-1947. Duits geoloog die veel onderzoek deed in het Midden-Oosten, vooral Syrië en Palestina. Publiceerde o.a. over de zouten van de Dode Zee. Omdat hij in die tijd praktisch de enige expert op het gebied van de geologie van Palestina was, werd hij vaak geraadpleegd door de zionistische leiders over de natuurlijke bronnen van het land. Ook belangrijk was zijn onderzoek naar fossielen. |
BLOEM, JACOBUS CORNELIS Oudshoorn 1887-Kalenberg 1966. Nederlands dichter en jurist. Werkte mee aan De Beweging. |
BLUMENFELD familie. Kolonisten, afkomstig uit Rechovoth. Deels daar en deels in Jeruzalem woonachtig. |
BLUMENFELD Arbeidersleider. |
BLUMENFELD, mevrouw. Pensionhoudster in Jeruzalem bij wie De Haan van mei 1919 tot september 1920 woonde. |
BLUMENFELD Voorzitter van de Volksraad okt. 1920 |
BLUMENFELD, ABRAHAM Kolonist in Rechovoth. Vader van de pensionhoudster, Jonathan en Eliëzer. |
BLUMENFELD, ELIËZER (AWIËZER) Broer van de pensionhoudster en Jonathan. |
BLUMENFELD, JONATHAN Jeruzalem1897-? Broer van de pensionhoudster. Opgeleid aan de kweekschool in Jeruzalem. Sinds 1942 Assistant Registrar of Cooperative Societies Palestine Government. |
BLUMENFELD, RACHEL Weesmeisje. |
BOAS Familielid van Ruth, de Moabitische, met wie hij trouwde. |
BOAZ, FRANZ Minden 1858-VS 1942. Antropoloog. Onderwees geografie aan de universiteit van Berlijn. Vestigde zich in 1887 in New York en verdiepte zich vooral in de volken en culturen van de Noordelijke Pacific. Hij maakte antropologie tot een moderne wetenschap. |
BODENHEIMER, MAX ISIDOR Stuttgart 1865-Jeruzalem 1940. Een der eerste aanhangers van Theodor Herzl en een der eerste directeuren van het JNF. Vergezelde Herzl in 1898 op zijn reis naar Palestina om een audiëntie te verkrijgen bij keizer Wilhelm II, die toen het land bezocht. Onder zijn directie van het JNF van 1907-1914 werden de kolonies Kinneret, Degania en Merchavia gesticht. Later sloot hij zich aan bij de Revisionisten van Jabotinsky. |
BOELISSA 1921-Jeruzalem 1948. Bijgenaamd Mignesajim (Onderbroek). Door haar vader op een kameel uit Syrië gebracht en in het ziekenhuis Schaäre Zedek achtergelaten. Omdat de vader niet meer terugkeerde, werd zij geadopteerd door dokter Wallach. Zij werd in 1926 naar Duitsland gebracht, waar zij werd opgenomen in een lerarengezin en een talmoed toraschool bezocht. Rond 1933 keerde zij terug naar Jeruzalem en werd daar verpleegster. Zij kwam in 1948 om door een Engelse bom. |
BOER, Tjitze J. de Wirdum 1866-'s-Gravenhage 1942. Nederlands oriëntalist en wijsgeer. Studeerde in Bonn en Straatsburg Oosterse talen en wijsbegeerte. Van 1906-1931 hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Publiceerde o.a. over de islam. |
BOGER zie BOGRASHOV |
BOGRASHOV (BOGER), HAYYIM Oekraïne 1876-Tel Aviv 1963. Zionistisch leider en opvoedkundige. Een der oprichters van de Herzliyaschool in Tel Aviv, waar hij meer dan 40 jaar geografie en geologie zou onderwijzen. |
BELISSA Iemand die in januari 1921 naar Palestina komt om over een Palestina lening te praten. |
BOLLAND, GERARDUS JOHANNES Groningen 1854-Leiden 1922. Nederlands wijsgeer. Autodidact. Groot vereerder van Hegel, wiens werk hij in Nederland bekend heeft gemaakt. Zeer antikatholiek, antisocialistisch en antisemitisch. Van origine onderwijzer, werd hij in 1856 benoemd tot hoogleraar in de wijsbegeerte in Leiden. In zijn tijd erg populair doch ook omstreden. |
BOLS, Sir LOUIS JEAN 1867-Bath 1930. Generaal. Vanaf 1887 in militaire dienst in Birma, India, Zuid-Afrika en Ierland. Vocht in het begin van w.o. I in Frankrijk, waar hij gewond krijgsgevangen werd gemaakt, doch ontsnapte. Chief of Staff onder Allenby in de Palestina veldtocht. Van december 1919 to juni 1920 Chief Administrator van OETA. In Palestina gekant tegen het zionisme. Sinds 1927 gouverneur van Bermuda. |
BÖLÜKBAÇI zie TUWFIK, RIZA |
BONAR LAW, ANDREW New Brunswick (Canada) 1858-Londen okt. 1923. Conservatief parlementslid en fel tegenstander van Home Rule voor Ierland. In het kabinet Lloyd George minister van Financiën. Na w.o. I was er een toenemende ontevredenheid over het coalitiekabinet van Lloyd George, omdat men bang was dat de oorlog met Atatürk zou worden hervat, en na diens val werd Law in okt. 1922 eerste minister van een zuiver conservatief kabinet. Hij trad echter om gezondheidsredenen af al in mei 1923. |
BORCHOF, A.M. Radicaal zionistisch Palestijns politicus. |
BORDEAUX, HENRY Thonon-les-Bains 1870-Parijs 1963. Frans schrijver en criticus. Zijn thema's waren gehechtheid aan de geboortegrond en de gevaren van de moderne tijd, die het gezinsleven bedreigden. |
BOREL, HENRI FRANÇOIS Dordrecht 1869-Den Haag 1933. Nederlands prozaïst. Hij had vooral invloed als kunstredacteur van Het Vaderland. |
BORGOF, S. Directeur van een weeshuis in Jeruzalem. |
BOSCH, JAN HENDRIK van den Zwolle 1862-Wageningen 1941. Nederlands taalkundige en literatuurhistoricus. Leraar Nederlands in Zierikzee en Gouda. Schreef veel in De nieuwe taalgids en andere periodieken. |
BOUDERI (BUDAYRI), ISHAAC (MUHAMMED ISHAQ) Jeruzalem 1878-1940. Studeerde rechten in Istanboel en was werkzaam bij de Ottomaanse rechterlijke macht. Lid van de regering van koning Feisal van Syrië 1919-1920. Keerde na diens val terug naar Palestina. Hij werkte daar als advocaat en werd later rechter. |
BOUDERI (BUDAYRI), MUSA al ?1870-? Islamgeleerde, die kandidaat was bij de verkiezing voor Groot-Moefti van Jeruzalem in 1921. |
BOURGEOIS, LÉON VICTOR AUGUSTE Parijs 1851-Épernay 1925. Frans senator sinds 1905 en minister tot 1917. Behoorde tot de links democratische vleugel. Voorzitter van de Franse delegatie bij de Volkenbond en in 1920 winnaar van de Nobelprijs voor de vrede. |
BOURNE, FRANCIS ALPHONSUS Clapham 1861-Westminster 1935. Brits katholiek prelaat. Werd in 1911 aartsbisschop van Westminster en in 1911 kardinaal. Tijdens zijn bestuur nam de opleving van het katholicisme in Engeland krachtig toe. |
BRAHMS, JOHANNES Hamburg 1833-Wenen 1897. Duits componist. |
BRAININ, REUBEN Wit-Rusland 1862-New York 1939. Hebreeuws en Jiddisch schrijver. Vestigde zich in 1892 in Wenen en in 1909 in de VS. |
BRAMLEY, PERCY BROOKE 1867-1925. Luitenant-kolonel. Diende eerst bij de politie in India. Director Public Security van Palestina van 1921-1923, toen hij werd ontslagen. Hij meende dat dit gebeurde, omdat hij tegen illegale immigratie en het lekken van informatie naar zionistische extremisten was. Hij was tevens bang voor bolsjewistische invloed in Palestina. |
BRANDEIS, LOUIS DEMBITZ Louisville (Kentucky) 1856-Washington 1941. Jurist en in 1916 eerste jood in het Amerikaans Hooggerechtshof. Brandeis was een indrukwekkende verschijning, die velen herinnerde aan Abraham Lincoln. Als advocaat wijdde hij zich vooral aan zaken die niet door bekende strafpleiters werden behandeld en hij kreeg de bijnaam ‘People's Attorney’. In 1916 werd hij door Wilson benoemd tot lid van het Hooggerechtshof. In 1911 begon hij onder invloed van de zionistische arbeidersleider Jacob de Haas zich te interesseren voor de joodse zaak. Hij werd tijdens w.o. I leider van de zionistische beweging in de VS en was vooral voorstander van samenwerking met andere joodse organisaties. Zijn nauwe banden met president Wilson waren belangrijk voor Amerikaanse steun aan de Balfour Declaratie. In 1919 bezocht hij Palestina en raakte daar weliswaar onder de indruk van het enthousiasme van de zionistische pioniers, maar werd ook bezorgd door hun gebrek aan zakelijkheid en het gebrek aan financiële controle bij de besteding van zionistische fondsen. Hij stelde voor om de veelkoppige leiding van de wereldorganisatie te hervormen in een klein lichaam van leidende zakenlieden zoals de chemietycoon Sir Alfred Mond en de bankier James de Rothschild. Dit leidde tot een conflict tussen Weizmann en het Oost-Europese zionistische establishment, dat zich buitengesloten voelde. Brandeis was verontrust door dit conflict binnen de beweging, maar durfde zijnerzijds geen positie in de leiding van de beweging op zich te nemen. In 1921 kwam de climax tijdens een bijeenkomst van Amerikaanse zionisten, waarvan de meerderheid loyaal was aan Weizmann en diens mening deelde dat de Brandeis' ideeën de wereldorganisatie ernstig zouden verzwakken. Brandeis legde elke bestuursfunctie neer, nadat hem een motie van vertrouwen was geweigerd. Hij ondervond ook tegenstand met zijn stelling dat het zionisme joden in de diaspora juist als joden beter maakte, omdat zij zich daardoor hun identiteit beter bewust waren. Hij bleef wel voor de zionistische zaak ijveren (stond bijvoorbeeld aan de wieg van de Palestine Economic Corporation, die investeerde in Palestina) en liet een deel van zijn vermogen na aan de beweging. |
BRANN zie BRAUN |
BRATIANOE (BRATIANU), ION Florica 1864-Boekarest 1927. Roemeens staatsman. Leider van de Nationaal-liberale partij en eerste minister. Bij het uitbreken van w.o. I slaagde hij erin, tegen de zin van de Duitsgezinde koning Carol, Roemenië neutraal te houden. In 1916 zorgde hij dat Roemenië zich aansloot bij de geallieerden, maar moest als eerste minister aftreden, toen er verliezen werden geleden. In 1918 werd hij in zijn functie hersteld, die hij met tussenpozen vervulde tot aan zijn dood. |
BRATIANU zie BRATIANOE |
BRAUDE, ISAIAH D. Drusbenik 1886-? Accountant. Van 1918-1931 hoofd van de accountantsdienst van de Jewish Agency in Palestine. Had daarna een eigen praktijk. Ten tijde van de meirellen van 1921 was hij weduwnaar en woonde hij met zijn moeder en twee kinderen in een apart stuk van het Vrijgezellenhuis in Jaffa, waar zich de tragedie van de moorden op zionistische immigranten afspeelde. |
BRAUN, MARKUS ( BRANN), Posen 1849-Breslau 1920. Rabbijn en historicus, sinds 1892 uitgever van het Monatsschrift für Geschichte und Wissenschaft des Judentums. |
BRAUSE Hotelhouder in Mootza. |
BRAUSE, mevrouw. Echtgenote van de hotelhouder in Mootza. |
BRÉAL, MICHEL JULES ALFRED Landau 1832-Parijs 1915. Frans taalgeleerde en hoogleraar aan het Collège de France. Grondlegger van de semantiek, waarin hij de filologie verbond aan de psychologie van de taal. |
BRENNER, JOSEF HAYYIM Oekraïne 1881-Jaffa 1921. Hebreeuws en Jiddisch schrijver, sterk beïnvloed door Dostojevsky en Tolstoi. Sleutelfiguur in de school van de moderne Hebreeuwse literatuur. Hij schreef psychologische romans en was een vertegenwoordiger van de ontwortelde generatie, die traditioneel was opgevoed maar zich afkeerde van de religie. In zijn romans beschreef hij meedogenloos de angsten en wanhoop van intellectuele antihelden die zich overweldigd voelden door de moderne maatschappij. Hij oefende een geweldige persoonlijke invloed uit, niet helemaal evenredig aan zijn kwaliteit als schrijver. Hij vestigde zich in 1909 in Palestina en werd vermoord bij de rellen van mei 1921. |
BRENTFORD, 1st Viscount: zie JOYNSON-HICKS |
BREUER, ISAAC Pápa (Hongarije) 1883-Jeruzalem 1946. Leider van de Duitse joodse orthodoxie in Frankfurt en advocaat. In 1912 een der oprichters van de Agoedat Israel. Hij vertegenwoordigde daarin de pro-Palestijnse vleugel, die wel het seculaire zionisme verwierp maar in de Balfour Declaratie een kans zag om in Palestina religieuze constructieve opbouw te verrichten. Emigreerde in 1936 naar Palestina. |
BRIAND, ARISTIDE Nantes 1862-Parijs 1932. Frans staatsman, oorspronkelijk socialist. Van okt. 1915 tot maart 1917 was hij premier, maar zijn politiek was tijdens de oorlog niet gelukkig en daarom trad hij pas in 1921 opnieuw op de voorgrond. Hij speelde een belangrijke rol in de vredesconferenties na w.o. I. In jan. 1921 minister van Buitenlandse Zaken, maar in jan. 1922 teruggeroepen door president Millerand van de conferentie van Cannes, waar hij zich te weinig Frans en te veel Europees zou hebben ingezet. Briand nam toen ontslag en kwam pas in 1925 weer terug, toen hij met Stresemann het verdrag van Locarno sloot. |
BRISK, BEN-ZION (KOHELETH) Weesjongen. |
BROUWER, LUITZEN EGBERTUS JAN Overschie 1881-Blaricum 1966. Nederlands wiskundige van internationale faam. Grondlegger van de intuïtionistische wiskunde, op grond waarvan hij het traditionele bewijs uit het ongerijmde verwierp. Van 1913-1951 hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. |
BRUGGEN, CARRY van (=CAROLINA LEA DE HAAN) Smilde 1881-Laren 1932. Essayiste en romanschrijfster. Zuster van De Haan. Eerst gehuwd met de journalist Kees van Bruggen, later met de kunsthistoricus dr Aart Pit. Schreef ook onder het pseudoniem Justine Abbing. Eerste werk realistisch-psychologisch. Belangrijk zijn haar min of meer autobiografische romans en haar filosofische werken. |
BUBER, MARTIN Wenen 1878-Jeruzalem 1965. Filosoof en theoloog. Zionistisch denker en leider. Studeerde aan verschillende Europese universiteiten. Sinds 1898 lid van de zionistische beweging. Op het congres van 1899 drong hij aan op voorrang voor een joodse opvoeding boven politieke onderhandelingen en hij was een aanhanger van het utopisch socialisme. Medeoprichter van de Jüdische Verlag. Begon later het Chassidisme te bestuderen, waarvan hem eerst de esthetiek en later de inhoud interesseerde. In 1916 oprichter van Der Jude, een maandblad dat acht jaar lang de belangrijkste bron was voor de joodse renaissance in Midden-Europa. Na w.o. I werd hij de vertegenwoordiger van wat hij noemde ‘Hebreeuws humanisme’ en stelde dat het zionisme anders was dan de gewone nationale bewegingen. Vanuit die visie meende hij ook dat de zionistische beweging tegemoet moest komen aan de noden van de Arabieren. Hij was lid van Brith Shalom. Buber vestigde zich in 1938 in Jeruzalem, waar hij aan de Hebreeuwse Universiteit hoogleraar werd in de sociale filosofie. |
BUBLICK, GEDALIAH Grodno (Rusland) 1875-New York 1948. Jiddisch journalist. Vestigde zich in 1904 in New York en was verbonden aan het Yidishes Tageblat, waarvan hij van 1915-1928 hoofdredacteur was. Een der oprichters van de Mizrachi in de VS. Van 1919 tot 1926 in de leiding van de wereldorganisatie. |
BUDAYRI zie BOUDERIE |
BUSSY, IZAAK JAN COSQUINO de Utrecht 1846-Hilversum 1920. Nederlands theoloog, die vooral veel over ethiek heeft geschreven en met name de werkzaamheid van het zedelijk beoordelen heeft ontleed. Doopsgezind predikant in Edam en van 1892-1916 hoogleraar redekunde en wijsbegeerte van de godsdienst in Amsterdam. |
| |
C.
CAESAR, GAIUS JULIUS Rome 100 v Chr.- id. 44 v Chr. Romeins veldheer en staatsman. |
CAIX de SAINT-AYMOUR, ROBERT de Parijs 1869-1970. Briljant student in o.a. politieke wetenschappen. Eerst journalist met speciale belangstelling voor de politiek in het Verre Oosten. Werd in nov. 1919 secrétaire général van de Hoge Commissaris van Syrië, Gouraud. Hij speelde een belangrijke rol tijdens de diplomatieke moeilijkheden die Feisal en de Engelsen voor de Fransen in Syrië veroorzaakten. Hij werd bij Buitenlandse Zaken zeer gewaardeerd en men vroeg hem aan te blijven onder Gourauds opvolger Weygand. Van febr. 1924-1939 was hij Frans vertegenwoordiger bij de Permanente Mandatencommissie in Genève. Geleerde en politiek auteur. Frans nationalist. Had waarschijnlijk veel invloed op Gouraud vanwege zijn grotere bestuurservaring. |
CALEB Een van de twaalf verspieders door Mozes uitgezonden om Kanaän te verkennen. |
CALMY, JACQUES 1895-Parijs 1972. Egyptisch prozaïst en publicist in de Franse taal. Een der oprichters van Doar Hajom en werkzaam in de afdeling publiciteit van het Keren Hajesod. Hij werd de meest Parijse van de zionisten genoemd en de meest zionistische van de Parijzenaars. Tot 1969 redacteur van de Monde Juif. |
CAMPBELL, EDWARD FRANCIS 1879-? Plaatsvervangend gouverneur van Jaffa. Vervanger in Jeruzalem van Storrs, die ten tijde van de moord op De Haan met verlof in Engeland was, en later diens opvolger als District Commissioner Jerusalem. |
CAMPEN, MICHEL HERMAN van Amsterdam 1874-Auschwitz 1942. Nederlands schrijver en belangrijk literair criticus in De Gids. Aanvankelijk diamantbewerker. Debuteerde met verhalen uit het joodse leven (Bikoerim 1903), waarin minutieus psychologisch wordt geanalyseerd. |
CANTOR, LOUIS 1884-? Ingenieur uit VS, o.a. werkzaam aan het Panamakanaal. Ook architect. Vanaf 1920 Sanitary Engineer in Jeruzalem. |
CARACALLA (= MARCUS AURELIUS SEVERUS ANTONINUS) Lyon 186-Edessa 217. Romeins keizer die zijn bijnaam ontleende aan een door hem gedragen Keltische soldatencape. |
CARTON de WIART, Sir ADRIAN 1880-1963. Van origine een Belg. Sinds 1901 in dienst bij het Engelse leger. Vocht o.a. in Zuid-Afrika en nam in 1924 ontslag als majoor-generaal. |
CASTOR Met Pollux tweelingzoon van Zeus en Leda. |
CASTRO, L. Zionistisch leider in Cairo. |
CATT zie CHAPMAN CATT |
CATTANI (CATTAUI), familie. Aanzienlijke joodse familie, afkomstig uit Catta, een dorp ten Noorden van Cairo, die zich eind 18de eeuw in Cairo vestigde. Leden waren in Egyptische staatsdienst en sinds de 19de eeuw voorzitters van de Egyptische joodse gemeenschap. |
CATTANI, GEORGES (Parijs 1896-Zwitserland 1974). Lid van de familie Cattani. Bezocht in Parijs het Lycée Carnot en studeerde er ook rechten en politieke wetenschappen. Na terugkomst in Egypte eerst in 1928 in diplomatieke dienst, daarna sinds 1936 met onderbreking van w.o. II woonachtig in Parijs. Publiceerde vanaf 1918 gedichten in het Frans en over Proust. Bekeerde zich later met enige andere joodse intellectuelen uit zijn generatie tot het katholicisme. |
CATTANI, MOZES Pasja Cairo 1850- id. 1924. Voorzitter van de joodse gemeente in Cairo en tijdens zijn laatste levensjaar lid van het Egyptisch parlement. |
CATTAUI, zie CATTANI |
CECIL, Lord ROBERT Londen1864-Tunbridge Wells 1948. Brits staatsman. Parlementslid voor de Conservatieven en van 1915 tot nov. 1918 staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. In 1919 voorzitter van de Supreme Economic Council in Parijs, waarin het economisch deel van de vrede van Versailles werd geregeld. Speelde ook een belangrijke rol bij de totstandkoming van de Volkenbond. |
CHADDER effendi. Leraar Arabisch van De Haan. |
CHAIM Hotelhouder in Hebron. |
CHAJE SORE Vroedvrouw in het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
CHAJES, HIRSCH (ZEVI) PEREZ Galicië 1876-Wenen 1927. Sinds 1918 opperrabbijn van Wenen en door zijn charismatische persoonlijkheid een onbetwist geestelijk leider. Al vroeg zionist, hoewel het zionisme niet populair was in zijn gemeente. Van 1921-1925 voorzitter van het dagelijks bestuur van de ZWO. |
CHALDI (KHALIDI) Sjeikh KHALIL al Jeruzalem 1863-1941. Lid van een familie van Jeruzalemse notabelen, die bekend was om haar geleerdheid. Studeerde aan de Azhar universiteit in Cairo. Werd in 1921 voorzitter van het Shari'a Appeal Court, een functie die vóór 1921 verbonden was met de functie van moefti. In 1921 was hij kandidaat voor de functie van Groot-Moefti van Jeruzalem. |
CHALED zie CHALLAD |
CHALIEL Eigenaar van een koffiehuis in Jeruzalem. |
CHALIEL Staljongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
CHALIL effendi. Buurman van de Abdoel Salaäm Aouedda. |
CHALIL, DAOUD effendi. Inwoner van Beersheba. |
CHALIL, DAOUD Zoogbroer van Abdoel Salaäm Aouedda, woonachtig in Ashdod. |
CHALIL, MOUSSA effendi. Zoon van Daoud Chalil te Ashdod. |
CHALLAD (CHALED, GALAD, GALED) Bediende in het meisjesweeshuis van het echtpaar Zilversmit. |
CHALLED zie CHALLAD |
CHAMBERLAIN, Sir (JOSEPH) AUSTEN Birmingham 1863-Londen 1937. Brits conservatief staatsman. Van 1918-1921 minister van Financiën, in 1922 Lord Privy Seal. In 1924 minister van Buitenlandse Zaken. |
CHANINA BAR HAMA (HANINA) geboren in Babylon, leefde vroeg derde eeuw. Geleerde van wie talrijke uitspraken bekend zijn. |
CHAPLIN, THOMAS 1830-1904. Vanaf 1860 tot 1886 directeur van het Britse ziekenhuis voor joden in Jeruzalem voor de London Society for promoting Christianity among the Jews. Zoals veel Europeanen daar besteedde hij zijn vrije tijd aan archeologie. Hij publiceerde veel in de Palestine Exploration Fund Quarterly, waarvan hij ook hoofdredacteur was. |
CHAPMAN CATT, CARRIE Wisconsin 1859-New York 1947. Hoofd van een middelbare school en later redactrice bij de krant van haar eerste echtgenoot. Na diens vroege dood besloot zij haar leven te wijden aan vrouwenemancipatie, die zij als een logisch gevolg van de evolutie zag, en trad zo de politieke arena in. Trouwde in 1890 met ingenieur Catt, die instemde met haar activiteiten. Na de instelling van het vrouwenkiesrecht in de VS in 1919 werd zij een propagandiste van de Volkenbond. |
CHASANOWICH, LEON (ps. van Katriel Shub) Litouwen 1882-Tsjecho-Slowakije 1925. Organiseerde de eerste Poale Zionbeweging in Russisch Polen. Van 1913-1919 secretaris van de internationale Poale Zionbeweging. |
CHASSAN Bey. Turks bestuurder tijdens w.o. I in Jaffa. |
CHASSAN effendi. Politieman in Jeruzalem. |
CHATEAUBRIAND, FRANÇOIS RENÉ St.-Malo 1768-Parijs 1848. Frans schrijver en conservatief staatsman. In zijn beroemdste boek Le génie du christianisme, 1802, probeerde hij de superioriteit van het Christendom aan te tonen. In 1806 reisde hij naar het Midden-Oosten en schreef hierover het zeer populaire en veel vertaalde L'itinéraire de Paris à Jérusalem et de Jérusalem à Paris (1811). |
CHATIEB (KHATIEB), ABD el MILK el dr. Gezant van koning Hoessein in Egypte. Afkomstig uit Java. |
CHATIEB (KHATIEB), FOUAD el- Minister van Justitie van Transjordanië en van Buitenlandse Zaken in de Hedjaz. Van Syrische origine. Studeerde aan de Amerikaanse Universiteit in Beiroet en sprak perfect Engels. Koning Abdoellah noemde hem de dichter van de Arab Revolt. |
CHAWADJA (HAWADJAH, KHAWADJA), AMIN OSMAN el- Bijgenaamd Sjeikh el Kamariyeh = Sjeikh der Dieven. Leider van Naälin (Ni'lin) en omringende dorpen. Had al vóór de Britse verovering van Palestina betrekkingen met de zionisten en werd daarom ook door de nationalisten achternagezeten met denunciaties bij het Brits bestuur. Wyndham Deedes echter beschouwde hem als een onbetrouwbaar man die de dorpelingen onderdrukte. Kreeg in jan. 1920 een Britse ridderorde, maar werd in 1923 opgepakt wegens het oplichten van een vrouw en verantwoordelijkheid voor een huwelijk van minderjarigen in zijn dorp. |
CHAWADJA (HAWADJA, KHAWADJA), DERWISH el- Zoon van Amin Osman. |
CHAWADJA (HAWADJA, KHAWADJA), FARES el- Zoon van Amin Osman. |
CHAWADJA (HAWADJA, KHAWADJA), JOESSOEF el- Zoon van Amin Osman. |
CHAWADJA (HAWADJA, KHAWADJA), MOHAMMED el- Zoon van Amin Osman. |
CHAWADJA (HAWADJA, KHAWADJA), OSMAN el- Zoon van Amin Osman. |
CHAWADJA (HAWADJA, KHAWADJA), RAGIB el- Zoon van Amin Osman. |
CHAWADJA (HAWADJA, KHAWADJA), SAKHIB el- Zoon van Amin Osman. Volgde na de dood van zijn vader in de jaren twintig hem op. |
CHAWADJA (HAWADJA, KHAWADJA), SOLIMAN el- Zoon van Amin Osman. |
CHEOPS Farao uit het begin van de 4de dynastie (2723-2563 v Chr.) en bouwer van de grootste piramide op het plateau van Gizeh. |
CHESTERTON, GILBERT KEITH Londen 1874-Beaconsfield 1936. Engels romanschrijver en essayist. In zijn werk vooral bekend om zijn paradoxen, bedoeld om gewone dingen in een nieuw licht te zien maar ook om de ambivalenties van het christendom te doorgronden. Publiceerde in 1908 Orthodoxy, waarin hij stelde dat het raadsel van het universum slechts kon worden beantwoord door het christendom. Na een reis naar Palestina publiceerde hij in 1920 The new Jerusalem. Werd in 1922 katholiek. |
CHILKIJAHU (HILKIAH) Vader van de profeet Jeremiah. |
CHOPIN, FRÉDÉRIC bij Warschau 1810-Parijs 1849. Pools componist en pianist. |
CHURCHILL, Sir WINSTON Blenheim Palace (Oxfordshire) 1874-Londen 1965. Brits staatsman. Werd in 1905 minister van Koloniën in een liberaal kabinet en in 1911 minister van Marine. Als zodanig was hij verantwoordelijk voor de mislukte expeditie naar Gallipoli om daar de Turken, die zich bij de Centralen hadden gevoegd, te treffen. Na de oorlog werd hij van 1919-1921 minister van Oorlog en van 1921-1922 opnieuw minister van Koloniën. In jan. 1921 werd Palestina van het Foreign Office overgeheveld naar het Colonial Office en kwam dus onder Churchill. Op de Cairo conferentie in maart 1921, waarop de Britse belangen in het Midden-Oosten werden geregeld, werd de pas afgezette koning van Syrië, Feisal, benoemd als koning van Irak. Diens broer Abdoellah werd emir van Transjordanië, dat bij die gelegenheid werd afgescheiden van Palestina. Na antizionistische agitatie van Arabische zijde in 1920 en 1921 vaardigde Churchill in mei 1922 het White Paper uit. Hierin verklaarden de Britten dat zij niet een geheel joods Palestina wilden en dat de joodse immigratie zou afhangen van het economisch absorptievermogen van het land. Het White Paper bevatte echter ook de bevestiging van de Balfour Declaratie en de uitspraak dat de joden in Palestina waren ‘as of right and not on sufferance’. Churchill beschouwde dit document als bindend voor Engeland tijdens de hele mandaatperiode. En inderdaad heeft het tot 1948 als de basis van het Brits bestuur gefungeerd. |
CHURCHILL-HOZIER, CLEMENTINE, Londen 1885-id.1977. Trouwde in 1908 Winston Churchill. |
CIFFRIN (ZIFRIN), ASAF J. Zichron Jaäcov?-? In 1920 stadsingenieur van Haifa en Akko. Met Patrick Geddes ontwierp hij in 1920 een stadsplan, dat o.a. een brede weg (George V Avenue) door de oude benedenstad bepleitte. Hij heeft ook het plan gemaakt voor de brede trappenallee, met aan weerszijden cypressen, van de Bahaitempel op de berg Carmel naar de benedenstad. |
CIPOLLA, ARNALDO Como 1877-Rome 1938. Italiaans journalist afkomstig uit een adellijke militaire familie, die aan Garibaldi's zijde streed. Versloeg w.o. I vanuit diverse fronten en nam dienst toen Italië erin betrokken raakte. Keerde in 1922 terug naar La Stampa, waaraan hij sinds 1910 was verbonden. Was een populair journalist en schrijver van reisverhalen. |
CLARKE, GEORGE SYDENHAM Baron SYDENHAM of COMBE Lincolnshire 1848-Londen 1933. Brits koloniaal bestuurder. Mede-eigenaar van de Morning Post. Begonnen als liberaal, ontwikkelde hij zich tot een reactionair, die een onverwoestbaar geloof in de Protocollen van de Wijzen van Zion zou krijgen. Hij meende dat de auteur hiervan Achad Haäm was. |
CLAUS, EMIEL St.-Eloois-Vijve 1849-Astene 1924. Vlaams schilder van landschappen en genretaferelen. Beschouwd als de leider van het Belgisch luminisme. |
CLAYTON, Sir GILBERT FALKINGHAM Isle of Wight 1875-Bagdad 1929. Generaal en Brits koloniaal bestuurder. Werd in 1914 hoofd van de inlichtingendienst in Cairo. Richtte daar het Arab Bureau op, van waaruit de Arab Revolt tijdens w.o. I werd geleid. In 1917 hoofd van het Egyptische expeditieleger dat de invasie in Palestina begon. Richtte daar OETA in. Keerde in juli 1919 terug naar Egypte en werd na de onafhankelijkheidsverklaring van dit land, van april 1922-1925, Chief Secretary in Palestina als opvolger van Deedes. Hoewel hij met het oog op het Arabisch nationalisme vanaf het begin kritisch was t.o.v. de Balfour Declaratie, voerde hij de politiek van het Joods Nationaal Tehuis loyaal uit. Belangrijk voor de onderhandelingen in het verdrag tussen Engeland en Transjordanië in 1922/1923. Werd in 1929 Hoge Commissaris van Irak, waar hij in hetzelfde jaar onverwacht stierf. Geduldig, voorzichtig, ontwapenend, integer. |
CLEMENCEAU, GEORGES Vendée 1841-Parijs 1929. Frans staatsman, schrijver en arts. Werd in 1876 lid van de Kamer van Afgevaardigden, waar hij hoorde tot de radicale en tegenover Duitsland revanchistische vleugel. Hij kreeg daar de bijnaam ‘le Tigre’. In 1917 deed president Poincaré een beroep op hem om een ministerie te vormen. Als eerste minister oefende Clemenceau een dictatoriaal bewind uit en regeerde feitelijk buiten het parlement om. Hij kreeg te maken met toenemende kritiek, van zowel rechter- als linkerzijde. De eerste verweet hem het resultaat van de vredesonderhandelingen, waar Engeland en de VS zich verzetten tegen Clemenceau's verregaand revanchisme t.o.v. Duitsland. Bij links viel zijn autoritair optreden slecht. Dit leidde tot een nederlaag bij de presidentsverkiezingen in 1920 waarbij ook Clemenceau aftrad als premier. Zijn politieke rol was toen uitgespeeld. Op 19 febr. 1919 werd Clemenceau beschoten door een anarchist. |
COCHBA zie STERN |
COHEN Jonge man. |
COHEN, Sir HERBERT Lid van de Economic Board for Palestine, die Palestina in 1922 bezocht. |
COHEN, ISRAËL Manchester 1879-Londen 1961. Schrijver en zionist sinds de jaren 90. In 1910 Engels secretaris van het zionistisch Centraal Bureau in Keulen. Van 1918-1920 hoofd van de publiciteit, van 1922-1929 algemeen secretaris van de zionistische organisatie. Reisde veel rond voor de zionistische zaak. |
COHEN, ISRAËL Hotelhouder in Jaffa. |
COHEN Sir ROBERT WALEY 1877-1952. Brits industrieel en joods leider. Kwam in 1901 bij Shell. Hoewel hij deel uitmaakte van verschillende economische organisaties voor Palestina, was hij tegenstander van het politieke zionisme. |
COHEN, RUDOLF Deventer 1889-Bergen Belsen 1945. Belangrijkste initiator van de chaloetsbeweging in Nederland en in 1918 oprichter van de Deventer Vereeniging, die joodse jongens en meisjes opleidde voor landbouw in Palestina. |
COHN Twee broertjes, wezen. |
COHN (COHN-REISS), EPHRAIM Jeruzalem 1863-Frankrijk 1943. Opvoedkundige en van 1904-1917 vertegenwoordiger van de Hilfsverein der Deutschen Juden. Leverde een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het joodse onderwijs in Palestina. |
COHN, MARCO (MARCU) Roemenië 1882-Wassenaar? 1949. In 1911 genaturaliseerd tot Nederlander. Directeur van een wijnhandel in Rotterdam. Zat in besturen van verschillende Nederlandse joodse organisaties. Ondersteunde sinds 1916 het chaloetswerk in Nederland. |
COHN, PINHAS Bestuurslid van de Agoedat Israel. |
COHN-REISS zie COHN, EPHRAIM |
COLBERT, JEAN-BAPTISTE Reims 1614-Parijs 1683. Frans staatsman, die het mercantilisme streng doorvoerde: vermeerdering van de nationale geldvoorraad door export te stimuleren en import te beperken. |
COMTE, AUGUSTE Montpellier 1798-Parijs 1857. Frans filosoof en socioloog. Ontwikkelde het positivisme: de wetenschap dient zich te beperken tot door ervaring gegeven feiten. |
CONDER, CLAUDE REIGNIER Cheltenham1848-1910. Brits ontdekkingsreiziger, die van 1872-1888 Palestina in kaart bracht. Vocht als kolonel in het leger om de Egyptische opstand in 1882 te onderdrukken. |
CONSTANTIJN de Grote ca 280-bij Nicomedia 337. Keizer van het West-Romeinse rijk en eerste Christelijke Romeinse keizer. Vaardigde in 319 een edict uit waarbij het christendom werd erkend als gelijkberechtigde godsdienst. |
CONSTANTIJN I Athene 1868-Palermo 1923. Koning van Griekenland. Volgde in 1913 zijn vader op, maar moest in 1917 aftreden om vervolgens in 1920 na een volksstemming weer op de troon terug te keren. Was pro-Duits tijdens w.o I. Moest in 1922 opnieuw aftreden vanwege het ongelukkige verloop van de Griekse oorlog tegen Turkije. |
CONTOROVITZ Chief clerc in Hebron. |
CONWAY of ALLINGTON, Sir WILLIAM MARTIN Rochester 1856-Londen 1937. Conservatief Lagerhuislid, schrijver, archeoloog en alpinist in o.m. de Himalaya. Ontving in 1900 een gouden medaille voor het in kaart brengen van bergen. Bezocht Palestina in april 1923 en meende dat, nu de Balfour Declaratie eenmaal was uitgevaardigd, die ook moest worden ingevuld. |
CORT van der LINDEN, PIETER WILHELM ADRIAAN Den Haag 1846-id. 1935 Nederlands minister-president van een liberaal kabinet 1913-1918. |
COSTELLO, EDMUND India 1873-1949. Militair. Diende in India en na 1914 in Mesopotamië. Werd in 1921 tijdelijk commandant van het Palestijnse leger en bleef daar tot okt. 1923. Daarna Director of Military Studies aan de universiteit van Cambridge. |
COUPERUS, LOUIS Den Haag 1863-De Steeg 1923. Nederlands schrijver van psychologisch-realistische romans. Schreef ook vanuit Italië feuilletons voor Het Vaderland. |
COWEN, JOSEPH Davenport 1868-Londen 1932. Zakenman, die zich al vroeg bij de zionistische beweging van Herzl voegde. Jarenlang voorzitter van de Engelse zionistische federatie en directeur van de Jewish Colonial Trust. |
COX, Sir CHARLES HENRY 1880-1953. Luitenant-kolonel. District Governor in Palestina van 1919-1924. Opvolger van Philby als Brits Resident in Transjordanië 1924-1939. |
COX, Sir PERCY Essex 1864-Bedford 1937. Hoge Commissaris van Irak van okt. 1920-1923. Tekende in april 1923 een verdrag met Ibn Saud, waarbij de grenzen tussen Irak en het Arabisch schiereiland werden vastgelegd. Veel Irakese kinderen werden naar hem ‘Kokkus’ genoemd. |
CRANE, CHARLES Chicago 1858-Palm Springs 1939. Zakenman, filantroop en propagandist voor internationale toenadering. Groot bewonderaar van Wilson, die hij financieel steunde. In 1919 samen met Henry King benoemd in de Interallied Commission on Mandates voor Turkije (waaraan uiteindelijk echter alleen de VS deelnamen), naar hen de King-Crane Commissie genoemd. Het rapport van deze commissie, dat niet werd gepubliceerd, benadrukte de moeilijkheid om van een Arabisch Palestina een joodse staat te maken. Het bepleitte een Verenigd Syrië waarin Palestina was opgenomen met de VS als mandataris. Crane was antizionistisch en zelfs antisemitisch. Zijn benoeming tot ambassadeur in China moest door Taft daarom worden ingetrokken. |
CRÉMIEUX, ISAAC Nîmes 1796-1880. Frans jurist en staatsman. Naar aanleiding van de beschuldiging in 1840 in Damascus van rituele moord door joden reisde hij met Mozes Montefiore naar Syrië en samen slaagden zij erin de onschuldig gevangen genomen joden vrij te krijgen. In 1860 werd hij oprichter en eerste voorzitter van de Alliance Israélite Universelle, een internationale joodse organisatie ter bestrijding van het antisemitisme. |
CURZON of KEDLESTON, GEORGE NATHANIEL, Lord. Keddleston 1859-Londen 1925. Engels staatsman Van 1899-1904 onderkoning van India, een ambt dat hij moest neerleggen na een twist met Kitchener. Na een periode van politieke luwte trad hij in 1915 toe tot het coalitiekabinet van Asquith. Na de oorlog werd hij in okt. 1919 minister van Buitenlandse Zaken onder Lloyd George. In het Midden-Oosten kwam hij de Egyptische nationalisten tegemoet en onderhandelde over de zelfstandigheid van dat land in 1922. Hij erkende Abdoellah als emir van Trans-Jordanië en scheidde daardoor dit gebied van Palestina. Hij was geen warm voorstander van het zionisme, maar beschouwde de Balfour Declaratie als een bindende belofte Hij was niet tegen Lloyd George opgewassen en beheerste Buitenlandse Zaken pas echt sinds 1923, toen de Tories een nieuw ministerie vormden. De Conservatieve premier Bonar Law stierf echter in okt. en werd opgevolgd door Baldwin, die hem in 1924 verving door Austen Chamberlain. Curzon, die de ambitie had om premier te worden trok zich nu als bitter teleurgesteld politicus terug. |
| |
D.
DAJAN, LEIB rabbijn in Jeruzalem. |
DAJANI familie. Prominente familie in Jeruzalem. |
DAJANI el-, AREF Pasja. Jeruzalem 1856-1930. Palestijns politicus. Hoofd van de Dajani familie, die tot de notabelen in Jeruzalem behoorde. Eerste voorzitter van de Jeruzalemse afdeling van de Mohammedaans-Christelijke Vereniging (en daardoor in feite van de hele vereniging). Vice-voorzitter van de Executive Committee of the Palestinian Arab Congress (Arab Executive) van dec. 1920-1922. Voorstander van een vereniging van Palestina met Syrië. Ondanks zijn belangrijke functies ging zijn invloed achteruit ten gunste van de al-Husseini's. Hij werd bijvoorbeeld niet gekozen in de Arabische delegaties die in Engeland en de Hedjaz de Palestijnse zaak bepleitten. Hij behoorde tot de gematigde antizionisten, maar verloor zijn leidende positie aan de Husseiniclan. |
DAJANI el-, HASSAN SIDKI ?-1938. Oomzegger van Aref Pasja el-Dajani en Rageb Bey Nashashibi. Journalist, die vloeiend Frans, Duits en Engels sprak. Hij was een onafhankelijke Palestijns nationalist, die bijvoorbeeld in 1931 een gezamenlijke joods-Arabische staking onder voerlieden organiseerde en contacten had met de Jewish Agency. In jan. 1918 een der oprichters van al-Muntada al-Adabi, de Literaire Club, een in feite politieke club die ijverde voor een Groot-Syrië met inbegrip van Palestina. De organisatie kreeg vooral aanhang onder jongere moslims en werd door de Fransen gesubsidieerd. Ook uitgever van Al-Kuds-Ush-Sherif, een Jeruzalemse krant die in 1920 werd verboden wegens zijn heftige antizionistische propaganda. Werd vermoord om politieke redenen of om zijn aandeel in drugshandel. |
DAJANI el-, IBRAHÎM Vriend. |
DAJANI el-, OMAR Vader van Hassan Sidki el-Dajani. |
DAN Vijfde zoon van Jacob en Dilha, de dienstmaagd van Rachel. |
DANTE ALIGHIERI Florence 1265-Ravenna 1321. Italiaans dichter. |
DAOUD Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
DAOUD Zoon van Ezra, de nachtportier van het ziekenhuis Schaäre Zedek |
DAOUD Zoontje van Saïd effendi Daoud. |
DAVID Tweede koning van Israël ca 1070-970 v. Chr. Hij versloeg de reus Goliath en volgde Saul op als koning van Juda. Hij maakte Jeruzalem tot zijn residentie. David was ook beroemd om zijn snarenspel en danskunst. |
DAVID Jemeniet uit Rechovoth. |
DAVID, RIVKE Inwoonster van Jeruzalem, beschermeling van de Pekidiem en Amarcaliem. |
DAVIDS, juffrouw: zie PHILLIPS-DAVIDS. |
DAVIDS, NARDUS Bzn 1869-1947 Diamantair en Mizrachist. |
DAYAN, MORDECHAI Jonge violist. |
DEBUSSY, CLAUDE Saint-Germain-en Laye 1862-Parijs 1918. Frans componist. |
DEEDES, Sir WYNDHAM Londen 1883-id. 1956. Brits militair, ambtenaar en sociaal werker. Een van de belangrijkste aanhangers van het zionisme in het Britse establishment. Een der oprichters van het Arab Bureau in Cairo. Trok met Allenby in december 1917 Jeruzalem binnen en maakte in 1918 kennis met Weizmann, door wie hij sterk werd beïnvloed. Deedes meende dat de christelijke gemeenschap zijn schuld tegenover de joden moest inlossen door steun aan het Nationaal Tehuis. Hij werd op verzoek van Herbert Samuel in sept. 1920 benoemd tot Chief Secretary in Palestina, maar wilde slechts twee jaar aanblijven. Hij vormde een belangrijke rem op de vijandige houding van veel Britse ambtenaren t.o.v. het Nationaal Tehuis. Zo erkende hij onofficieel de Hagana en bevorderde het aandeel van joden in de politie. Maar ook het Arabisch verlangen naar nationale zelfstandigheid had zijn sympathie en na de rellen van 1921 kreeg hij reserves ten opzichte van de zionistische eisen. Hij deelde zeker niet Weizmanns mening dat er ten koste van alles een joodse staat moest komen. In april 1922 legde hij zijn ambt neer, opgevolgd door Clayton, en na terugkomst in Londen werd hij sociaal werker in Bethnal Green. Hij was algemeen geliefd vanwege zijn rechtvaardigheidsgevoel en rustige persoonlijkheid. Ondanks het feit dat hij in de loop der jaren kritischer werd ten opzichte van het zionisme, bleef hij zich tot aan zijn dood inzetten voor de beweging. |
DENIKIN, ANTON 1872-VS 1947. Tot april 1920 generaal in het Witte Leger tijdens de Russische burgeroorlogen van 1918-1922. Lanceerde in de herfst van 1919 een groot offensief tegen de bolsjewieken. Vluchtte begin 1920. Zijn naam is vooral verbonden aan de vele pogroms in die tijd. |
DERBY Lord: zie STANLEY |
DERENBOURG (DERENBURG), HARTWICH Parijs 1844-id. 1908. Oriëntalist. Bezette in 1885 de leerstoel Arabisch en de leerstoel Islam aan de École des Hautes Études. Hij vertaalde een Arabische versie van de boeken Jesajah en Job en ontdekte in Spanje Arabische manuscripten die belangrijke bronnen vormden voor de geschiedenis der kruistochten. |
DERENBURG zie DERENBOURG |
DEROR 1917-1922. Dochtertje van Ittamar Ben-Avi. |
DEUTSCH, LEO (LEV) Tylchin 1855-? 1951. Russisch revolutionair en aanhanger van Bakoenin. Werd in 1884 in Duitsland gearresteerd en aan de Russische autoriteiten uitgeleverd. Ontsnapte na 16 jaar dwangarbeid naar Zwitserland en legde zijn ervaringen neer in Sixteen years in Siberia (1903; de Russische editie verscheen in 1924). Keerde na de februarirevolutie terug naar Rusland. Omdat hij negatief stond tegenover de oktoberrevolutie, gaf hij de politiek op en wijdde zich aan de vertaling van Plechanov en de geschiedenis van de Russische revolutie. |
DEUTSCHER, JACOB Leider van een pioniersgroep in Marum. |
DIEB Staljongen bij de Abdoel Salaäm Aouedda. |
DINSMORE, JOHN EDWARD 1862-1951. Bioloog en lid van de American Colony. Auteur van Die Pflanzen Palästinas; auf Grund eigener Sammlung und der Flora Posts und Boissiers verzeichnet von J.E. Dinsmore, mit Beigabe der arabischen Namen von G. Dalman (Leipzig 1911). In 1932-1933 werd onder de titel Flora of Syria, Palestine and Sinai. A handbook of the flowering plants and ferns, native and naturalized from the Taurus to Ras Muhammed and from the Mediterranean Sea to the Syrian desert door hem het handboek van Post herzien. |
DISKIN, ISAAC JEROHAM (JOSEPH) 1835-Jeruzalem 1925. Zoon van Mozes. Eerst koopman. Nam na het overlijden van zijn vader het door hem gestichte weeshuis (ca 200 kinderen) over. Ten tijde van zijn overlijden was het door Isaac Diskin nieuw opgerichte gebouw bijna klaar. Diskin was met Sonnefeld de erkende geestelijke leider van de Palestijnse Agoeda. Tot hen wendde men zich met halachische vragen. |
DISKIN, MOZES JOSHUA JUDAH LEIB, Grodno 1817-Jeruzalem 1898. Vader van Isaac. Rabbijn en leider van de joodse orthodoxie in Jeruzalem. Werd in 1873 rabbijn in Brest-Litovsk (vandaar zijn bijnaam de Brisker reb) en emigreerde in 1877 naar Palestina. Tot aan zijn dood rabbijn in Jeruzalem, waar hij in hoog aanzien stond. Verzette zich tegen elke vorm van modernisme. Richtte in 1880 een weeshuis op, dat zijn naam droeg, om kinderen te redden van meer seculair onderwijs en van de christelijke missioneringijver ten aanzien van joodse wezen. |
DISRAELI, BENJAMIN Earl of BEACONSFIELD Londen 1804-id. 1881. Engels staatsman. Als schrijver schepper van de politieke roman. In Tancred (1847) bepleitte hij herstel van de joodse staat. |
DIZENGOFF, MEIR Bessarabië 1861-Tel Aviv 1936. Eerst actief in de revolutionaire Russische beweging, waarvoor hij in 1885 werd gearresteerd, later in de Choveve Zionbeweging. Hij was chemicus, gespecialiseerd in glasfabricage en werd in 1892 door Edmond de Rothschild naar Palestina gestuurd om een glasfabriek op te richten. Een der oprichters in 1904 van de Geulah Maatschappij, die land in Palestina opkocht. Als directeur van deze maatschappij vestigde hij zich in Jaffa. Daar medeoprichter van de Achoesath Bayit Company, die in 1909 een moderne joodse wijk stichtte bij Jaffa, het latere Tel Aviv. Dizengoff werd eerst gemeenteraadslid van Jaffa en in 1921, toen Tel Aviv officieel een stad werd, burgemeester van de nieuwe stad. In 1919 richtte hij de partij Ha-Ezrach (=de Burger) op, een eerste poging om de joodse middenstand in Palestina te organiseren. |
DJAMIEL Schoonmaker van waterbakken. |
DJEMAL Bediende in hotel Bristol. |
DJEMAL Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
DJEMAL (JAMAL) Pasja, ACHMED Istanboel 1872-Tiflis 1922. Turks militair en staatsman. Een der leiders van de Jong-Turkse revolutie in 1908. Werd in 1911 gouverneur van Bagdad en in 1913 militair gouverneur van Istanboel, waar hij de Jong-Turkse partij versterkte door de oppositie te deporteren. Vanaf die tijd vormde hij met Enver en Talaat een informeel triumviraat, dat tot 1918 Turkije regeerde. In 1914 minster van Marine. Vanaf nov. 1914 tot dec.1917 was Djemal commandant van het leger in Syrië en Palestina. In de eerste jaren deed hij veel aan publieke werken in Syrië en toonde belangstelling voor archeologie. Maar later reageerde hij op tekenen van Arabische rebellie tegen het Turkse bewind met deportatie en executie. Eind 1917, toen de Turkse troepen zich steeds meer moesten terugtrekken tegen de oprukkende Britten, werd Djemal teruggeroepen van het Syrische front. Na de val van het Ottomaanse rijk vluchtte hij in november eerst naar Berlijn en daarna naar Zwitserland. Intussen werd hij in Istanboel bij verstek ter dood veroordeeld. Later vluchtte hij naar Rusland en Afghanistan, waar hij veel invloed uitoefende. In die tijd voerde hij ook een correspondentie met Moestapha Kemal Atatürk, die hij zijn hulp aanbood. Hij werd op 21 juli 1922 in Rusland, waar hij een Afghaanse missie uitvoerde, door twee Armeniërs vermoord.
Een ander artikel van De Haan over het bewind van Djemal in Palestina verscheen in De Amsterdammer van 12 april 1919. Hierbij werden drie foto's van gehangenen afgedrukt. |
DJEMAL Pasja de Kleinere. (MUHAMMAD JAMAL) Pasja. Opvolger van Djemal Pasja als aanvoerder van het vierde leger, toen de laatste in jan. 1918 werd teruggeroepen naar Turkije. |
DJOEMA Jongen bij de Klaagmuur in Jeruzalem. |
DJOUNKOVSKY, WLADIMIR Generaal, sinds 1914 hoofd van de Russische politie. Na de revolutie gevangen gezet. |
DOBELL, Sir CHARLES 1869-1954. Brits generaal, die o.a. in Afrika diende en in het voorjaar van 1917 verantwoordelijk was voor een poging om Gaza op te Turken te veroveren. Deze mislukte door slechte voorbereiding en Dobell werd toen de zondebok van zijn superieur Murray. Hij werd naar India overgeplaatst. |
DOSTOJEVSKY, FJODOR Moskou 1821-St. Petersburg 1881. Russisch romanschrijver. |
DOUGLAS, JAMES 1867-1940? Hoofdredacteur van de Daily Express. Hij reisde in 1923 met Beaverbrook naar Palestina en ontmoette daar De Haan. |
DOWSON, ERNEST Belmont Hill 1867-Catford 1900. Engels dichter, die afwisselend in Engeland en Frankrijk woonde. Veel van zijn gedichten verschenen in de avant-gardistische tijdschriften van de jaren negentig van de 19de eeuw. |
DREYFUS, ALFRED Mulhouse 1859-Parijs 1935. Joods officier in het Franse leger en in weerwil van zijn onschuld in 1894 veroordeeld wegens spionage. De verschillende processen rond deze beschuldiging verdeelden heel Frankrijk en leidden tot een golf van antisemitisme in dit land. Na een jarenlang verblijf op Duivelseiland volgde zijn eerherstel in 1906. De Dreyfus-affaire was de directe aanleiding tot de publicatie door Theodor Herzl van Der Judenstaat en van diens stichting van een politieke zionistische beweging. |
DUBNOW, SIMON Mogilev (Rusland) 1860-Riga 1941. Joods historicus en auteur van het tiendelige Weltgeschichte des jüdischen Volkes (1925-1929). Wijdde zich ook aan de geschiedenis van het Chassidisme. Volgens Dubnow verloor het joodse volk in de diaspora sommige eigenschappen die de continuïteit van een volk garanderen, maar werd dit gecompenseerd door het vermogen om een speciaal sociaal systeem en gemeenschappelijke ideologie te ontwikkelen. Daardoor kon het joodse volk in een spirituele onafhankelijkheid leven en telkens nieuwe centra scheppen ter vervanging van de vernietigde. Aanvankelijk sterk antizionistisch werd hij geleidelijk gematigd kritisch. |
DUBOIS, LOUIS ERNEST Saint-Calais 1856-Parijs 1929. Sinds 1916 aartsbisschop van Rouen en vanaf 1920 van Parijs. In 1916 door Leo XIII benoemd tot kardinaal. |
DUNKELBLUM, MENACHEM Krakau 1889-1950. Jurist. Sinds 1911 in Palestina. Juridisch adviseur van de Zionist Executive in Jeruzalem van 1919-1923 en later van de gemeenteraad van Tel Aviv. Na de oprichting van de staat Israël lid van het Hooggerechtshof. |
DÜNNER, JOSEPH HIRSCH Krakau 1833-Amsterdam 1911. Opperrabbijn van Amsterdam vanaf 1874. Werd in 1862 naar Amsterdam gehaald om nieuw leven te blazen in het rabbijnenseminarium, dat hij geheel reorganiseerde. Hij legde de nadruk op een orthodox-joodse training gecombineerd met een zwaar aandeel klassieke studies. Hij was voorstander van een joodse gemeenschap die was georiënteerd op de westerse samenleving zonder haar orthodoxe identiteit te verliezen. Dünner was de enige Nederlandse opperrabbijn uit zijn tijd die sympathiseerde met het zionisme. |
DUPARC, HENRI Parijs 1848-Mont-de-Marson 1933. Frans componist, beïnvloed door César Franck en Wagner. |
DUPARC, MOZES (MAURITS) ISAAC Leeuwarden 1870-Parijs 1925. Studeerde eerst klassieke talen, maar week onder druk van antisemitisme uit naar rechten. Had een ontembare energie. Sinds 1899 werkzaam bij de afdeling Kunsten Wetenschappen aan het ministerie van Onderwijs, sinds 1916 als chef. In 1922 lid van de Staatscommissie voor de Musea en van de Commissie voor het Nederlands Woordenboek. |
DURIEU(X), M. Délégué du Haut Commissariat de France en Palestine. Werd in dec. 1921 overgeplaatst naar Syrië. |
DUSE, ELEONARA Vigevano 1859-Pittsburgh 1924. Italiaans toneelspeelster. Maakte vooral naam als tragédienne. |
DZJUMA Jongen in Jeruzalem. |
| |
E.
EBERLIN, ELIYAHU ZE'EV (ELIE) 1875-? Jiddisch en Frans schrijver en pamflettist. Zijn pamflet Aux Arabes. Lettre ouverte d'un sioniste ging uit van de technische en morele superioriteit der joden. Vooral zijn Les Juifs d'aujourd'hui (1927) kreeg bekendheid. |
EDER, MONTAGUE DAVID Londen 1865-id. 1936. Arts en een der eerste Britse psychoanalytici. Kwam uit een geassimileerde familie. Lid van de Labour Partij. Zijn belangstelling voor joodse zaken werd gewekt door zijn neef, de schrijver Israel Zangwill, en hij kwam in het bestuur van de ITO. In 1918 door Chaim Weizmann uitgenodigd om de ITO te vertegenwoordigen in de ZC, die naar Palestina reisde. Hij kwam in 1918 in het land aan en bleef er meer dan vier jaar. Werd enthousiast lid van de zionistische organisatie en de enige van de Commissie die na 1918 in Palestina bleef. Leidde de onderhandelingen met het Britse militaire en burgerlijke bestuur en hielp bij de opvang van nieuwe joodse immigranten. Van 1922 tot 1928 bestuurslid van de ZWO in Londen. Ook actief voor de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem. |
EDUARD VII Londen 1841-id. 1910. Koning van Engeland 1901-1910. |
EEDEN, FREDERIK WILLEM van Haarlem 1860-Bussum 1932. Nederlands dichter, romanschrijver, essayist en toneelschrijver. Was arts in Bussum en in 1887 medeoprichter van een psychotherapeutische kliniek in Amsterdam. Bevriend met o.a. Kloos, Verwey, Van Deyssel. Oprichter van Flanor, een letterkundig genootschap waaruit later De Nieuwe Gids is voortgekomen. Publiceerde hierin delen van zijn roman De kleine Johannes (1887). In 1893 kwam het tot een conflict tussen hem en De Gids. Zijn psychologische romans zijn De broeders (1894) en Van de koele meren des doods (1900). Rond deze tijd begon hij belangstelling te krijgen voor sociale stromingen. Als principieel tegenstander van het materialistische marxisme raakte hij aangetrokken door meer utopische vormen van het socialisme. Stichtte in 1898 de productiecoöperatie Walden, genoemd naar het Walden van de Amerikaanse schrijver en filosoof Henry Thoreau, die echter door interne spanningen en financiële moeilijkheden in 1907 werd opgeheven. Van Eeden wierp zich toen met Brouwer, Mannoury en De Haan op de significa. Keerde zich tegen de sociaaldemocratie en verwachtte een omwenteling van de maatschappij door geniale leiders, waartoe hij ook zichzelf rekende. Kort voor w.o. I kwam zo'n kring, onder wie Martin Buber en Walther Rathenau, in Berlijn bijeen, maar de oorlog maakte een einde aan de plannen. Van Eeden raakte steeds meer gedesillusioneerd. In 1922 werd hij katholiek. In de laatste jaren van zijn leven was hij psychisch gestoord. De vriendschap met de veel oudere van Eeden, die hem introduceerde in literaire kringen, was misschien wel de belangrijkste in het leven van De Haan. |
EEKHOUD, GEORGES Antwerpen 1854-Schaarbeek 1927. Frans-Belgisch schrijver. Studeerde aan de Militaire School, die hij vanwege een duel moest verlaten en werd journalist. Belangrijk vertegenwoordiger van het naturalisme in België. Zijn romans waren sterk regionaal bepaald. Bekend is zijn La nouvelle Carthage (1888), een antiburgerlijk beeld van Antwerpen. Eekhoud schreef een inleiding bij De Haans tweede roman Pathologieën (1908). |
EFRAÏM Jongere zoon van Josef, geboren in Egypte. Jacob adopteerde hem samen met zijn broer Menasse, zodat ook zij later een stam vormden. |
EHRMANN (ERMAN), SALOMON Trier 1885-Zürich 1965. Rabbijn en sinds 1919 tandarts in Frankfurt. Sinds 1912 lid van het bestuur van Agoedat Israel. |
EINSTEIN, ALBERT Ulm 1879-Princeton 1955. Duits natuurkundige. Baanbrekend vanwege de formulering van de relativiteitstheorie. Won in 1921 de Nobelprijs voor natuurkunde. Werd Amerikaans staatsburger na 1933. Toen in 1920 de zionistische leiders steun zochten bij vooraanstaande joden, verklaarde Einstein dat hij tegen nationalisme maar vóór zionisme was. Hij beschouwde het Nationaal Tehuis als de belichaming van het herontwaken van de joodse geest, maar was toen tegen een joodse staat. In 1921 werd hij met moeite overgehaald om Weizmann te vergezellen in een fundraising tour in de VS. Bezocht in 1923 Palestina en werd in 1925 lid van het Bestuur van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem. Vanaf 1948 een fervent aanhanger van de joodse staat. |
EINSTEIN-EINSTEIN, ELSA Huwde in 1919 Einstein, van wie zij een nicht was. |
EISENBERG, AHARON ELIJAHOE Pinsk 1863-Rechovoth 1931. Lid van de Choveve Zionbeweging en landbouwpionier. Emigreerde in 1886 naar Palestina. Werkte als arbeider in de kolonie Rishon-le-Zion. Vestigde zich daarna in Wadi Chanin, het huidige Nes Ziona, waar hij een van de belangrijke wijnbouwers van het land werd. Hij was een dergenen die in 1890 het land van Rechovoth verwierf van de oorspronkelijke eigenaars. Eisenberg hielp mee met het stichten van veel kleine kolonies voor nieuwe pioniers. Hij werd in 1920 gekozen als afgevaardigde voor de eerste Asefat Ha-Nivharim en in hetzelfde jaar in de Palestijnse Adviserende Raad, die door Herbert Samuel werd opgericht. Leidend lid van de Va'ad Le'umi en deelnemer van verschillende delegaties naar Londen en Parijs. |
EISENMANN mevr. Medereizigster van De Haan. |
EITEL-FRIEDRICH Potsdam1883-id.1942. Tweede zoon van de Duitse keizer Wilhelm II. |
ELAZARI-VOLCANI zie WILKANSKY |
ELEAZAR (LAZAR), BEN PEDAT Derde eeuw. Joods geleerde, misschien afkomstig uit Babylon. Een der belangrijkste pupillen van Chanina bar Hama. Veel van zijn uitspraken werden populair als korte wijsheden. De betreffende uitspraak (banayikh = kinderen; bonayikh = bouwers) is beroemd geworden en opgenomen in het dagelijkse gebedenboek. |
ELIA Eerste helft van de 9de eeuw v. Chr. Profeet, die leefde ten tijde van koning Achab en moest vluchten voor de toorn van diens vrouw Jezebel. Hij liet Elisha zalven als zijn opvolger en verdween daarna plotseling. |
ELIAHOE Broer van Joessoef, de portier van het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
ELIAS Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
ELIASH, MORDECHAI Oekraïne 1892-Londen 1950. Jurist. Vestigde zich in 1919 in Palestina en werd secretaris van de ZC tot 1921. Vestigde zich daarna in Palestina als advocaat met specialisatie in grondkwesties. Juridisch adviseur van de Va'ad Le'umi. Verdedigde in 1920 na de aprilrellen de Haganaleden, onder wie Jabotinsky. In 1949 de eerste Israëlische gezant in Londen. |
ELIE Manusje-van-alles in het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
ELIE Vriend van het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
ELIJAHOE (ELIAHU), JACOB Ramallah ca 1866-? Lid van de American Colony. Afkomstig uit Turkije of India. Zijn ouders behoorden tot de eerste bekeerlingen van de London Society for promoting Christianity among the Jews in Jeruzalem. Hij voegde zich bij de American Colony en werd in 1883 geadopteerd door Horatio en Anna Spafford. Hij richtte de fotografische afdeling van de American Colony op waarvan de collectie nu berust bij de Library of Congress. |
ELIAHU zie ELIAHOE |
ELJACHAR, JOSEPH Jeruzalem 1867-? In 1910 door de Turken benoemd in de gemeenteraad van Jeruzalem en tot lid van de Moslem Council for Orphanage waqfs. Een der oprichters van de Jeruzalemse wijk Zichron Moshe. Meermalen voorzitter van de Sefardische gemeenschap. |
ELJASAR, CHAIM Opperrabbijn in Jeruzalem sinds 1918. Bekend als vredestichter in de vaak ruziënde orthodoxe joodse gemeenschap in Jeruzalem. |
ELIOT, GEORGE Warwickshire 1819-Londen 1880. Engels schrijfster, wier laatste roman Daniel Deronda (1874-'76) als thema heeft een jonge man die ontdekt joods te zijn en naar Palestina trekt. |
ELMALEH zie ALMALAÄCH |
ELLIS, HAVELOCK Croydon 1859-Hintlesham 1939. Engels seksuoloog, die zich aanvankelijk bewoog op letterkundig terrein. Hij publiceerde o.a. ongekuiste toneelstukken van tijdgenoten van Shakespeare. |
EMILE Staljongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
ENGEL, JACOB SHALOM Tsjecho-Slowakije 1881-? Pedagoog. Studeerde in Giessen en Bern. Sinds 1908 in Palestina. Van 1909 tot 1918 hoofd van de Tachkemonieschool in Tel Aviv, van 1921-1929 hoofd van de Mizrachikweekschool in Jeruzalem. Later inspecteur van de Mizrachischolen. |
ENGEL, MEYER Zoon van Jacob Engel, wiens naam is gehebraïseerd tot MALACHIE. |
ENVER Pasja. Istanboel 1881-Tadzjikistan 1922. Turks staatsman en militair, zeer populair bij het volk vanwege zijn vaderlandsliefde en integriteit. Met Djemal en Talaat lid van het driemanschap van de Jong-Turkse revolutie dat het bewind van Abdoel Hamid II omverwierp. Enver trad tijdens w.o. I als opperbevelhebber en minister van Oorlog hierbij het meest op de voorgrond. Mede vanwege zijn sterke pro-Duitse gezindheid schaarde Turkije zich uiteindelijk bij de Centralen. In 1918 eindigde de regering van het driemanschap. Na de oorlog bevorderde Enver met steun van de Sovjet-Unie revolutionaire bewegingen in de islamitische wereld. In 1921 nam hij deel aan een congres van Oosterse volken in Bakoe. Kreeg geen vat op de revolutie in Turkije o.l.v. Moestapha Kemal Atatürk en ging toen naar Centraal-Azië. Verdedigde daar de emir van Boekhara, die voor de communisten naar Afghanistan was gevlucht, en viel in een veldslag. |
EPHRAÏM Weesjongen. |
EPSTEIN Rabbijn en hoofd van de jesjiwa Tora Chaim in Jeruzalem. |
EPSTEIN, ITZHAK Wit-Rusland 1862-Jeruzalem 1943. Hebreeuws schrijver en opvoedkundige. Broer van Zalman. Werd in 1886 door Edmond de Rothschild naar Palestina gestuurd om opgeleid te worden in een landbouwkolonie. Hij werd echter onderwijzer en studeerde van 1902-1908 moderne leesmethoden in Lausanne. In 1901 publiceerde hij een leermethode om Hebreeuws te leren en werkte die uit tot een dissertatie La pensée et la polyglossie, essai psychologique et didactique (1914), door De Haan samen met Straschun in het Hebreeuws besproken in Hamizrach (Hebreeuws bijblad van Mizrachie) in aug. 1918. Uitgangspunt was dat de toelichting aan de leerlingen in de te leren taal moest worden gegeven. Hij pleitte voor grotere inschikkelijkheid van de zionisten tegenover de Arabieren. Van 1919-1923 hoofd van een kweekschool voor meisjes in Tel Aviv. Daarna werd hij belast met het toezicht op zionistische scholen in Jeruzalem. |
EPSTEIN, LEVIN Lid van de commissie van toezicht voor Hadassah. |
EPSTEIN, ZALMAN (SALMAN) Wit-Rusland 1860-Ramat Gan 1936. Hebreeuws essayist en criticus. Broer van Itzhak. Van 1890-1900 in het bestuur van de Choveve Zionbeweging. Begon in 1879 in de Hebreeuwse pers te publiceren en vestigde zich in 1925 in Palestina. |
EPSTEIN, ZOREG Lid van de Asjkenazische raad van Jeruzalemse joden. |
ERASMUS, DESIDERIUS Rotterdam ca 1469-Basel 1536. Nederlands humanist. |
ERMAN zie EHRMANN |
ERNESTI Griekse buurjongen. |
ESAU Oudste zoon van Abraham, die hem onterfde. |
ESTHER ook genoemd Hadassah. Koningin van Perzië, die door koning Ahasverus wegens haar schoonheid werd uitgekozen als opvolgster van Vasjti, die haar schoonheid niet aan de vorsten uit het rijk wilde tonen. Redde de Perzische joden, die door de eerste minister Haman vermoord dreigden te worden. |
ESTHER Vrouw werkzaam in het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
ETTINGER (OETTINGER), AKIVA JACOB Wit-Rusland 1872-1945. Landbouwkundige. Studeerde in St. Petersburg en West-Europese landen landbouwkunde. Bestudeerde sinds 1898 in Palestina de landbouwkundige mogelijkheden. In 1914 zat hij in de leiding van het JNF, dat toen in Den Haag was gevestigd. Tijdens de onderhandelingen over de Balfour Declaratie door Weizmann gevraagd om te adviseren over vestigingen van joden in Palestina. Schreef het memorandum Palestine after the war. Proposals for administration and development (1918). Vestigde zich in 1918 in Palestina en was directeur van de landbouwkundige afdeling van de ZWO tot 1924. Zijn belangrijkste prestatie was de aankoop van de Emek Yizrael in 1921-1924. |
EYCK, JAN van Gestorven in Brugge 1441. Vlaams schilder. |
EYCK (oorspr. EIJK), PIETER NICOLAAS van Breukelen 1887-Wassenaar 1954. Nederlands dichter en criticus. Vriend van Verwey, die zijn werk publiceerde in De Beweging. Volgde hem in 1935 op als hoogleraar in Leiden. Hoorde met Bloem, Roland Holst e.a. tot de dichtersgeneratie van 1910. |
EZEKIËL Profeet tijdens de tweede Babylonische ballingschap. Verzette zich met zijn prediking tegen aanpassing van de joden aan de Babylonische cultuur. |
EZRA Priester en Schriftgeleerde, die een belangrijke rol speelde bij de herbouw van de tempel na de terugkeer van de joden uit de Babylonische ballingschap. |
EZRA Portier in het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
| |
F.
FACHMIE Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
FACHMIE Buurmeisje van Abdoel Salaäm Aouedda. |
FAISUL zie FEISAL |
FAÏTLOVITCH, JACQUES Lodz 1881-? 1955. Oriëntalist die zich geheel wijdde aan onderzoek naar en hulp voor de Falasja's, zwarte joden uit Ethiopië. Studeerde in Parijs Oosterse talen, vooral Ethiopisch en Amhaars. Ondernam in 1904 de eerste van in totaal elf reizen naar Ethiopië, waar hij toen achttien maanden onder de Falasja's doorbracht. Publiceerde in 1905 Notes d'un voyage chez les Falaschas en nam twee van hen mee naar Europa om hen als onderwijzer te laten opvoeden. Na mislukte pogingen om de Alliance te interesseren voor de Falasja's, die hij bedreigd zag door missioneringactiviteiten, zette hij pro-Falasja comités op in Italië en Duitsland. In 1908/1909 ging hij weer naar Ethiopië en pleitte bij keizer Menelik II voor een gelijke behandeling van de Falasja's. Tijdens een derde reis (1913/1914) werden onder hen reizende scholen opgericht. Na w.o. I zette Faïtlovitch zijn activiteiten voort in de VS en in 1927 vestigde hij zich in Tel Aviv. In het geheel bracht hij 25 jongens naar Europa en Palestina. Volgens Faïtlovitch waren de Falasja's afstammelingen van de joden en een integraal deel van het joodse volk. Zij moesten worden gered van de ondergang of assimilatie. |
FAKHR AL-DIN II zie ABOE SIFIEN |
FALKENHAYN, ERICH von Oost-Pruisen 1861-Potsdam 1922. Duits generaal tijdens w.o. I, die in juli 1917 opperbevelhebber werd van het leger in het Midden-Oosten. Nam in september het Palestinafront over, waar hij zich tot de verdediging moest beperken. Scherpe conflicten met de Turkse legerleiding leidden ertoe dat hij in februari 1918 werd teruggeroepen. |
FARCHA Buurvrouw van de moeder van Salga. |
FARIED Staljongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
FARIED Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
FATIMA Mekka ca 606-Medina ca 632. Dochter van de profeet Mohammed. |
FATMA Vrouw uit Nebi Samwil. |
FATMA Vrouw van Mohammed, de bediende in het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
FAWCETT Dame MILLICENT, geboren GARRETT. Suffolk 1847-Londen 1929. Feministe. Van 1897 tot 1918, toen het vrouwenkiesrecht werd ingevoerd, voorzitster van de National Union of Women's Suffrage Societies. |
FAYSAL zie FEISAL |
FEÏES Zoontje van Saïd, gouverneur van Hebron. |
FEISAL (FAISUL; FEISOEL; FEISUL; FAYSAL) I Tā'if 1883-Zwitserland 1933. Koning van Syrië en later Irak. Derde zoon van Sherif, later koning, Hoessein van de Hedjaz. Broer van Ali, Abdoellah en Zed. Na een jeugd van woestijnleven ging hij met zijn vader naar Istanboel en bracht daar achttien jaar door. Met Hoessein keerde hij in 1909 terug naar Mekka. Hij deed mee aan de expeditie tegen de Idrisi in 1912/1913 en werd in het Turkse parlement gekozen. Sloot zich in 1916 aan bij de Arabische nationalisten in Syrië. Gedurende twee jaar werd hij leider van een legerafdeling in Mekka in de Arab Revolt, waarin T.E. Lawrence een belangrijke rol speelde. Met behulp van Lawrence werd hij op 7 maart 1920 uitgeroepen tot koning van Syrië, waarin volgens Arabische nationalisten en antizionistische Britse ambtenaren ook Palestina zou moeten worden opgenomen. Engeland wilde echter niet de Fransen, die hun zinnen hadden gezet op Syrië, tegen zich in het harnas jagen en in juli werd Feisal uit Damascus verdreven. Syrië werd een Frans protectoraat. Met Britse steun en een verkiezing in Irak werd hij in augustus 1921 koning van Irak. Gedurende de volgende twaalf jaar speelde hij een cruciale rol in de consolidatie van het jonge koninkrijk en de uiteindelijke bevrijding van het Brits mandaat. Hij slaagde erin het evenwicht te bewaren tussen de verlangens van de Britten en het plaatselijk patriottisme en toonde bewonderenswaardige kwaliteiten van geduldig leiderschap. Irak werd in 1932 toegelaten tot de Volkenbond. Feisal stierf plotseling. De stammen in Irak hielden van hem, omdat hij de liefde voor de woestijn had bewaard. Hij werkte hard en was boven al een realist. De Britten hadden altijd een voorkeur voor Feisal, deels onder invloed van Lawrence, deels omdat hij de meest actieve rol in de Arab Revolt had gespeeld en deels omdat hij zo waardig ‘Brits’ aandeed. |
FEISOEL zie FEISAL |
FEISUL zie FEISAL |
FELDMAN zie REDLER FELDMAN |
FELS, MARY Beieren 1863-VS 1953. Echtgenote van Joseph Fels, zeepfabrikant en filantroop. Hij werd in Engeland propagandist voor de single-tax, een belasting op grond die alle andere belastingen zou moeten vervangen. Was ervan overtuigd dat men in het kapitalistische systeem slechts rijk kon worden ten koste van anderen en gaf daarom veel geld weg. Zijn vrouw deelde deze ideeën en zette zich na zijn dood vooral in voor de zionistische zaak. |
FERDINAND II Sos 1452-Madrigalejo 1516. Koning van Aragon, die door zijn huwelijk met Isabella van Castilië het Spaanse schiereiland onder één dynastie verenigde. Samen verbanden zij in 1492 de joden uit Spanje. |
FEUERSTEIN zie HAMEIRI, AVIGDOR |
FICHMAN, JACOB Bessarabië 1881-Tel Aviv 1958. Hebreeuws dichter en literair criticus. Zoals velen van zijn generatie beïnvloed door Bialik. Hij was echter de eerste van diens navolgers die het ‘profetische masker’ aflegde en zich concentreerde op het kleine artistieke vakmanschap. Zijn beste werk bestaat uit zijn natuurschetsen. Hij vestigde zich in 1912 in Palestina, maar verliet het land in 1922 om in Warschau in een uitgeverij te gaan werken. |
FISCHER, JEAN Krakau 1871-Antwerpen 1929. Diamantair en zionistisch leider in België. Was een vroege zionist en zat in het bestuur van de Jewish Colonial Trust. Tijdens w.o. I verbleef hij in Nederland en was hij een der directeuren van het JNF, dat toen in Den Haag zetelde. |
FISCHER, KUNO Silezië 1824-Heidelberg 1907. Filosoof en grondlegger van het Neokantisme. Sinds 1872 hoogleraar in Heidelberg. Zijn verdienste ligt vooral in zijn werk voor de geschiedenis van de filosofie. |
FISCHER, SCHALOM Oprichter van de Deventer Vereniging voor opleiding van chaloetsiem. |
FISCHMANN (MAIMON), JUDA LEIB Bessarabië 1875-1962. Rabbijn in Bessarabië en een der oprichters van de Mizrachi, waar hij de leidende figuur bleef. Emigreerde in 1913 naar Palestina. Werd door de Turken tijdens w.o. I ter dood veroordeeld maar door interventie van Amerikaanse zionisten naar Egypte verbannen. Verbleef tot het einde van de oorlog in de VS. In het bestuur van talrijke religieuze organisaties in Palestina en auteur van vele publicaties. Medeopsteller van de Israëlische onafhankelijkheidsverklaring en eerste minister van Religieuze Zaken. Propageerde (tevergeefs) de heroprichting van het Bijbelse Sanhedrin. |
FLAVIUS JOSEPHUS zie JOSEPHUS FLAVIUS |
FOEAD (FU'AD) Gizeh 1868-Cairo 1936. Koning van Egypte van 1917-1936. Volgde in 1917 met steun van de Britten zijn broer op als sultan en nam in maart 1922 de titel van koning aan. Zijn regering werd overheerst door de nationale stromingen die van het Britse oppergezag af wilden. Onder leiding van Sa'ad Zaghloel begonnen deze zich direct na het einde van w.o. I te roeren. Een campagne van demonstraties en stakingen dwongen de Britten om in 1922 Egypte als een soevereine en onafhankelijke staat te erkennen. Foead wilde echter absolute macht. In april 1923 dwong de Wafd (Onafhankelijkheidspartij) een constitutioneel bewind af, waaraan de koning zich niet erg stoorde. De verkiezingen van 1924 waren een eclatante overwinning voor de Wafd, maar de onderhandelingen met de Britten over allerlei regelingen die moesten worden getroffen verliepen zo chaotisch dat het parlement telkens kon worden ontbonden. De koning schafte de constitutie in 1935 af, maar deze werd in 1936 door ingrijpen van de Britten hersteld. |
FOEAD Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
FOEAD Chauffeur van Hassan Aouedda. |
FOEAD Knecht van Abdoel Salaäm Aouedda. |
FOEAD Molenaarsknecht in Ashdod. |
FOEAD Oomzegger van Abdoel Salaäm Aouedda. |
FORBES, ROSITA (JOAN) (mrs ARHTUR McGRATH) Lincolnshire1893-Bermuda 1967. Engels reizigster en schrijfster. Zij reisde in de loop der jaren door het gehele Arabische gebied in Afrika en publiceerde reisverhalen die door hun frisheid populair werden en gedeeltelijk in The Times verschenen. In Libië leidde zij een tijdje het leven van een gesluierde Arabische vrouw. Reisde in 1918 met een Nederlandse vriendin naar Nederlands-Indië. |
FORD, HENRY Michigan 1863-Detroit 1947. Amerikaans autofabrikant. In zijn boek The international Jewry (1921) beschreef hij het jodendom als een gevaar voor de wereld. |
FORDER Inspecteur van den zomertiend in het district Jeruzalem. |
FRA ANGELICO Vicchio di Mugello 1371-Rome 1455. Italiaans schilder. |
FRANKFURTER, FELIX Wenen 1882-Washington 1965. Jurist en Amerikaans zionistisch leider. Werd in 1914 hoogleraar rechten in Harvard en in 1939 lid van het Amerikaans Hooggerechtshof. Werd door zijn vriendschap met Brandeis zionist en ging mee met diens afscheiding van de Amerikaanse zionistische organisatie in 1921. Hij bleef wel actief meewerken aan de opbouw van het Nationaal Tehuis. |
FRENKEL Rabbijn in Jeruzalem. |
FREUD, SIGMUND Moravië 1856-Londen 1939. Oostenrijks psychiater en grondlegger van de psychoanalyse. |
FRIEDENWALD, HARRY Baltimore 1864-id. 1950. Oogarts en hoogleraar in Baltimore. Van 1904 tot 1910 voorzitter van de Federation of American Zionists. Bezocht in 1911 en 1914 Jeruzalem, waar hij advies gaf over behandeling van oogziekten. In 1919 voorzitter van de ZC in Palestina. Jeugdvriend van Henriette Szold, die hij steunde in haar werk voor Hadassah. |
FROMKIN (FRUMKIN), GAD Jeruzalem 1887-1960. Jurist. Studeerde rechten in Constantinopel en kwam eerst in Turkse staatsdienst. Was de enige joodse advocaat in Jeruzalem, toen de stad werd ingenomen door de Britten. Vanaf mei 1918 tot 1948 lid van de rechterlijke macht in Jeruzalem, eerst als kantonrechter later in het hooggerechtshof. Tevens lecturer burgerlijk recht aan de regeringsrechtschool. |
FRUMKIN zie FROMKIN |
FU'ĀD, koning: zie FOEAD |
| |
G.
GABRE SELLASIE zie GEBRE-SELASSIE |
GABRIEL, Sir EDMUND VIVIAN 1875-1950. Brits ambtenaar, die begon in het Indiase bestuur. Van 1918-1919 Financial Advisor in OETA. Omdat hij de reputatie had niet alleen antizionistisch maar ook antisemitisch te zijn en bovendien geen vriend van Allenby en Storrs was, probeerde men hem te verwijderen. Gabriel werd echter gesteund door Money en pas na diens vertrek vertrok hij ook ‘op verlof’. |
GAD Zevende van Jacobs zonen. |
GALAD, GALED zie CHALLAD |
GAON van VILNA zie ELIJAH BEN SOLOMON |
GAPON, GEORGI Poltava 1872-Finland 1906. Russisch priester die met medeweten van de geheime politie vakverenigingen organiseerde. Hij leidde op ‘Bloedige Zondag’ in 1905 de menigte die de tsaar een petitie wilde aanbieden en voor het winterpaleis uit elkaar werd geschoten. Werd in opdracht van de socialisten als agent-provocateur vermoord. |
GARLAP zie HARLAP |
GASPARRI, PIETRO Capo Vallazza di Ussita 1852-Rome 1934. Vanaf 1907 kardinaal en van 1914-1930 staatssecretaris van de R.K. kerk, in welke hoedanigheid hij de Buitenlandse Zaken leidde. Had een groot aandeel in de diverse concordaten die het Vaticaan na w.o. I sloot. |
GARSTANG, JOHN 1876-Beiroet 1956. Brits archeoloog. Leidde tussen 1900 en 1908 opgravingen in Egypte, Nubië en Klein-Azië, waar hij de grondslag legde voor het onderzoek naar de Hittieten. Van 1920 tot 1926 directeur van de British School of Archaeology in Jeruzalem. Hij was de eerste directeur van het Department of Antiquities in Palestina en belangrijk voor het ontwerp van de Antiquities Ordinance. Trok zich in 1926 terug, maar bleef opgravingen doen, o.a. in Jericho. |
GAZAN, DAVID Agent van Worms & Co, een afdeling van de Asiatic Petroleum Company. |
GEBRE-SELASSIE (GABRE SELLASIE) Gouverneur van Tigre in Abessynië en afstammeling van een vorige keizersfamilie. |
GEDALIAH zie GEDALJA |
GEDALJA (GEDALIAH) Tijdgenoot en beschermer van de profeet Jeremia. Stamde uit een aanzienlijke Judese familie, waarvan leden hoge bestuursposten bekleedden. Na de inname van Jeruzalem in 586 v. Chr. aangesteld als stadhouder van Judea door de Babyloniërs. Hij werd op een gastmaal vermoord. Angst voor represailles leidde tot een vlucht van legerofficieren die de profeet Jeremia meenamen. Gedalja's moord wordt herdacht met een vastendag. |
GEDDES, PATRICK Perth 1854-Montpellier 1932. Schots bioloog, socioloog en planoloog. Van 1889 tot 1914 hoogleraar botanie in Dundee en van 1920-1923 sociologie in Bombay. Belangrijk voor de herleving van de sociografie. Hij had vooral belangstelling voor stedelijke planning. |
GELDER, M? van Voormalig verpleegster in het ziekenhuis Schaäre Zedek en in 1919 directrice van het Centraal Israëlietisch Ziekenhuis in Amsterdam. Misschien dezelfde die in dec. 1920 wordt genoemd als directrice van een Jeruzalems internaat. |
GEORGE V Londen 1865-Sandringham 1936. Koning van Engeland van 1910-1936. Veranderde tijdens w.o. I de familienaam Saksen-Coburg in Windsor. |
GEORGES ‘de kleine Georges en de groote Max’, met wie De Haan in Amsterdam langs Amstel en Prinsengracht wandelde. |
GEORGES effendi. Apotheker in Jeruzalem. |
GEORGES Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
GERRITS, PIET Nijmegen 1878-Groesbeek 1957. Religieus kunstenaar. Studeerde aan de kunstacademie van Antwerpen en vestigde zich in Nijmegen als nijverheidskunstenaar. Eind 1905 reisde hij naar Palestina met een pelgrimsreis. Hij raakte diep onder de indruk van het land en ontwikkelde in samenwerking met de architect Jan Stuyt de Heilig-Landstichting in Berg en Dal. Een jaar later trok hij opnieuw naar het gebied en woonde toen een tijd alleen tussen de bedoeïenen, kleedde zich als hen en leerde Arabisch. Na terugkomst in Nederland werd hij aangesteld als artistiek adviseur van de H. Landstichting. |
GERZON, JOSEF Nieuweschans 1857-Bergen-Belsen 1945. Oprichter van een vleesconservenfabriek in Groningen. Actief in de zionistische beweging. |
GETIÉ JEREMIAS zie JEREMIAS |
GEYL, PIETER Dordrecht 1887-Utrecht 1966. Nederlands geschiedschrijver van wereldfaam. Van 1914-1919 correspondent in Londen voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant en van 1919-1936 hoogleraar in de Nederlandse geschiedenis aan de London University. |
GIBBONS, HERBERT ADAMS Annapolis 1880-Oostenrijk 1934. Theoloog. Reisde, toen hij hoorde van de Jong-Turkse revolutie, onmiddellijk naar Turkije en raakte daar gefascineerd door het Midden-Oosten. Gold als een expert voor internationale betrekkingen. Van 1908-1918 buitenlands correspondent voor de New York Herald en docent aan verschillende universiteiten, o.a. het Robert College in Constantinopel. Werd in 1922 Europees correspondent voor de Christian Science Monitor. Was een populair auteur van vele boeken over internationale politiek en vaak een pleitbezorger voor de zwakkere volken. |
GILEAD zie SCHMETTERLING |
GINNEKEN, JACOBUS van Oudenbosch 1877-Nijmegen 1945. Nederlands taalgeleerde en jezuïet. Promoveerde in 1907 in Leiden op het proefschrift Principes liguistique psychologiques. Hierin betoogde hij dat taalverschijnselen een psychologische oorzaak hebben. In 1913/1914 publiceerde hij een veelomvattend onderzoek naar groepstalen, het eerste deel van zijn Handboek der Nederlandsche taal, waardoor zijn naam definitief werd gevestigd. Het tweede deel van zijn Handboek der Nederlandsche taal werd door De Haan besproken in De Beweging 13 jan. en 12 mei 1919; in De Joodsche Wachter 23 april 1915. Hem werd antisemitisme verweten. Van Ginneken was als taalkundige nogal omstreden, ook al omdat nogal slordig en impulsief was, met weinig rust voor gedetailleerd onderzoek. In 1923 werd hij hoogleraar aan de RK Universiteit van Nijmegen, o.a. in de vergelijkende Indo-Germaanse taalwetenschap. Maakte naam door op de linguïstiek de beginselen der psychologie toe te passen en ontwikkelde daaruit een sociologische taalbeschouwing. Een verdere ontwikkeling bracht hem tot onderzoek van de biologische factoren, waardoor hij in Ras en taal (1935 taalgegevens uit erfelijke factoren probeerde te verklaren. |
GIOLITTI, GIOVANNI Mondovi 1842-Cavour 1928. Italiaans liberaal staatsman. In 1920/1921 voor de laatste keer minister-president van Italië. Hoewel tegenstander van het fascisme zag hij bij de snelle opgang van Mussolini lijdelijk toe. |
GIRGES Arabier werkzaam in het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
GLICENSTEIN, ENRICO (HENOCH) Polen 1870-VS 1942. Beeldhouwer. Won in 1894 en 1897 de Prix de Rome en vestigde zich in het laatste jaar in Italië. Emigreerde in 1928 naar de VS, omdat hij zich niet wilde aansluiten bij de fascistische partij. Maakte portretbustes van o.a. d'Annunzio en Franklin Roosevelt. |
GLUCK, CHRISTOPH WILLIBALD von Erasbach 1714-Wenen 1787. Duits operacomponist. |
GODFRIED van BOUILLON ca 1060-Jeruzalem 1100. Hertog van Neder-Lotharingen en kruisvaarder in de eerste kruistocht. Veroverde in 1099 Jeruzalem en kreeg de titel Beschermer van het H. Graf. |
GOEDEINDE Een der oprichters van de Pekidiem en Amarcaliem. |
GOETHALS, GEORGE New York 1858-id. 1928. Legerofficier en ingenieur, die meewerkte aan de aanleg van het Panamakanaal. Hij had een legendarisch vermogen om het moreel van de werklieden op te krikken en werd na de voltooiing de eerste gouverneur van de Panamazône. |
GOGA, OCTAVIAN Transsylvanië 1881-kasteel Ciucea 1938. Roemeens dichter en politicus. Vertegenwoordiger van Roemeens nationalisme met sterk antisemitische trekken. Zijn taal was pathetisch, archaïsch, origineel en populair tegelijk. |
GOLDBERG, BORIS (DOV) Litouwen 1865-Tel Aviv 1922. Industrieel en schrijver. Jongste broer van Isaac Goldberg. Studeerde chemie in Duitsland en richtte in Vilna een fabriek op. Lid van de Choveve Zionbeweging. Vertegenwoordigde de Russische joden op de vredesconferentie van Versailles. In 1920 directeur van de afdeling Handel en Industrie van de ZWO. Vestigde zich in 1921 in Tel Aviv, waar hij een silicaatfabriek en het bouwbedrijf Ha-Boneh oprichtte. Werd gewond bij de rellen van mei 1921 en stierf kort daarna. |
GOLDBERG, EPHRAÏM Hotelhouder in Ramleh. |
GOLDBERG, ISAAC LEIB Litouwen 1860-Zwitserland 1935. Broer van Boris Goldberg. Medeoprichter van de Russische zionistische organisatie. Vertegenwoordigde op het eerste zionistencongres in 1897 Vilna. Kocht in 1908 land op Mount Scopus in Jeruzalem en gaf dit aan het JNF als toekomstige plek voor de Hebreeuwse Universiteit. Vestigde zich in 1920 in Palestina. Een der oprichters van de Palestijnse krant Haäretz, die hij ook financierde. |
GOLDING Advocaat uit Cairo. |
GOLDSCHMIDT mevr. Moeder van mevrouw Zilversmit. |
GOLDSMIT, ABRHAM ZEVI Jeruzalem 1879-id. 1955. Directeur van het jongensweeshuis Tuschia. Eerste gymnastiekleraar in Palestina en oprichter van de sportvereniging Maccabee. Hij kreeg een traditioneel joodse opvoeding in Amsterdam en ging op 25-jarige leeftijd terug naar Jeruzalem. Van 1914-1918 werkzaam in een meisjesweeshuis van de Hilfsverein der Deutschen Juden, waar ook zijn vrouw als onderwijzeres werkzaam was. Richtte in 1918 een jongensweeshuis op en ging in 1934 met pensioen. |
GOLDSMIT mevr. Jeruzalem ca 1850-? Echtgenote van Abraham Zevi. |
GOLDSTEIN, ALEXANDER Minsk 1884-Jeruzalem 1949. Hebreeuws schrijver en zionistisch propagandist. Een der organisatoren van het Keren Hajesod in Londen in 1920 en belangrijk propagandist daarvan. |
GOLDZIHER, IGNAZ (ISAAC JUDAH) Stuhlweissenburg 1850-Boedapest 1921. Hongaars oriëntalist. Een der belangrijkste van zijn tijd. Nam mede het initiatief voor de uitgave van de Enzyklopaedia der Islam. Bestudeerde Arabische handschriften in Leiden en Wenen en reisde uitgebreid in het Midden-Oosten. Hij werd gerespecteerd door moslimleiders en er was hoop dat hij zou helpen bij een Arabisch-joodse toenadering. Maar hij sympathiseerde niet met het zionisme. |
GOLTZ, WILHELM LEOPOLD Freiherr von der (ps. van W.von Dürnheim) Oost-Pruisen 1843-Bagdad 1916. Duits generaal en schrijver van strategische werken. Van 1883-1886 organisator van het Turkse leger waarvoor hij de titel Pasja kreeg. Toen Turkije in de herfst van 1914 zich bij de Centralen aansloot, werd hij adviseur van de sultan. Hij werd in 1916 aan de Eufraat door de Engelsen omsingeld en stierf toen aan koorts. |
GOODMAN, HARRY ARON 1898-1944. Politiek secretaris van de Engelse Agoedat Israel. Uitgever en hoofdredacteur van de Jewish Weekly. Speelde een belangrijke rol in het voortbestaan van de internationale Agoeda tijdens w.o. I. |
GORDON, AHARON DAVID Podolië Rusland 1856-Degania 1922. Ideologische leider van de joodse arbeidersbeweging in Palestina tijdens de tweede alija na 1905. Emigreerde als 48-jarige naar Palestina en werkte in diverse kolonies als landarbeider, totdat hij zich definitief in Degania vestigde. Zijn ideologie dat het bewerken van de grond een heilige plicht was werd de hoeksteen van de niet-marxistische arbeidersbeweging in Palestina. |
GORDON, SAUL Vilna 1884?-? Ingenieur. Kwam in 1905 naar Palestina en was ruim 20 jaar directeur van de Anglo-Palestine Bank. Vertegenwoordiger van de Poale Zion op het vijfde congres in Basel, later bestuurslid van Ha-Poel Ha-Zair. Na w.o. I een der oprichters van de joodse stadsraad in Jeruzalem. |
GOSSAERT, GEERTEN (ps. van Frederik Carel Gerretson) Kralingen 1884-Utrecht 1958. Nederlands dichter, historicus en politicus. Bijzonder hoogleraar in Utrecht in de geschiedenis van Nederlands-Indië. Redacteur van o.a. Ons Tijdschrift en Dietsche Stemmen. Werd als dichter bekend door één bundel: Experimenten (1911). |
GOTTHEIL, RICHARD Manchester 1862-New York 1936. Oriëntalist. Hoogleraar Semitische talen aan de Columbia University van 1886 tot zijn dood. Vroege volgeling van Herzl. Van 1898-1904 voorzitter van de Amerikaanse zionistische federatie. |
GOUDSMIT Nederlandse woonachtig in Jeruzalem. |
GOURAUD, HENRY Parijs 1867-id. 1946. Frans generaal met een voornamelijk koloniale carrière. Onderscheidde zich o.a. in Soedan. Verloor tijdens w.o. I zijn rechterarm in de strijd om de Dardanellen. Speelde in 1918 een belangrijke rol in het tegenoffensief van de geallieerden. Van nov. 1919 tot april 1923 Hoge Commissaris van Syrië. Hij sloeg opstanden neer van Arabische nationalisten in Damascus en in Cilicië, waar een ware staat van oorlog met de Turken heerste. Werd in 1923 in Beiroet vervangen door Weygand. |
GOUREVITZ, M. Reval 1888-? Wiskundige. Studeerde o.m. in Bern en Parijs. Vanaf 1913 in Palestina werkzaam als leraar en actief voor een watervereniging, die coöperatieve vissersgroepen bevorderde. |
GOURMONT, RÉMY de Orne 1858-Parijs 1915. Frans romanschrijver, dichter en criticus. Vertegenwoordiger van het symbolisme. Jarenlang de ziel van de Mercure de France, dat het belangrijkste tijdschrift van deze stroming was. De 50 delen van zijn verzamelde werk bestaan voornamelijk uit essays. Hij geloofde in het incomplete en relatieve van alle waarheden en kan vanwege zijn veelzijdige encyclopedische kennis het best worden beschouwd als een opvolger van de 18de-eeuwse sceptische filosofen, hoewel hij hun optimisme niet deelde. |
GRAETZ, HEINRICH Poznan 1817-München 1891. Historicus en auteur van een eerste uitgebreide en samenhangende poging om de geschiedenis der joden te beschrijven als die van een levend volk en vanuit joods standpunt: Geschichte der Juden von den ältesten Zeiten bis zur Gegenwart (11 delen 1853-1875). Hij beschreef de strijd van de joden en het jodendom om te overleven als voortkomend uit het unieke karakter van een religieus-politiek organisme. Met zijn benadering heeft hij een grote invloed uitgeoefend op de verdere joodse geschiedschrijving. Wel had hij als overtuigd rationalist geen oog voor de mystieke kant van het jodendom, het Chassidisme, en het leven van de Oost-Europese joden. |
GRAJEVSKI, ARYEH LEIB Polen 1896-1967. Rabbijn sinds zijn zestiende jaar. Ging met zijn familie in 1913 naar Palestina, maar deze werd in 1914 door de Turken naar Egypte verbannen. Hielp zijn vader Simeon Chajim, die tot veldrabbijn van het Britse leger in het Nabije Oosten was benoemd. Keerde in 1919 terug naar Jeruzalem, waar hij Hebreeuwse les gaf op het gymnasium. In 1921 naar Parijs, waar hij zijn studie rechten voltooide. |
GRANT, Sir PHILIP Brits generaal en directeur van het departement Publieke Werken in Palestina van 1921-1923. |
GRAVES, PHILIP 1876-1953. Brits journalist. Vanaf 1906 correspondent in Cairo (waar hij een flat deelde met Storrs) voor The Times. In 1908 overgeplaatst naar Istanboel, waar hij de Jong-Turkse revolutie versloeg. In 1919 werd hij speciale correspondent in diverse landen waar het broeide, zoals Ierland, India en het Midden-Oosten. Hij verwierf faam door zijn ontmaskering van de Russische publicatie De Protocollen van de Wijzen van Zion over een zogenaamde samenzwering tegen de wereld van het jodendom als een vervalsing. Hij schreef bovendien een boek over Palestina: Palestine. The land of three faiths (1923), waarin hij probeerde een zo fair mogelijk beeld te geven van de verschillende partijen. Dit boek werd door De Haan besproken in De Amsterdammer 12 en 19 jan. 1924). Doordat hij een aantal zionistische activiteiten lovend beschreef, werd hij als prozionistisch beschouwd, maar hij meende zich als onpartijdig journalist buiten de politiek te moeten houden. Zijn laatste werk was de Engelse uitgave van de memoires van koning Abdoellah van Jordanië. |
GRAY DONALD Engels ingenieur in het mandaatbestuur. |
GREENFIELD mrs. Misschien GREENFIELD-KRAUZ, EDNA Echtgenote van de miljonair en filantroop uit Philadelphia Albert Greenfield. |
GRÉTRY, ANDRÉ Luik 1741-Montmorency 1813 Luiks componist, die in Rome studeerde en sinds 1766 carrière maakte in Parijs aan de Opéra-Comique. Hij componeerde een groot aantal opera's. |
GREY, Sir EDWARD 1st Viscount GREY OF FALLADON Fallodon 1862-id. 1933. Brits liberaal staatsman, van 1905 tot 1916 minister van Buitenlandse Zaken. |
GROEN, TOB Amsterdammer die de giften voor het jongensweeshuis int. |
GROSEFSKI Auteur, samen met David Yellin, van een Hebreeuws woordenboek. |
GUGGENHEIM, SALLY 1876-1937. Zwitsers zakenman in leer en textiel. Agoedaleider uit Basel. |
GUTMANN zie BEN-ZION |
GUTTELING, ALEXANDER Java 1884-Driebergen 1910. Nederlands dichter, die Verwey als zijn leermeester beschouwde. Debuteerde in 1906 met Een jeugd van liefde, maar door zijn vroege dood kon hij de belofte van deze bundel niet waarmaken. |
| |
H.
HAAN, CAROLINA LEA zie BRUGGEN, CARRY van |
HAAN, IZAK de Edam 1839-Amsterdam 1924. Vader van De Haan. Godsdienstonderwijzer en voorzanger o.a. in Zaandam. Tevens koopman en winkelier. |
HAAN-RUBENS, BETJE de Zutphen 1852-Zaandam 1912. Moeder van De Haan en tweede echtgenote van Izak. |
HAAS, JACOB de Londen 1872-New York 1937. Zionistisch leider van Nederlandse komaf. Engels secretaris van Herzl en van 1897-1905 lid van het bestuur van de ZWO. Vestigde zich op verzoek van Herzl in 1902 in de VS en won de steun van Brandeis voor de zionistische zaak. Vergezelde Brandeis op diens bezoek aan Palestina in 1919 en koos zijn zijde in het conflict met Weizmann. Sloot zich later aan bij de Revisionistische Partij van Jabotinsky. |
HAASSE majoor. Duits legerofficier. In 1918 hoofd van de Duitse militaire inlichtingendienst in de Oekraïne. |
HABIBI, MOSCHE (LUBATZANSKY) Cellist van acht jaar. Zoon van Salomo. |
HABIBI, SALOMO (LUBATZANSKY) Leraar aan het conservatorium in Warschau, later in Jaffa. Vader van Mosche. |
HACOHEN (HAKAHEN), MORDECHAI BEN HILLEL (MARCUS KAHAN) Mogilev 1856-Haifa 1936. Hebreeuw schrijver en zionist. Sloot zich in 1881 aan bij de Choveve Zion. Afgevaardigde op het eerste zionistische congres in 1897 en de enige daar die een Hebreeuwse toespraak hield. Vestigde zich in 1907 in Palestina en was medestichter van Tel Aviv. In 1918 een der oprichters van de Va'ad Zemani, de Voorlopige Raad. In zijn artikelen bepleitte hij een praktische benadering van het zionisme door het o.a. een gezonde economische basis te geven. |
HADDAD, GABRIEL Pasja. Syrisch Christen. Tijdens OETA adviseur voor Storrs en enige tijd hoofd van de Jeruzalemse politie. Vergezelde in dec. 1921 Feisal naar Londen. Werd later adviseur van koning Hoessein en koning Feisal. |
HADRIANUS Bij Sevilla 76-Baiae 138. Romeins keizer. Adoptiefzoon van Trajanus. Zijn assimilatiepolitiek leidde in 132/135 tot de tweede opstand van de joden o.l.v. Bar Kochba. |
HAECKEL, ERNST Potsdam 1834-Jena 1919. Duits filosoof en wiskundige. Vurig aanhanger van Darwin. Formuleerde een biogenetische wet die leerde dat de ontwikkeling van elk individu een herhaling is van de hele soort. |
HAFEZ ABON CAFAR Spreker voor Gamhia, een antizionistische vereniging in Jaffa. |
HAGANI, BARUCH 1885-1944. Auteur over joodse emancipatie en zionisme. Een der zionistische voormannen in Frankrijk. Publiceerde in 1918 Le Sionisme politique et son fondateur. |
HAÏDA, RUSTON MOHAMMED Bey. Iemand uit het gevolg van koning Feisal. |
HAKAHEN, MORDECHAI ben HILLEL zie HACOHEN |
HAKIL Eigenaar van een koffiehuis in Jeruzalem. |
HALDANE, RICHARD Cloan 1856-Londen 1928. Brits staatsman, wiens grootste verdienste lag in zijn militaire hervormingen na bestudering van het Duitse leger. Wegens vermeende pro-Duitse gezindheid niet opgenomen in het oorlogskabinet. Behoorde later tot een liberale vleugel van de Conservatieven, zodat MacDonald hem in 1924 opnamen in zijn Labourkabinet. |
HALEVI, BENJAMIN Rabbijn in Jeruzalem. |
HALÉVY, JACQUES (ELIE) Parijs 1799-Nice 1862. Frans componist, voornamelijk van opera's. Zijn roem berust voornamelijk op de opera La Juive, een renaissanceverhaal waarin een prins verliefd wordt op een joods meisje. |
HALÉVY, JOSEPH Adrianopel (Turkije) 1827-Parijs 1917. Oriëntalist, die in 1868 Ethiopië bezocht om voor de Alliance de Falasja's te bestuderen. Zijn rapport bevestigde dat deze vergeten stam joods was en leidde tot een wereldwijde hulpactie. In 1879 begon hij Ethiopisch te doceren aan de École Pratique des Hautes Études in Parijs. Hij werd ook naar Zuid-Arabië gestuurd, waar hij vele inscripties ontdekte. |
HALIEL Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
HALPERN, GEORG Pinsk 1878-Jeruzalem 1962. Zakenman, econoom en zionistisch leider. Een der oprichters van het Keren Hajesod, waarvan hij ook directeur was. In 1921 bestuurslid van de ZWO en van diverse zakelijke ondernemingen van de ZWO, waaronder de Anglo-Palestine Bank. |
HALS, FRANS Antwerpen ca 1580-Haarlem 1666. Nederlands portret- en genreschilder. |
HAMAME Jemenietisch dienstmeisje van mevrouw Goldsmit. |
HAMAME JOZEF SAIED, mevrouw. Moeder van Hamame. |
HAMAN Eerste minister van Ahasverus. Geïrriteerd omdat Mordechai niet voor hem wilde buigen, besloot hij alle joden in het Perzische rijk te verdelgen. Dit plan werd verijdeld dank zij koningin Esther. |
HAMDA Dochter van Mohammed, de bediende in het jongensweeshuis. |
HAMEIRI (FEUERSTEIN), AVIGDOR Hongarije 1890-Tel Aviv 1970. Hebreeuws dichter, romanschrijver en vertaler. Emigreerde in 1921 naar Palestina. Hoorde tot de eerste expressionistische Hebreeuwse dichters. Na zijn vestiging in Palestina bekritiseerde hij de nieuwe joodse samenleving vanwege het verlies van haar idealen. |
HAMEIRI (OSTROVSKY), MOSCHE Wit-Rusland 1886-Tel Aviv 1947. Vestigde zich in 1897 in Palestina en was van 1912-1918 rabbijn van Ekron. Hielp na w.o. I de Palestijnse Mizrachi oprichten en was vertegenwoordiger daarvan in de Asefat Ha-Nivharim. |
HAMEL, ANTON GERARD van Haarlem 1842-Amsterdam 1907. Nederlands romanist, tevens redacteur van De Gids. Werd in 1884 hoogleraar Romaanse talen in Groningen. Grondlegger van de Romaanse filologie in Nederland. |
HAMID Pasja EL-WADI ca 1894-? Generaal en eerste adjudant van emir Abdoellah. |
HAMMEDATHA Vader van Haman. |
HANAMEEL Neef van de profeet Jeremiah. |
HANANO (HANANU), IBRAHÎM Bey. Bij Aleppo 1869-Aleppo 1935. Syrisch en Jordaans staatsman. Studeerde rechten in Istanboel. Voegde zich in 1916 bij de Arab Revolt. Een der leiders van de Syrische opstand tegen de Fransen, die in de herfst van 1919 begon en na het intrekken van Turkse steun in okt. 1921 verliep. Ook daarna bleef hij een Syrisch nationalist, die onverzoenlijk was tegen de Fransen. |
HANINA BAR HAMA zie CHANINA |
HANTKE, ARTHUR MENACHEM Berlijn 1874-Jeruzalem 1955. Jurist en zionistisch leider, van 1911-1920 bestuurslid van de ZWO, in 1920 directeur voor Centraal-Europa van het Keren Hajesod. Was na de publicatie van de Balfour Declaratie belast met de goedkeuring daarvan door de Centraal-Europese landen Vestigde zich in 1926 in Palestina. |
HARARI, RALPH ANDREW Cairo 1892-1952. Telg uit een bekende Caireense joodse familie. Werd op verzoek van zijn vader Victor Harari Pasja door Storrs in 1918 meegenomen naar Palestina. Hij bleek uitstekend in financiën en werd in 1920 van de afdeling Handel en Nijverheid van het Palestijnse bestuur. |
HARBONA Een der zeven eunuchen van Ahasverus. Hij stelde voor Haman aan een van zijn eigen galgen op te hangen. |
HARDING, WARREN Ohio 1865-San Francisco 1923. Republikeins president van de VS van maart 1921 tot aug.1923. Hij werd door de Republikeinen als opvolger van Wilson gekozen vanwege zijn isolationistische houding. Harding had noch belangstelling noch sympathie voor het zionisme. Wel schreef hij een vriendelijke brief aan het Zionist Palestine Restoration Fund, maar zijn minister van Buitenlandse Zaken was tegen elke prozionistische uiting. In 1922 kwam hij in ernstige moeilijkheden door electorale verliezen aan het agrarisch front, dat niet deelde in de algemene welvaart, en corruptieschandalen. Hij stierf onverwacht door onopgehelderde oorzaken. |
HARLAP (GARLAP), EFRAÏM Hotelhouder te Rechovoth. |
HARLECH zie ORMSBY-GORE |
HARMSWORTH, ALFRED zie NORTHCLIFFE |
HARMSWORTH, CECIL Londen 1869-1946 Jongere broer van Northcliffe. Brits liberaal politicus, van 1919-1922 onderminister van Buitenlandse Zaken. |
HARMSWORTH, HAROLD SIDNEY, zie ROTHERMERE |
HARRY, MYRIAM (PERRAULT-HARRY, geboren SHAPIRA) Jeruzalem 1875-Neuilly-sur-Seine 1958. Frans schrijfster. Dochter van Mozes Shapira (Schapiro), handelaar in antiquiteiten, en een voormalige protestantse diacones uit Duitsland. Opgevoed in Berlijn en Parijs, waar zij secretaresse werd van Jules Lemaître. Zij leidde een actief leven en legde veel van haar ervaringen neer in romans en reisverhalen. Uit de laatste blijkt sympathie voor de zionistische zaak. |
HASSAN Jongen van Marokkaanse afkomst bij de Klaagmuur. |
HASSAN Zoontje van een veearts. |
HASSAN Zoon van Achmad Aboe Hassan. |
HASSAN Bey. Kolonel in het leger van Abdoellah. |
HASSAN effendi. Wachtofficier bij de Allenbybrug. |
HASSAN effendi ABOE HUSSEIN zie ACHMAD effendi ABOE HUSSEIN |
HASSAN KHALID Pasja ABOE HOEDA Eerste minister van emir Abdoellah van september 1923 tot maart 1924, toen hij werd vervangen door Riza Pasja al-Rikaby. |
HAVILIO, SAMUEL Winkelier in Jeruzalem. |
HAWA Buurmeisje van Abdoel Salaäm Aouedda. |
HAWADJA zie CHAWADJA |
HAYCRAFT, Sir THOMAS 1859-1936. Jurist in koloniale dienst, o.a. op Cyprus en Chief Justice van Palestina van febr 1921-1927. Voorzitter van de commissie die de rellen van mei 1921 onderzocht. |
HAZAEL Koning van Aram-Damascus, tijdgenoot van Achab. Hij veroverde het grootste deel van de het koninkrijk Israel en domineerde in feite het koninkrijk Juda. Door zijn macht vormde hij een buffer tegen de Assyriërs. |
HAZAN, MAX Zionist uit Cairo, die in febr. 1919 adjunct-secretaris van de ZC werd. |
HEBRONI, JOSEF Jeruzalem 1888-Flensburg 1963. Beeldhouwer. Studeerde in 1906 aan Bezalel in Jeruzalem. Hij vervolgde zijn studies in Berlijn, waar hij Liebermann ontmoette. Bij de opkomst van het nazisme vluchtte hij naar Frankrijk, waar hij werkte onder de invloed van Maillol. Keerde na w.o. II terug naar Duitsland en werkte daar tot zijn dood. |
HEFETZ, BECHORA Winkelierster. |
HEGEL, GEORG WILHELM Stuttgart 1770-Berlijn 1831. Duits filosoof. Bedenker van de leer der dialectiek, die vele moderne filosofische stelsels als existentialisme en Marxisme diepgaand heeft beïnvloed. |
HEINE, HEINRICH Düsseldorf 1797-Parijs 1856. Duits schrijver en vooral satirisch hekelaar van Duitse zeden en vooroordelen. |
HEIS Kapitein bij de Koninklijke Stoomboot Maatschappij. |
HENNISON (STEINSCHNEIDER-HANUSSEN, ERIC JAN), Wenen 1889-1917. Wichelroedeloper en telepaat. Kleinzoon van de grondlegger van de Hebreeuwse bibliografie Moritz Steinschneider. Werd tijdens w.o. I in Bosnië als wichelroedeloper gebruikt. Trad voor het eerst in het openbaar op in 1917 in Wenen en weldra in het buitenland. Fungeerde in verscheidene processen als helderziende, maar was ook zeer omstreden. Hij was beëdigd helderziende aan verscheidene rechtbanken, o.a. het gerechtshof in Den Haag. In Jeruzalem vond hij vanuit de uitgeverij Hasalel, waar hij onder bewaking was gesteld, in 35 minuten een speld die was verstopt achter het portret van Herbert Samuel in het Insane Asylum. Dit gebeurde door middel van een medium, die aan de speld moet denken. |
HEREDIA, JOSÉ-MARIE de Cuba 1842-Houdan 1905. Frans dichter. Kwam vroeg naar Frankrijk en wijdde zich daar geheel aan de dichtkunst als leerling van Leconte de Lisle. In 1893 verscheen van hem Les trophées, waarmee hij een der belangrijkste Franse sonnettendichters werd. |
HERODES I 73?-4 v Chr. Met steun van de Romeinen koning van Judea van 37 tot zijn dood. Werd door zijn huwelijk met Mariamme verbonden aan de dynastie der Hasmoneeërs. Ondanks het feit dat hij de tempel herbouwde en zijn rijk uitbreidde, was hij niet populair bij de joden. Hij was te zeer beïnvloed door de Hellenistische cultuur en moordde bovendien veel van de Hasmoneeërs uit, o.a. zijn vrouw. Hij bouwde veel steden, forten en paleizen. |
HERODOTUS Halicarnassus vóór 480 v Chr.-na 430 v Chr. Grieks geschiedschrijver. |
HERRMANN Scheikundige uit Berlijn. |
HERZL, THEODOR Pest (Hongarije) 1860-Edlach (Oostenrijk) 1904. Vader van het politieke zionisme en oprichter van de Zionistische Wereldorganisatie. Kreeg een seculaire joodse opvoeding. De familie trok naar Wenen, waar Theodor rechten ging studeren. Hij werd echter uiteindelijk toneelschrijver en journalist. Als correspondent in Parijs van de toonaangevende Weense krant Die Neue Presse was hij getuige van het proces tegen Dreyfus in 1895 en diens publieke degradatie uit het leger. Hij was zo geschokt door de heftige uitingen van antisemitisme in Frankrijk dat deze gebeurtenissen hem brachten tot een geheel nieuwe benadering van het joodse vraagstuk. Terwijl hij tot dan toe had gedacht dat de oplossing lag in assimilatie, publiceerde hij na een diepe emotionele crisis de brochure Der Judenstaat (1986). Hierin stelde hij dat de joden een volk waren en dat zij een staat nodig hadden om een normaal volk te worden, dat niet meer zou blootstaan aan antisemitisme. Hij richtte de ZWO op en kwam tot de ontdekking dat in Oost-Europa al lang soortgelijke ideeën leefden. Herzl was echter de eerste die het idee van het zionisme inbedde in de internationale diplomatie. Hij probeerde achtereenvolgens bij het Ottomaanse rijk, Duitsland en Engeland politieke steun voor een joodse staat te verwerven. Hoewel hij tijdens zijn leven weinig tastbare resultaten boekte, heeft hij de latere politieke steun van de westerse mogendheden aan het zionisme voorbereid. Hij stierf aan een hartkwaal na veel tijd, kracht en geld in de beweging te hebben gestoken. |
HESSELING, DERK CHRISTIAAN Amsterdam 1859-Wassenaar 1941. Classicus. Van 1907-1929 hoogleraar nieuw-Grieks in Leiden. Schreef veel over de Byzantijnse en Griekse cultuur, maar ook over Afrikaans, Papiemento en Sranang (het ‘Negerhollands’). |
HEZEKIAH zie JEHIZKIA |
HICKS, WILLIAM JOYNSON 1st Viscount BRENTFORD Canonbury 1865-Londen 1932. Conservatief Lagerhuislid 1909-1922. Was voor een gradueel zionisme, d.w.z. langzame kolonisatie van ‘fatsoenlijke’ joden. |
HILKIAH zie CHILKIJAHU |
HILKOWITZ, PHILIP Misschien: 1873-1948 Patholoog uit Denver die ook actief was bij het voorbereiden van eem medische faculteit. |
HIRSCH, SAMSON RAPHAEL Hamburg 1808-Frankfurt 1888. Rabbijn en schrijver. Leider en belangrijkste exponent van de joodse orthodoxie in Duitsland, met name in Frankfurt, in de 19de eeuw. Hij was een voorstander van een combinatie van religieus en seculair onderwijs. Bestreed het standpunt van de Reformbeweging dat de naleving van de joodse godsdienstwetten niet mogelijk was in een moderne christelijke maatschappij. Hij was wel voor veranderingen maar hield vast aan strenge naleving van de geboden. Zeer belangrijk was zijn vertaling van de Pentateuch en de gebeden in het Duits, benevens zijn commentaar op de Pentateuch. |
HOESSEIN (HUSAYN b. ALI b. ABI TALIB) Medina 626-Karbala 680. Kleinzoon van Mohammed; zoon van diens dochter Fatima en Ali, de eerste kalief. Hij sneuvelde in een opstand tegen kalief Yazid, een gebeurtenis die nog elk jaar door de sjiieten wordt herdacht. |
HOESSEIN (HUSAYN ibn 'ALI) Istanboel ca 1853-Amman 1931. Sherif van Mekka en emir van de Hedjaz 1908-1916; koning van de Hedjaz van 1916-1924. Bracht zijn jeugd gedeeltelijk door in Istanboel en gedeeltelijk in de Hedjaz. Verbleef van 1893 tot 1908 in Istanboel als in feite een politieke gevangene van de sultan. Sprak Turks en Arabisch. Was een uitvoerig en welluidend spreker alsmede schrijver. Obstinaat en ambivalent, dominerend en charmant. Hij werd prominent in de Turkse society en ontwikkelde er de kwaliteiten die hij later goed kon gebruiken. Dank zij de steun van grootvizier Kamil Pasja werd hij in 1908 door de sultan benoemd tot sherif van Mekka als opvolger van zijn oom. Hij toonde zich aan de ene kant loyaal ten opzichte van Turkije, maar koesterde ook ambities onafhankelijk te worden. Als sherif stond hij op zijn privileges en verhinderde het doortrekken van de Hedjazspoorlijn van Medina naar Mekka. Hij onderhield contact met geheime genootschappen in Syrië en Egypte die voor een Arabische onafhankelijkheid ijverden. Toen Turkije zich bij de Centralen voegde, hield hij de door Constantinopel gevraagde troepen op en weigerde in Mekka de heilige oorlog uit te roepen. Zijn contacten met de Britten via geheime tussenpersonen resulteerden in het uitroepen van de Arab Revolt. In de herfst van 1916 riep hij zichzelf uit tot koning van de Arabische landen, hetgeen onacceptabel was voor de geallieerden, die er koning van de Hedjaz van maakten. Hij leefde in Mekka, steeds meer verwijderd van de realiteit en zich niet bewust van de geringe belangstelling voor zijn persoon in de Arabische wereld. De publicatie van het Sykes-Picotverdrag en de vredesonderhandelingen zetten hem geheel buiten spel. In zijn eigen rijk was zijn slechte bestuur berucht. Hij maakte ruzie met Egypte en zijn buurman Ibn Saud. Toen hij weigerde een verdrag met Engeland te ondertekenen dat inhield erkenning van de Balfour Declaratie, verloor hij de Britse steun en subsidies. In maart 1924 nam hij tijdens een bezoek aan Amman aan zijn zoon, emir Abdoellah van Transjordanië, de titel van kalief aan, die net door de Turken was afgeschaft. Dit wekte veel verzet onder een groot deel van de Arabieren. Zes maanden later vielen volgelingen van Ibn Saud de Hedjaz binnen. Zij dwongen Hoessein tot troonsafstand ten gunste van zijn oudste zoon Ali. Hij werd door een Brits schip naar Cyprus gebracht, waarheen zijn jongste zoon Zed (Zeid) hem vergezelde en waar hij de rest van zijn leven sleet. Toen hij een beroerte kreeg, werd hij naar zijn zoon Abdoellah in Amman vervoerd en stierf daar. Hij werd begraven in de Haram al Sharif in Jeruzalem. |
HOESSEINI zie HUSSEINI |
HOMERUS Smyrna ca 800?-750 v Chr.? Grieks episch dichter. |
HOOFIËN juffr. Werkzaam voor wezen. |
HOOFIËN, ELIËZER SIEGFRIED Utrecht 1881-K'far Sh'maryah 1957. Israëlisch bankier en zionist. Zoon van een Utrechtse rabbijn. Werkte in Utrecht als boekhouder, toen Jacobus Kann hem wegens zijn kwaliteiten aanbeval bij David Wolffsohn, de opvolger van Herzl als president van de ZWO. Deze haalde hem in 1909 naar Keulen als medewerker van het Centraal Bureau van de ZWO. In 1912 ging hij naar Palestina als onderdirecteur van de Anglo-Palestine Bank, waarvan hij van 1924 tot 1947 directeur was. Tijdens w.o. I werd hij als onderdaan van een neutraal land betrekkelijk ongemoeid gelaten en slaagde hij erin de bank te behoeden voor liquidatie door de Turkse autoriteiten. In feite beheerde hij de geld- en goederenstromen voor westerlingen in deze tijd. Hij organiseerde voor de joodse bevolking verschillende hulpcomité's in het buitenland. In 1917/1918 was hij vertegenwoordiger in Palestina voor de American Joint Distribution Committee. Sinds 1924 Nederlands consul in Jaffa. Na de stichting van de staat Israël hielp hij mee de Anglo-Palestine Bank te converteren in de Bank Le'umi Le-Yisrael, de officiële staatsbank. |
HOOFIËN-MAYKELS, MARIAN 1885-? Echtgenote van Siegfried Hoofiën. Actief in sociaal werk in Jeruzalem. Begon na de komst van de Britten samen met Bertha Spafford Vester en de vrouw van Dimitri Salameh de Social Service Association. |
HOOGEWERFF, GODEFRIDUS Amersfoort 1884-Florence 1963. Nederlands kunsthistoricus. Sinds 1919 werkzaam aan het Nederlands Historisch Instituut in Rome, van 1924 tot 1950 als directeur. Hij deed daar belangrijk archiefonderzoek over Nederlandse kunstenaars. |
HOOGEWERFF, MAJA Finse vrouw van Hoogewerff. |
HOORN, FRANS van der 1886-1947. Reisde in 1906 samen met Abraham Mossel en andere vrienden naar Palestina. Vestigde zich daar als kolonist. |
HORISTI Schrijver. |
HOROVICZ, J.B. (EUGEN) 1862-? Opperrabbijn in Zevenburgen en sinds 1908 in Palestina. Vertegenwoordiger van de Pekidiem en Amarcaliem in Jeruzalem. |
HOROVITZ zie HOROWITZ |
HOROWITZ (HOROVITZ), JOSEPH GERSHON Prov. Minsk 1869-? Rabbijn en specialist in de kabbala. Sinds 1883 in Palestina. Hij was een der oprichters van de Mizrachi daar en haar eerste voorzitter. Hij leidde ook de Mea Shearimjesjiwa. |
HOSEA Eerste van de kleine profeten, die leefde in het noordelijk koninkrijk Israël. Vermaande tijdens het opdringen van de Assyriërs het zondige en afgodische volk maar ook de leiders die daarvoor verantwoordelijk waren. Wees op de liefde van God, wanneer men tot inkeer kwam. |
HOUTSMA, MARTINUS THEODORUS Irnsum 1851-Utrecht 1943. Nederlands oriëntalist. Eerst in Leiden lector Perzisch en Turks, van 1890 tot 1917 hoogleraar Hebreeuws en joodse oudheden in Utrecht. Van 1897-1924 hoofdredacteur van de Encyclopaedia of Islam. |
HUGHES, CHARLES EVANS Glen Falls NY 1862-Massachusetts 1948. Republikein en tegenkandidaat van Wilson in 1916. Van 1921-1925 minister van Buitenlandse Zaken. |
HUNT, LEIGH Southgate 1784-Putney 1859. Engels essayist, dichter en criticus. Redigeerde een tijdje met Byron in Pisa het tijdschrift The Liberal. Ontdekte als eerste de betekenis van Shelley en Keats. |
HUSAYN, kleinzoon van de profeet Mohammed, zie HOESSEIN |
HUSAYN b. ALI b. ABI TALIB zie HOESSEIN, koning |
HUSAYNI zie HUSSEINI |
HUSNIË Buurmeisje van Abdoel Salaäm Aouedda. |
HUSSEIN effendi. Politie-officier, zwager en oom van Abdoel Salaäm Aouedda. |
HUSSEIN effendi ABOE DERWISCH Rechter in Hebron. |
HUSSEINI (HOESSEINY; HUSAYNI), familie. Prominente familie in Jeruzalem, die pretendeerde rechtstreeks van de profeet Mohammed af te stammen. Dit werd door sommigen betwist, omdat er twee maal een vrouwelijke lijn tussen zou zitten. De Husseini's hadden meermalen de functies van moefti, burgemeester en afgevaardigde in het Ottomaans parlement vervuld. |
HUSSEINI (HOESSEINY; HUSAYNI), Hadj (MOHAMMAD) AMIEN (AMIN) al- Jeruzalem ca 1895-Beiroet 1970. Radicaal Palestijns politiek leider. Hij volgde zowel de Arabische als de Ottomaanse staatsschool in Jeruzalem. Wellicht zelfs een Allianceschool, waar hij Frans zou hebben gestudeerd. Studeerde in 1912 bijna een jaar aan de Al-Azhar universiteit in Cairo, zonder echter een diploma te halen. Ging onmiddellijk daarna op pelgrimstocht naar Mekka, waardoor hij de titel Hadj verwierf. Nam daarna dienst in het Ottomaanse leger en keerde na w.o. I terug naar Jeruzalem. Hoewel er rapporten waren dat hij bij de aprilrellen van 1920 nog matigend zou zijn opgetreden, werd hij veroordeeld tot 10 jaar verbanning. Hij vluchtte echter naar Transjordanië en zijn straf werd in 1921 door Herbert Samuel kwijtgescholden. Na ettelijke stemmingen, waarin hij niet als eerste eindigde, werd hij na een publieke campagne en steun van belangrijke Britse ambtenaren als Storrs door Samuel benoemd tot Groot-Moefti van Jeruzalem. De redenering was dat na de afzetting van Moussa Kazem el-Husseini als burgemeester zo de balans tussen de belangrijke Jeruzalemse families zou worden hersteld. Een jaar later werd hij voorzitter van de pas opgerichte Supreme Moslem Council, waardoor het religieuze prestige van zijn ambt werd gecombineerd met een bestuurlijke en financiële macht. Vanaf die tijd domineerde hij de Palestijnse nationale beweging, vooral de gewelddadige kant daarvan. Zijn doel was elke concurrentie van andere families, zoals de Nashishibi's en Dajani's, uit te schakelen. In 1936 werden de nationalistische krachten gebundeld in het Arab High Committee, waarvan Amien ook voorzitter was. In 1936 werd hij wegens zijn aandeel in de massale staking tegen de Britten van zijn functie ontheven en werd het Arab High Committee verboden. Hij vluchtte toen naar Libanon, vanwaar hij het Arabische nationale verzet verder leidde. In 1940 nam hij deel aan een pro-Duitse mislukte coup in Irak. Daarna vluchtte hij naar Italië en Duitsland, waar hij Hitler bezocht en probeerde te winnen voor de Palestijnse zaak. De Duitsers verschaften hem de middelen om vanuit Berlijn zijn propaganda voor vernietiging van de Palestijnse joden en Britse bestuurders voort te zetten. Na w.o. II vluchtte hij naar Egypte en verbleef vervolgens in Amman en Beiroet. Hoewel er geruchten waren dat hij een aandeel had in de Holocaust en later in de moord op koning Abdoellah van Jordanië, zijn die nooit overtuigend bewezen. |
HUSSEINI (HOESSEINY; HUSAYNI), DJEMAL al- 1886-1940. Palestijns politicus. Studeerde rechten in Istanboel en werd een vooraanstaand advocaat. Was ook journalist en werkzaam in de Land Court. Politiek actief als secretaris van de Arab Executive 1921-1926. |
HUSSEINI (HOESSEINY; HUSAYNI), ISMAIL HAKKI Bey al- Jeruzalem 1860-1945. Landeigenaar, die in de Ottomaanse tijd als belastinginner werkte. Werd later in de Ottomaanse tijd en tijdens het mandaat hoofd van de afdeling onderwijs. Het huis dat hij in 1897 bouwde in de nieuwe Arabische wijk van Jeruzalem, Sheikh Jarrah, werd het latere Orient House. Ismail el-Husseini ontving in 1918 positief de ZC o.l.v. Weizmann. |
HUSSEINI (HOESSEINY; HUSAYNI), KAMIL al- ca 1861-Jeruzalem 1921. Groot-Moefti van Jeruzalem, een nieuwe titel boven de traditionele van moefti. Deze was door de Engelsen ingevoerd als dank voor zijn coöperatie met het nieuwe militaire bestuur. Oudere halfbroer van Amien. Onderhield goede betrekkingen met zowel de Britten als de zionisten. Maar gaf na de aprilrellen van 1920 zijn steun aan de nationalistische Palestijnse beweging. |
HUSSEINI (HOESSEINY; HUSAYNI), MACHMOED al- Bewaarder van de H. Vlag in Jeruzalem. |
HUSSEINI (HOESSEINY; HUSAYNI), MOUSSA (MOESSA) KAZEM (KAZIM; KIAZIM) al- 1850-1934 Palestijns politicus en burgemeester van Jeruzalem van 1918-1920. Neef van Amien. Studeerde in Istanboel aan de Bestuursschool en bekleedde vele functies in Ottomaanse staatdienst in o.a. Palestina, Syrië en Jemen. In maart 1918 door de Britten benoemd tot burgemeester van Jeruzalem. Toen hij in nov. 1918 een Arabische delegatie aanvoerde die protesteerde naar aanleiding van de eerste viering in Jeruzalem van de Balfour Declaratie, werd hem door Storrs, gouverneur van Jeruzalem, te verstaan gegeven dat hij moest kiezen tussen het politieke pad of het burgemeesterschap. Moussa Kazem koos voor het laatste. Toen hij echter in maart en april 1920 sprak op antizionistische demonstraties ter gelegenheid van de uitroeping van Feisal als koning van Syrië, werd hij alsnog ontslagen en opgevolgd door Rageb al-Nashashibi. In dec. 1920 werd hij gekozen tot voorzitter van de Arab Executive en werd hierdoor leider van de Palestijnse Arabische beweging. Hij leidde ook alle delegaties naar Londen in de jaren 20 en 30. Persoonlijk was hij waarschijnlijk gematigd ten opzichte van het zionisme, maar hij had zijn radicalere achterban niet in de hand. |
HUSSEINI (HOESSEINY; HUSAYNI), SAID al- Palestijns politicus. Van 1908-1912 lid van het Ottomaanse parlement voor het district Jeruzalem, waarin hij ook de gevaren van het zionisme uiteenzette. In maart en april 1920 in Syrië minister van Buitenlandse Zaken in de regering al-Rikabi. Toen hij in april 1920 terugkeerde naar Jeruzalem aan, diende hij zijn ontslag in wegens ziekte. |
HYAMSON, ALBERT MONTEFIORE Londen 1875-id. 1954. Actief zionist in de Brits-joodse gemeenschap. Vanaf zijn twintigste ambtenaar bij de Posterijen. Bezocht in 1908 met Bentwich en Stein Palestina. Werd na de Balfour Declaratie belast met de leiding van de zionistische propaganda-afdeling. Vanaf 1921 in het Palestijnse bestuur bij de afdeling Immigratie, vanaf 1923 als hoofd. Omdat hij de bestaande regels secuur toepaste, maakte hij zich weinig geliefd bij het zionistische establishment. In 1934 keerde hij terug naar Engeland, gedesillusioneerd en gekant tegen een joodse staat, hoewel hij zichzelf zionist bleef noemen. |
HYRCANUS, JOHANAN (JOHANNES) Ethnarch van Judea en hogepriester van 135-104 v. Chr. Meest succesvolle en energieke van de Hasmoneese dynastie. Zoon van Alexander Jannaeus. |
| |
I.
IBN SAOED zie IBN SAUD |
IBN SAUD ('ABD AZIZ al SU'UD) Arabië ca 1880-Ta'if 1953. Hoofd van de stam der Saudi's en religieus islamitisch leider van de Wahabi's. Als lid van een uit Koeweit verbannen regerende familie in Arabië begon Ibn Saud zijn verovering van Centraal Arabië met de inname van Riyadh in 1902. Breidde zijn macht uit door een combinatie van diplomatie en militaire acties. Hij moest vechten zowel tegen de Turken als tegen concurrerende Arabische stamhoofden, speciaal de Hasjemieten, en ambitieuze familieleden. Hij was zich bewust van de waarde van Britse steun en accepteerde in 1915 een Brits protectoraat, dat hem een geregelde subsidie en hulp in geval van agressie verzekerde. In 1921 sloeg hij een opstand van de Rashidi in het noorden van Nejd neer en nam de titel van sultan van Nejd aan. Na jaren van verzuurde betrekkingen en militaire schermutselingen met koning Hoessein van de Hedjaz viel hij in 1925 diens rijk binnen, toen Hoessein zich tot kalief uitriep en weigerde om de Wahabi's tot Mekka toe te laten. In 1932 stichtte hij het koninkrijk Saoedie-Arabië. Ibn Saud was een indrukwekkende verschijning door zijn lengte en waardigheid. Hoewel hij zeer vroom was, namen de Wahabi's het hem kwalijk dat hij het met de ongelovige Britten hield. |
IBRAHÎM Bloedverwant van Mohammed, de bediende in het jongensweeshuis. |
IBRAHÎM Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
IBRAHÎM Jongen wiens vader groenteman is. |
IBRAHÎM Jongen bij de Klaagmuur |
IBRAHÎM Neef (oomzegger) van de gebroeders Aouedda. |
IBRAHÎM Schoonmaker van de waterbak. |
IBRAHÎM Staljongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
IBRAHÎM Bey. Politie-officier in Jeruzalem. |
IBRAHÎM effendi. Armeens politie-officier in Ramallah. |
IBRAHÎM Pasja. Griekenland 1787-Caïro 1848. Oudste (adoptief?)zoon van Muhammed Ali, heerser van Egypte. Begon op instigatie van zijn vader in 1832 met de verovering van Syrië en Palestina op de Turken en bestuurde deze gebieden tot 1841. Hij trad welwillend op tegen de joden en christenen; schafte verschillende gehate wetten af en gaf de joden o.a. ook de resten van de Choerva synagoge in Jeruzalem terug. Door een overeenkomst tussen Muhammad Ali en de Turkse sultan en onder druk van Westerse mogendheden moest hij echter in 1840 terugkeren naar Egypte. Hij bestuurde dat land voor zijn zieke vader, die hem nog een paar maanden overleefde. |
IDELSOHN, ABRAHAM ZVI Litouwen 1882-Johannesburg 1938. Musicoloog en pionier in de studie van joodse volksmuziek. Na voorzanger te zijn geweest in verschillende plaatsen in Duitsland, vestigde hij zich in 1906 in Jeruzalem als voorzanger en muziekleraar. Tijdens w.o. I leidde hij een Turkse militaire kapel in Gaza. Contacten met joodse immigranten uit diverse landen brachten hem er toe hun muzikale erfenis te conserveren en zo werd hij de grondlegger van de moderne joodse muziekleer. Publiceerde van 1914-1932 een tiendelige Thesaurus of Hebrew Oriental Melodies. Hij schreef een Hebreeuwse opera, Jeftha, die in 1922 in Jeruzalem werd opgevoerd. In 1921 verliet hij Palestina en vestigde zich in Cincinnati. |
ILAHI, DJEMIL Bey. Propagandist van koning Hoessein in Beiroet. |
IMMANUEL Falasja. |
INLAMITH Weesmeisje. |
IONESCO, TAKE Ploesti 1858-Rome 1922. Roemeens staatsman. Minister zonder portefeuille 1916-1918. Was voor de geallieerden. Onderhandelde als minster van Buitenlandse Zaken in maart 1920 voor de Kleine Entente. |
IRANY, J. 1895-? Directeur van een tuchtschool in Jeruzalem. Protestant, afkomstig uit Perzië. |
IRENE Grieks buurmeisje. |
ISAAC Zoon van Abraham en Sara. |
ISAAC effendi. Inspecteur van den zomertiend in het district Jeruzalem. |
ISAAC effendi. Moleneigenaar in Ashdod. |
ISAACS, R. zie READING Lord |
ISABELLA I Avilla 1451-Medina del Campo 1504. Koningin van Castilië, die door haar huwelijk met Ferdinand van Aragon het Spaanse schiereiland onder één dynastie verenigde. Samen verbanden zij in 1492 de joden uit Spanje. |
ISBOSETH (ISH-BOSHETT) Jongste zoon en enige mannelijke nakomeling van koning Saul. Later tegenkoning van David. Vermoord in zijn bed. |
ISMAËL Oudste zoon van Abraham bij zijn concubine Hagar. De nog kinderloze Sara eiste dat moeder en kind zouden worden verbannen, hetgeen Abraham met tegenzin deed. Een engel voorspelde dat hij een groot volk zou voortbrengen en Ismaël wordt beschouwd als de stamvader van de Arabieren. |
ISRAËL reb. Klerk in Jeruzalem bij de Pekidiem en Amarcaliem. |
ISRAËLS, JOZEF Groningen 1824-'s-Gravenhage 1911. Nederlands schilder, die als belangrijkste thema's het joodse leven en vissers had. Een der schilders van de Haagse School. |
ISSA Profeet in de islam; dezelfde als de stichter van het Christendom, Jezus. |
ISSA, YOUSSOUFF el Grieks-orthodox redacteur van het antizionistische blad Falestin en een der leiders van de nationalistisch club al-Nahdah al-Urthuduxiyya (de Orthodoxe Opleving) |
ISSACHAR Negende zoon van Jacob en vijfde van Lea, die deze zoon beschouwde als een beloning voor haar lange diensttijd. De stam Issachar kreeg het gebied van de berg Tabor tot de rivier de Kishon met als voornaamste gebied de Yizraelvallei. |
IZAK Zieke jongen in het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
| |
J.
JAÄCOB Bode van de Jeruzalemse Mizrachi. |
JAÄCOEB Nachtwaker in het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
JAÄCOEB, Sjeikh. Vader van Hadj Achmed, de stalknecht van Abdoel Salaäm Aouedda. |
JABOTINSKY, VLADIMIR (ZE'EV) Odessa 1880-Hunter N.Y 1940. Schrijver, redenaar, dichter en zionistisch leider. Ging in 1898 naar Bern en Rome om rechten te studeren en was daar ook correspondent voor een krant uit Odessa. Na een pogrom in 1903 in Odessa was hij een der eersten om een joodse zelfverdedigingsgroep te vormen en na de Kisjinev pogroms in hetzelfde jaar werd hij actief voor het zionisme. Na de Jong-Turkse revolutie in 1908 werd hij redacteur van zionistische bladen in Constantinopel en leider daar van het zionistische politieke werk. Na het uitbreken van w.o. I lanceerde hij het idee van een Joods Legioen als onderdeel in het Britse leger. In 1917 stemden de Britten in met de vorming van het 38ste bataillon van de Royal Fuseliers. Jabotinsky nam dienst als soldaat en werd snel bevorderd tot luitenant. Hij stond aan het hoofd van de compagnie die het eerst de Jordaan overstak. Na de oorlog werd hij lid van de ZC en leidde hij een tijdje het politieke departement.
Hij vormde begin 1920 de eerste Hagana-eenheid, de zionistische zelfverdedigingsorganisatie, omdat hij anti-joodse uitbarstingen van de zijde der Arabieren verwachtte. Hij leidde deze gedurende de onlusten in april 1920 en werd daarom veroordeeld tot 15 jaar dwangarbeid. Door een storm van protest kreeg hij in juli van Herbert Samuel amnestie (samen met Aref el Aref en Amien Husseini van de andere partij) en in 1921 werd het vonnis nietig verklaard. In maart 1921 werd hij bestuurslid van de ZWO.
Tijdens het congres in Karlsbad tekende hij een overeenkomst met Maxim Slavinsky, vertegenwoordiger van Petljoera, een voormalige hetman van de kozakken die een Oekraiense regering in ballingschap had gevormd. Deze hield in dat in de strijd tegen de communisten in het Oekraiense leger een joodse gendarmerie worden gevormd en deze pogroms zou verhinderen. Dit wekte veel verontwaardiging, m.n. onder de socialistische zionisten. In de tweede helft van 1922 werd Jabotinsky steeds kritischer tegen Weizmann en Herbert Samuel, die hij beschuldigde van te veel toegefelijkheid tegenover de Britse regering en de Arabische oppositie tegen het Nationaal Tehuis. In januari 1923 trad hij uit het bestuur van de ZWO.
In okt. van hetzelfde jaar raakte hij op een lezingentoer door de Baltische staten geïnspireerd door het enthousiasme van zijn jonge gehoor. Hij besloot een nieuwe activistische beweging te vormen om de zionistische politiek te herzien, het Revisionisme. Belangrijkste programmapunten waren: terug naar Herzls idee van een joodse staat en herstel van een Joods Legioen. In 1925 werd in Parijs de Wereld Unie van Zionistische Revisionisten gevormd, die zich in 1935 afscheidde van de wereldbeweging. Jabotinsky bleef actief, o.a. bij het overbrengen van joden tijdens de Hitlertijd naar Palestina. Hij was ondanks zijn klein postuur een charismatische persoonlijkheid. Hij was bovendien een goed dichter en Hebraïst, die o.a. The Raven van Poe vertaalde.
Jabotinsky werd na zijn kritiek op het bestuur n.a.v. de meirellen van 1921 persona non grata in Palestina en mocht niet meer terugkeren, totdat Plumer hem weer toeliet op voorwaarde dat hij zich niet met politieke zaken zou inlaten. Hij werd er vertegenwoordiger van een verzekeringsmaatschappij. Na een nieuwe kritische uitval na de rellen van 1929 herhaalde dit zich en werd hij voorgoed uit het land verbannen. |
JACKSON FLEMING Amerikaans schrijver, die in Azië reisde voor Harper's en Asia. |
JACOB Jongere tweelingzoon van Jacob en Rebecca, die zijn tweelingbroer Esau het eerstgeborenenrecht ontfutselde. |
JACOBS Secretaris van Frederick Kisch. |
JACOBS, ALETTA Sappemeer 1854-Baarn 1929. Nederlands feministe en eerste vrouwelijke arts. Publiceerde in 1913 Reisbrieven uit Afrika en Azië. |
JACOBSON, VICTOR Krim 1869-Bern 1934. Vanaf 1897 lid van de ZWO. Hij was een der eerste zionistische carrièrediplomaten. Hij verbleef achtereenvolgens in Constantinopel, Berlijn en sinds 1918 in Londen, bij de nieuwe hoofdzetel van de ZWO. Op het congres in 1921 leidde hij met Ruppin een kleine groep die pleitte voor een joods-Arabische samenwerking. |
JADALLAH Staljongen van Hassan Aouedda. |
JADASSOHN, SALOMON Breslau 1831-Leipzig 1902. Hoogleraar muziek in Leipzig. Sinds 1871 verbonden aan het conservatorium van Leipzig. Studeerde o.a. bij Liszt. Componist en auteur van muziekleerboeken. Verdienstelijk voor de eigentijdse synagogemuziek. |
JADLER, BEN ZION Asjkenazische rabbijn. |
JAFFE, BEZALEL Grodno 1868-Tel Aviv 1925. Zionistisch leider. Organiseerde de zionistische beweging in Litouwen en emigreerde in 1905 naar Palestina. Volgde van 1910-1925 Dizengoff op als directeur van de Geulah Company en introduceerde in 1912 het eerste irrigatiesysteem in Petach Tikvah. Van 1920-1925 lid van de Va'ad Le'umi. |
JAFFE, LEIB Grodno 1876-Jeruzalem 1948. Zionistisch leider en journalist. Studeerde in Heidelberg. Van 1907-1911 lid van het dagelijks bestuur van de ZWO. Gaf verschillende zionistische periodieken uit. Vestigde zich in 1920 in Palestina, waar hij eerst redacteur, later hoofdredacteur werd van de Palestijnse krant Haäretz en tevens lid van de ZC was. Sinds 1923 lid van het Keren Hajesod en vanaf 1926 directeur daarvan. Tot zijn dood, door een bom in het gebouw van de Jewish Agency, reisde hij de diaspora rond om propaganda te maken voor het KH. |
JAHJA, zie YEHIA |
JAMAL zie DJEMAL Pasja, ACHMED |
JAMAL, MUHAMMAD zie DJEMAL Pasja de Kleinere |
JAMIEL Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
JAN Vriendje van Machmoed, de staljongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
JARALLAH, ALI Broer van Husam ed-Din. Jurist, die een autoriteit was op het gebied van burgerlijk recht in Palestina en Judge of Appeal. |
JARALLAH, Sjeikh HUSAM ed-DIN Jeruzalem 1884-1954. Jurist. Lid van een notabele Jeruzalemse familie, de eerste die ook buiten de oude stad ging wonen. Broer van Ali. Opgeleid aan de al-Azhar universiteit in Cairo en hoofd van de Sharia gerechtshoven. Hij haalde in april 1921 de meerderheid bij de eerste verkiezing voor Groot-Moefti van Jeruzalem. Onder druk van de Engelsen, die Hadj Amien al-Husseini voor die functie wilden, trok hij zich als kandidaat terug. Tijdens de Arab Rebellion in Palestina in de jaren 30 op de dodenlijst van de Husseini aanhang. Gaf ondanks grote kritiek zijn dochters een Westerse opvoeding. Werd in dec. 1948 vooralsnog door Abdoellah benoemd tot Groot-Moefti van Jeruzalem als opvolger van Amien al-Husseini. |
JEDIDJAH (eig. SEELENFREUND) Hongaars kunstenaar. |
JEFFRIES, JOSEPH M.N. 1880-1960. Journalist die voor de Daily Mail vanuit zeventien landen w.o. I versloeg. Arriveerde begin maart 1920 vanuit Egypte in Haifa en had in Damascus een interview met Feisal, die net tot koning van Syrië was uitgeroepen. Hij werd teruggeroepen naar Ierland, nadat hij tussendoor een toer door Palestina had gemaakt. Kwam in de herfst van 1922 weer naar Palestina en bleef daar tijdens de winter. Hij schreef een lange reeks artikelen over dit land voor de Daily Mail, die deels later werden gebundeld in Palestine. The reality. (1938) |
JEFUNNE zie JEPHUNNEH |
JEHIZKIA (HEZEKIAH) Koning van Juda ca 715-678 v Chr. Regeerde tijdens het opdringen van de Assyriërs. Zoon en opvolger van Achab. Later herinnerd als een vroom en sterk heerser. |
JELLIN (YELLIN), DAVID Jeruzalem 1864-id. 1941. Zionistisch politicus in Palestina en leraar. Kwam uit een Poolse familie, die in 1834 naar Palestina emigreerde. Zijn vader was in 1869 medestichter van Nahlat Sivah, de eerste joodse wijk in Jeruzalem buiten de ommuurde stad. Yellin studeerde eerst aan de Ets Chaim jesjiwa, later aan de Allianceschool in Jeruzalem. Was eerst onderwijzer in Zichron Jaäcov en later, tot zijn dood, (onder)directeur van de kweekschool van de Hilfsverein der deutschen Juden in Jeruzalem. In 1913 lid van het Ottomaanse parlement en tijdens w.o. I leider van de joodse gemeenschap. In 1917 door de Turken naar Damascus verbannen. Een der eerste Palestijnse joden die zich bij de zionistische beweging aansloot. Van 1920-1925 viceburgemeester van Jeruzalem en lid van de gemeenteraad. Hij introduceerde daar het eerste Hebreeuwse gemeentezegel. Van 1920-1928 voorzitter van de Va'ad Le'umi. Werd in 1926 aan de Hebreeuwse Universiteit hoogleraar Hebreeuwse poëzie uit de Spaanse periode. Was ook kenner van de Arabische literatuur. Lid van het Hebreeuwse Taalcomité. Vertaalde uit Arabisch en Engels en schreef leerboeken. |
JEPHUNNEH (JEFUNNE) Vader van Caleb. |
JEREMIAH (JIRMEJAHOE) Tweede van de grote profeten, die de tijd meemaakte van de neergang van het Assyrische rijk, de val van het koninkrijk Juda, de verwoesting van de tempel en de wegvoering van de joden naar Babylon. Jeremiah was sterk betrokken bij dit verloop van de joodse geschiedenis en elke tragische acte van het drama wordt in zijn boek neergelegd. Hij zag al deze gebeurtenissen als een welverdiende straf voor een schuldig volk en de verantwoordelijke leiders. |
JEREMIAS (GETIÉ JEREMIAS) Falasja, afkomstig uit Amba Gualit in Ethiopië. Op aandringen van hemzelf en zijn ouders, die wilden dat hun zoon meer kennis van het jodendom kreeg, door Faïtlovitch meegebracht van zijn eerste reis in 1904/1905. Jeremias werd eerst op een Allianceschool in Auteuil gedaan, daarna in een voorbereidende klas van een rabbijnenseminarium in Florence. Werd begeleid door Margulies en Chajes. Ging mee op de tweede reis van Faïtlovitch om een beter contact met de Falasja's te krijgen en de geruchten dat een Europese reis dodelijk zou zijn te ontzenuwen. Na de tweede reis in Jeruzalem aan de Hilfsverein der deutschen Juden toevertrouwd, waar hij onder toezicht van Ephraim Cohn en Abraham Goldsmit kwam. |
JESAJAH De eerste van de grote profeten. Leefde ten tijde van het Assyrische opdringen. Waarschuwde Achab tegen diens plan om zich onder Assyrische bescherming te stellen. Hij sprak vooral over de heiligheid van Jahwe en het belang van het geloof in hem. |
JEZEBEL Vrouw van koning Achab. Zij liet Achab een tempel voor Baal, de god uit haar geboorteland Tyrus, bouwen en wilde dat ook het joodse volk hem zou vereren. Zij werd het protoype van de vijanden van Israel en werd uiteindelijk vermoord. |
JIRMEJAHOE zie JEREMIAH |
JOAB Neef en opperbevelhebber van koning David. Joab versloeg de Jebusieten en Ammonieten. Hij bracht een verzoening teweeg tussen David en zijn zoon Absalom, maar doodde de laatste toen deze in opstand tegen zijn vader kwam. |
JOCHELMANN, DAVID bij Vilna 1870-1941. Zionistisch leider. Studeerde filosofie in Bern. Werkte op een boerderij en werd een enthousiast aanhanger van joodse landbouw. Eerst aanhanger van ITO, later voorman in de ZWO. Emigreerde in 1913 naar Engeland en zette zich daar in voor de Oost-Europese joodse immigranten. |
JOEHAN el ANTONY Abessijnse bisschop in Jeruzalem. |
JOESSEF Jemeniet in Rechovoth. |
JOESSEF Zoon van Mohammed, de bediende in het jongensweeshuis. |
JOESSEF Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
JOESSOEF Verpleger in het ziekenhuis Schaäre Zedek. Afkomstig uit Perzie. Hij werd later opgeleid tot anesthesist |
JOESSOEF Jongen in de trein van Jeruzalem naar Jaffa. |
JOFFE, NAHUM Rabbijn in Jeruzalem. |
JOHANAN BEN ZAKKAI Belangrijkste leraar in de laatste decade van de Tweede Tempel. Oprichter van een academie in Jabneh. Speelde een rol in de laatste strijd van Jeruzalem tegen de Romeinen. Na de val van Jeruzalem werd Jabneh het godsdienstig centrum in Palestina en het oefende de oude functie van het Sanhedrin uit. |
JONA Falasja. |
JONA (JONAS) Profeet. Hij weigerde Gods bevel op te volgen om in Ninive onder het volk te profeteren. Reisde vanuit Jaffa in tegenovergestelde richting en toen er een storm uitbrak, bleek dat dit onheil door zijn weigering werd veroorzaakt. Daarom werd hij overboord geworpen en door een grote vis verzwolgen. Toen hij daaruit was ontsnapt, ging hij alsnog naar Ninive. |
JONAS zie JONA |
JONATHAN Oudste zoon van koning Saul en zoals zijn vader een krachtig boogschutter. Jonathan raakte gehecht aan David na diens overwinning op Goliath. Hij redde hem diverse keren uit de handen van Saul. Toen hij in een strijd met de Filistijnen werd gedood, was David ontroostbaar. De vriendschap tussen David en Jonathan geldt als een exemplarische mannenvriendschap. |
JONG, de Kapitein van de Achilles. |
JOOSTEN Arts uit Enschede. |
JOSEF Zoon van een hotelhouder in Gaza. |
JOSEF Zoon van Jacob en als eerstgeborene van Rebecca zijn lievelingszoon. Daarom uit jaloezie door zijn broers verkocht aan de Ismaëlieten, die hem als slaaf naar Egypte brachten. Hij werd daar vertrouweling van de farao en redde het land van een hongersnood. |
JOSEPH Jongen die veel talen kent. |
JOSEPH Vriend van dr Wallach. |
JOSEPHUS FLAVIUS Jeruzalem ca 37-Rome na 100. Historicus en officier in een joods leger tegen de Romeinen. In 64 reisde hij naar Rome, waar hij diep onder de indruk kwam van de pracht van die stad. Bij het uitbreken van de Joodse Oorlog in 66 werd hij benoemd tot militaire commandant van Galilea, maar sloot zich vervolgens aan bij de opstand. Toen hij gevangen werd genomen en voor Vespasianus werd gebracht, voorspelde hij dat deze spoedig keizer zou worden. Omdat dat in 69 uitkwam, kreeg hij de vrijheid. Daarna werd Josephus tolk voor de Romeinen. Hij schreef zijn geschiedenis van de Joodse Oorlog tegen Rome kort na de val van de joodse staat. |
JOSUA Verpleger in het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
JOSUA Afkomstig uit de stam Efraïm en een der verspieders die door Mozes werden uitgezonden. Werd na Mozes' dood benoemd tot diens opvolger. Hij leidde de verovering van Kanaän, het Beloofde Land. Naar hem werd het boek over die periode genoemd. |
JOZEF Politie-agent uit Senegal. |
JOZEF Jemenietische jongen. |
JUDA Hulpje in het jongensweeshuis. |
JUDA Vierde zoon van Jacob en Lea. Vanwege zijn karakter werd hij door zijn broers beschouwd als hun leider. Hij was het die voorstelde Josef liever te verkopen dan te doden en hij sprak namens zijn broers Josef in Egypte toe. Naar zijn stam werd het latere koninkrijk Juda genoemd en werden de nakomelingen van Jacob Jehoeden of Joden genoemd. |
JUDA MACCABAEUS Leider in 168 v. Chr. van de joodse opstand tegen de Syrische koning Antiochus Epiphanes en stichter van de dynastie der Maccabeeën. Hij was de derde zoon van de priester Mattathias, die de opstand begon en hem als zijn opvolger benoemde omdat hij een groot krijgsman was. Hij reinigde de tempel, die door Antiochos was bevuild en stelde een nieuw feest in, Chanoeka of Inwijdingsfeest. |
JULIA Huishoudster van de gouverneur van Bethlehem. |
JUNGREIS, ROEWEN SCHLOUME (RUBEN) Rabbijn in Jeruzalem. Secretaris van de Raad der Asjkenazische joden en met De Haan en Sonnefeld actief voor de erkenning van de zelfstandigheid der Asjkenazische gemeente. |
JUNOVITSCH Jurist uit Moskou. |
JUSTINIANUS I Macedonië 482-Constantinopel 565. Romeins keizer, die alle niet-orthodoxe Christenen en de joden vervolgde. Zijn Corpus Juris Civilis en speciale keizerlijke instructies bepaalden de positie van de joden in het Byzantijnse rijk. |
| |
K.
KADISCHA Dienstmeisje van Hassan Aouedda. |
KADJA Dienstmeisje in een hotel in Rechovoth. |
KADOORIE Sir ELLIS Bagdad 1865-1922. Telg uit een rijke joodse familie uit Bagdad, die handelde in het Verre Oosten en veel aan filantropie deed. Vestigde zich met zijn broer in 19de eeuw in Hong Kong, van waar uit het Aziatische imperium verder werd uitgebreid. |
KAHAN, MARCUS zie HACOHEN |
KALOEGAJ (KALUGAI), ISAAC Krementchug 1888-? Chemicus. Kwam in 1913 naar Palestina. Doceerde van 1913-1920 aan een middelbare school in Jeruzalem en was later verbonden aan het Hebrew Technical Institute in Haifa. |
KALUGAI zie KALOEGAJ |
KALVARISKY (KALWARISKY-MARGOLIS), HAYIM Russisch Polen 1868-Jeruzalem 1947. Palestijns landbouwdeskundige. Studeerde landbouwkunde aan de universiteit van Montpellier en vestigde zich in 1895 in Palestina. Werd in 1896 leraar aan de landbouwschool Mikve Yisrael en van 1900-1923 was hij hoofdadministrateur van de kolonies van de ICA in Galilea. Stichtte verschillende nieuwe kolonies. Ontmoette in 1902 in Europa Herzl en overtuigde deze van het belang van praktisch opbouwwerk. Kalvarisky besteedde veel tijd aan goede joods-Arabische betrekkingen. In 1919 werd hij door koning Feisal en het pan-Arabische congres dat in Damascus bijeenkwam, uitgenodigd om voorstellen te doen voor verbetering van deze relaties. In 1922 nam hij deel aan joods-Arabische onderhandelingen in Cairo, die echter werden stopgezet door de Engelsen. Hij was een van de drie joodse leden van de adviesraad die door Samuel in 1920 werd ingesteld en lid van de Va'ad Le'umi. Van 1923-1927 leidde hij de afdeling Arabische zaken van de ZWO in Jeruzalem en werd in die functie beschuldigd van malversaties. |
KAMENITZ, CHAIM Hotelhouder in Jaffa. |
KANN, JACOBUS HENRICUS Den Haag 1872-Theresienstadt 1944. Bankier in Den Haag. Herzls Judenstaat maakte zo'n indruk op hem dat hij in 1897 naar het eerste zionistencongres ging. Werd medeoprichter van de Nederlandse Zionistenbond in 1899 en hielp Herzl bij de oprichting van de Jewish Colonial Trust, de zionistische bank, en de Anglo-Palestine Bank. Hij was de belangrijkste financiële man in de zionistische beweging en steunde Herzl in de strijd tussen het politieke zionisme en het praktische zionisme. Na Herzls dood zat hij van 1905 tot 1911 in de leiding van de wereldorganisatie. Hij was ook een der voogden over diens minderjarige kinderen. Het stuk land bij Jaffa waarop later Tel Aviv werd gebouwd werd onder zijn naam geregistreerd. Hij vestigde zich in 1923 in Palestina, waar hij Nederlands consul in Jeruzalem werd, maar verliet het land in 1927 wegens slechte gezondheid van zijn vrouw. Met De Lieme vormde hij de Haagse Oppositie tegen wat zij beschouwden als de verkwistende politiek van Weizmann en zijn aanhangers. Beiden steunden ook de oppositie van Brandeis. In 1924 legde hij al zijn functies in de ZWO neer uit protest. Hij meende ook dat de ZWO te weinig pogingen deed om de verhouding met de Arabieren te verbeteren. |
KASOVSKY(KOSOVSKY), CHAYIM YEHOSHUA Jeruzalem 1873-1960. Rabbijns geleerde. Werd opgeleid in Jeruzalem in de jesjiwa van zijn vader. Zijn reputatie berust voornamelijk op de samenstelling van een concordantie van de belangrijkste Bijbelcommentaren Misjna, Tosefta, Targum Onkelos en de Babylonische talmoed. Drukte het eerste deel zelf op een primitieve huispers, omdat hij geen uitgever kon vinden. De verschijning van dat deel wekte een sensatie in de wetenschappelijk wereld en er werd een comité opgericht om de noodzakelijke middelen voor verdere uitgave te verschaffen. Tot aan zijn dood bleef hij delen publiceren en daarna nam zijn zoon Moshe de voortzetting van de verschillende concordanties over. |
KATINKA, BARUCH Bialystok 1887-? Ingenieur en aannemer in Palestina. Vestigde zich in 1908 in Haifa, waar hij een belangrijk aandeel had in de planning van de nieuwe stad. Bouwde in Jeruzalem veel bekende gebouwen zoals de YMCA, het Palace Hotel en het hoofdpostkantoor. |
KATSENELBOGEN, AVROOM MAUSCHE. Hoofd van de jesjiwa Zion in Jeruzalem. |
KEATS, JOHN Londen 1795-Rome 1821. Engels dichter. |
KEET, DANIËL JOHANNES Oranje Vrijstaat 1888-Pretoria 1961. Predikant bij de Nederlands Gereformeerde kerk en vanaf 1938 hoogleraar geschiedenis van het Christendom in Pretoria. Promoveerde in 1918 aan de Vrije Universiteit in Amsterdam op Wezen en waarde van het gebed. |
KEITH-ROACH, RICHARD Clifton 1885-1954. Brits Palestijns ambtenaar. Samen met H.C. Luke auteur van Handbook of Palestine. Was vanaf het begin van de Britse verovering ambtenaar in Palestina, o.a. als First Assistant Civil Secretary. Werd in jan. 1924 overgeplaatst naar het Colonial Office, maar keerde in 1926 terug als District Commissioner van Jeruzalem. Was kritisch ten aanzien van het zionisme. |
KELLER, HENRY (HARRY) Krakau 1877-1944. Arts en Mizrachistisch leider. Studeerde eerst aan het Jewish Theological Seminary of America en later medicijnen in New York. In 1915 in New York hoogleraar in de orthopedie. Bekend arts voor gewrichtsziekten en de psychologische oorzaak van verlammingen. Van 1916-1918 lid van het Provisional Zionist Committee en het bestuur van Hadassah. |
KELSAY, A.E. Amerikaans zendeling die in Jeruzalem een tuchtschool oprichtte. |
KEMAL BEK Hoofd van een bedoeïenenstam bij Metulla. |
KEMPEN, van Zakenman uit Rotterdam. |
KENAZ Voorvader van Othniël. Othniëls oudere broer Caleb wordt meermalen de Kenniziet genoemd, een niet-joodse stam die de Negev binnentrok. |
KENNY-LEVICK (LEVICK), V.M. Majoor en gouverneur van Berseba. |
KERENSKI, ALEKSANDR Simbirsk 1881-VS 1970. Russisch politicus. Na de februarirevolutie was hij als minister van Justitie de enige socialist in de voorlopige regering en tevens vicevoorzitter van de Petersburger sovjet.. In juli 1917 werd hij minister-president, maar in november namen de bolsjewieken de macht over. Hij emigreerde naar de VS en werd actief bij de opvang van Russische vluchtelingen. |
KERMACK, STUART GRACE 1888-1981. Brits militair, die diende in Gallipoli, Egypte en Palestina. Van 1920-1930 Advocate General in Palestina. Publiceerde in 1928 A handbook of the law of criminal procedure in Palestine. |
KESSELMANN, ROBERT D. Odessa 1881-? Amerikaans accountant en gedurende vijf jaar thesaurier van de ZWO. |
KHALIDI, zie CHALDI-el |
KHARDOUS zie ABDOELLAH effendi. |
KHASEN, YOUSSOUF el- Auteur van Dangers d'un État juif en Palestine en van L'État juif en Palestine. |
KHATIEB (KHATIB) zie CHATIEB, FOUAD el- |
KHAWADJA) zie CHAWADJA |
KIMCHI, DAVID Bekend als RADAK of MAISTRE PETIT Ca 1160-ca 1235. Grammaticus en exegeet uit Narbonne. Hij was sterk beïnvloed door het rationalisme van Maimonides. Zijn eerste werk, het filologische Mighlol heeft een grammaticaal en een lexicografisch deel. Hij was revolutionair in zijn stelling dat het Hebreeuws uit de nabijbelse tijd even legitiem kon zijn als het Bijbelse Hebreeuws. |
KINDRI LOBAGOLA Joodse neger uit Dahomey. |
KISCH, FREDERICK HERMAN Darjeeling 1888-Tunesië 1943. Militair en zionistisch ambtenaar. Was tijdens w.o. I in actieve dienst in Frankrijk en Mesopotamië. Hij maakte in 1917 kennis met Weizmann en toen hij in 1922 in Parijs betrokken werd bij de vredesonderhandelingen, nodigde Weizmann hem uit om lid van het zionistisch bestuur in Jeruzalem te worden, mede omdat hij op voet van gelijkheid met de hoge Engelse ambtenaren kunnen onderhandelen. Hij kwam in 1923 in Palestina aan en werd hoofd van het Political Department. Als zodanig was hij de belangrijkste intermediair tussen de Palestijnse zionisten en het mandaatbestuur. Leerde Hebreeuws en Arabisch en had officiële ontmoetingen met Arabische leiders als koning Hoessein van de Hedjaz en diens zoon emir Abdoellah. Hij pleitte bij de zionisten voor steun aan Arabische gematigden in plaats van aan extremisten als Amien el Husseini. In 1931 trok hij zich terug uit het zionistische bestuur. Bij het uitbreken van w.o. II nam hij opnieuw dienst, werd verantwoordelijk voor de watertoevoer voor de geallieerde legers in heel Noord-Afrka en sneuvelde bij het opruimen van een mijnenveld. In zijn dagboek, zowel in het gepubliceerde (Palestine Diary, 1938) als het ongepubliceerde deel, schreef hij uitgebreid over De Haan en de moeilijkheden die deze opleverde voor de zionistische politiek in Palestina. |
KITCHENER, HORATIO HERBERT Lord. Kerry 1850-Noordzee 1916. Brits veldheer, die een rol speelde bij de opstand der Mahdi's in Omdoerman en in de Boerenoorlog, waar hij min of meer de concentratiekampen uitvond. Van 1911-1914 Hoge Commissaris in Egypte. Werd in 1914 minister van Oorlog en kwam om, toen zijn schip op weg naar Rusland werd getorpedeerd bij de Orkney eilanden. |
KLAUSNER, JOSEPH GEDALIAH Litouwen 1874-Tel Aviv 1958. Studeerde in een moderne jesjiwa in Odessa en aan de universiteit van Heidelberg. Vatte al jong een passie voor het Hebreeuws op, dat zijn hele leven lang zijn belangrijkste interesse bleef. Aanwezig op het eerste zionistencongres in 1897. Redacteur van het Hebreeuwse blad Ha-Shiloah, eerst in Odessa en van 1920-1926 in Jeruzalem. Na de bolsjewistische revolutie vestigde hij zich in 1919 in Palestina en werd daar leraar aan een kweekschool in Jeruzalem. Hij was actief in Va'ad ha-Lashon (de Taalraad), eerst als de wetenschappelijke secretaris daarvan later als voorzitter. Toen Ha-Shiloah in 1921 in Palestina tot nieuw leven werd gewekt, werd hij hoofdredacteur. Hij deed veel aan de ontwikkeling van het Hebreeuws als spreektaal door nieuwe woorden uit te vinden. Vanaf 1944 was hij aan de Hebreeuwse universiteit hoogleraar in de geschiedenis vanaf de Tweede Tempel. Klausner had een bijzondere verdienste voor het Christendom door als eerste het leven van Jezus te beschrijven vanuit een joods en modern biografisch oogpunt: Jesus of Nazareth. His life and Times and teachings (Hebr. 1922, Engelse vert. 1927). Hierin analyseerde Klausner de woorden van Jezus historisch en benadrukte zijn joods-zijn. Politiek gesproken hoorde hij bij het radicale deel van de zionistische beweging en sloot zich in 1930 aan bij de revisionisten. In 1949 was hij in de presidentsverkiezing hun tegenkandidaat tegen Weizmann. |
KLEEREKOPER, ASSER BENJAMIN Tiel 1880-Amsterdam 1943. Nederlands journalist en socialistisch politicus. Al vroeg actief in het Nederlandse zionisme, o.a. als hoofdredacteur van De Joodse Wachter. Trad in 1910 toe tot de SDAP en de redactie van Het Volk. Werd bekend als ABK, de signatuur van zijn ‘Oproerige Krabbels’. Van 1914-1932 lid van de Tweede Kamer, waar hij zich onderscheidde door een barokke welsprekendheid. |
KLEMANTOVSKY Weesjongen. |
KLOOS, WILLEM Amsterdam 1859-Den Haag 1938. Nederlands schrijver. Kopman van de Tachtigers en een der oprichters van De Nieuwe Gids in 1885. Ging als criticus te keer tegen huisbakkenheid en retoriek en plaatste als dichter het individueel gevoel en de zintuiglijke beeldspraak voorop. |
KLUYVER, ALBERT Koog a/d Zaan 1858-Groningen 1938. Nederlands taalkundige. Van 1883-1911 redacteur van het Woordenboek der Nederlandsche Taal en vanaf 1911 hoogleraar Nederlandse taal- en letterkunde in Groningen. |
KOEKIA, SAMUEL zie OSSIA |
KOENEN, MATTHIJS Zutphen 1847-Maastricht 1920. Nederlands taalkundige en leraar, vooral bekend om zijn Verklarend Handwoordenboek der Nederlandsche Taal (1998), dat na zijn dood werd voortgezet onder redactie van J. Endepols. De Haan schreef ook een commentaar op de 12de druk in Weekblad van het recht aug. 1919 |
KOENKA (KOËNKA), ABRAHAM (BEN-ZION) Lid van het bestuur van de Jeruzalemse Mizrachi. |
KOESTAKI effendi (SABA, COSTAKI) Procureur-generaal van Palestina. Afkomstig uit Aleppo. Was vóór w.o. I lid van een rechtbank in Jeruzalem. In 1921 ontslagen als procureur-generaal wegens malversaties en in 1922 verbannen, maar mocht terugkeren op voorwaarde dat hij zich van poltieke activiteiten zou onthouden. |
KOHL, HEINRICH 1877-1914. Christelijk-joods architect en archeoloog. Deed als architect mee aan opgravingen in Baalbek en begon in 1905 in opdracht van de Deutsche Orient-Gesellschaft de synagogeruïnen in Galilea te onderzoeken. Later volgden nog expedities, samen met Watzinger, naar Palestina en Transjordanië, o.a. Petra. Aan de publicatie van zijn bevindingen bij de opgravingen van antieke synagogen heeft hij bijna zijn hele leven gewijd. Samen met Carl Watzinger publiceerde hij in 1916 een boek dat nog steeds geldt als fundamenteel voor dit onderwerp, Antike Synagogen in Galilaea. |
KOLTSJAK, ALEKSANDR 1873-Irkoetsk 1920. Russisch admiraal. Na okt. 1917 een der belangrijkste leiders van de contrarevolutie. Vestigde in Omsk een autonome Siberische regering, die na aanvankelijk succes viel. Hij vluchtte en werd gefusilleerd. |
KONIJNENBURG, EMILE van Den Haag 1869-id. 1956. Waterbouwkundig ingenieur, die als inspecteur van Rijkswaterstaat deelnam aan het normaliseren van de Maas en Merwede. Werd in 1914 vertegenwoordiger van de Dordtse aannemersfirma Bos, die ook werken aan het Suezkanaal uitvoerde. In 1920 maakte hij een plan voor het ontwerp van havens in Jaffa en Haifa. In 1922 keerde hij terug naar Rijkswaterstaat. |
KOOK zie KUK |
KOSSOVSKY zie KASOVSKY |
KRAMER (KREMER), MENDEL Jeruzalem 1898-? Politie-offcier. Volgde onderwijs in de Allianceschool in Jeruzalem. Diende vóór w.o. I in het Turkse leger en kwam in 1917 in het politiecorps van OETA. In 1920 Police Inspector later Chief Inspector in Beisan, Akko en Zichron Jaäkov. In 1946 commandant van het politiecorps van Tel Aviv. |
KREMENETZKY, JOHANN Odessa 1850-Wenen 1934. Elektrotechnisch ingenieur. Nam deel aan het eerste zionistencongres in 1897 en was later belangrijk bij de oprichting van het JNF. Stichtte samen met Boris Goldberg in 1920 in Tel Aviv een silicaatbaksteenfabriek. |
KREMER zie KRAMER |
KRESS von KRESSENSTEIN, FRIEDRICH Freiherr. Neurenberg 1870-München 1948. Duits generaal die met Liman von Sanders kort vóór w.o. I als militair adviseur in Turkije aankwam. Werd in 1915 toegevoegd aan het leger van Djemal Pasja in Palestina en versloeg in 1917 de Britten bij Gaza, de reden waarom de Britten Allenby tot nieuwe opperbevelhebber benoemden. Vocht na w.o. I in Georgië tegen de sovjets. |
KRIEGER, JOZEF (?) Pionier in Marum. |
KROPOTKIN, Vorst PETER Moskou 1842-Dimitrov bij Moskou 1921. Russisch anarchist uit een oud adellijk geslacht. Met Proudhon en Bakoenin de belangrijkste theoreticus van het anarchisme. Leerde dat niet de onderlinge strijd om het bestaan maar juist de wederzijdse bijstand bepalend is in de dierenwereld. Oefende door zijn hoogstaand karakter een grote invloed uit op zijn omgeving. Werd in 1874 veroordeeld en ontsnapte twee jaar later. Leefde tot 1917 in ballingschap in Londen en keerde daarna terug naar Rusland. Zijn pamflet La terreur en Russie (1909) over de repressie door het tsarenbewind werd door De Haan gebruikt bij zijn tocht langs Russische gevangenissen in 1912 en 1913. |
KUK (KOOK), ABRAHAM ISAAC Letland 1865-Jeruzalem 1935. Eerste Asjkenazische opperrabbijn van Palestina. Kook kreeg een traditionele joodse opvoeding in het 19de-eeuwse Oost-Europa. Op zeer jeugdige leeftijd toonde hij onafhankelijkheid en intelligentie. Hij probeerde dan ook zich religieus te ontwikkelen buiten de gebruikelijke talmoedstudie. Na ettelijke rabbinaten in Letland te hebben vervuld, emigreerde hij in 1904 naar Palestina, waar hij eerst het rabbinaat van Jaffa en omgeving vervulde. Hij identificeerde zich met het zionisme en vervreemdde daardoor het rabbinale establishment in Palestina van zich. Tegelijk voerde hij heftige discussies met de areligieuze pioniers. Bij het uitbreken van w.o. I nam hij deel aan een Agoedaconferentie in Europa en hij bracht de oorlogsjaren door in Zwitserland en Londen, waar hij een tijdelijk rabbinaat vervulde. Na afloop van de oorlog keerde hij terug naar Palestina en werd daar benoemd tot rabbijn in Jeruzalem. In 1921 volgde zijn benoeming als opperrabbijn van Palestina.
Hij was een voorbeeld van een zeldzaam 20ste-eeuwse fenomeen: de diep-religieuze mysticus die een actieve belangstelling heeft voor het algemeen humanitaire en meent dat er geen inherente tegenstelling is tussen het heilige en profane. In dat opzicht was hij ook als mens niet alleen een complexe maar tegelijk zeldzaam harmonieuze persoonlijkheid. Hij was ervan overtuigd dat, ondanks de achteruitgang van de godsdienst, de mensheid in de 20ste eeuw zich bewoog naar een hogere culturele ontwikkeling. Hij kritiseerde religieuzen die geen oog hadden voor de sociale kwestie. De terugkeer naar Palestina van de joden en vooral de Balfour Declaratie was voor hem bovendien het begin van de goddelijke verlossing en een nieuw tijdperk. De zionistische beweging op zich was hem te seculair. Kook ontmoette vaak onbegrip bij de ongodsdienstigen en werd veracht door de oude orthodoxie. Zijn betrekkingen tot de Mizrachi waren ambivalent, omdat hij vond dat zij om opportune redenen ten onrechte concessies deden aan de seculaire richting in de zionistische beweging. |
KUYPER, ABRAHAM Maassluis 1837-Den Haag 1920. Nederlands theoloog en politicus. Leider van de Anti-Revolutionaire partij en minister van Binnenlandse Zaken 1901-1905. Oprichter van de Vrije Universiteit en hoogleraar daar. |
| |
L.
LABAN Oom en schoonvader van Jacob, die hem jarenlang moest dienen om zijn dochter Rebecca tot vrouw te krijgen. |
LAGERLÖF, SELMA Marbacka 1858-id.1940. Zweeds schrijfster van vooral sagen, sprookjes en reiservaringen, die in 1909 de Nobelprijs won. In haar tweedelige roman Jerusalem (1901-1902) beschreef ze de mystieke openbaring die Zweedse boeren ertoe bracht om zich in Jeruzalem te vestigen en zich te voegen bij de American Colony. |
LAGRANGE, MARIE-JOSEPH Bourg en Bresse 1855-Saint-Maximin (bij Marseille) 1938. Een der belangrijkste Bijbelgeleerden in de eerste helft van de 20ste eeuw. Studeerde rechten te Parijs en trad daarna in bij de Dominicanen. In 1883 tot priester gewijd. Werd naar Wenen gestuurd om Oosterse talen te studeren en later belast met de uitvoering van een plan van Leo XIII om een Bijbelschool in Jeruzalem op te richten. Deze École Biblique werd eind 1890 op bescheiden wijze geopend. Onvermoeibaar werker voor het sinds eind 1891 verschenen tijdschrift Revue Biblique en de rond 1900 begonnen uitgave van een volledig commentaar op de bijbel, zowel het Oude als het Nieuwe Testament, de Études Bibliques. Hij kreeg echter ook kritiek vanwege zijn vernieuwende ideeën, o.m. over de bronnen van de Pentateuch. Keerde om gezondheidsredenen in 1935 terug naar Frankrijk. |
LALALA zie MOUSSA |
LAMINGTON zie LEMINGTON |
LANDAU, ANNIE Londen 1873-Jeruzalem 1945. Lerares en directrice van de belangrijkste meisjesschool in Jeruzalem. Zij kwam uit een gegoede Brits-joodse familie en kreeg een strikt orthodoxe opvoeding. Werd op 12-jarige leeftijd gestuurd naar Frankfurt, het centrum van de West-Europese joodse orthodoxie, om een joodse middelbare school te bezoeken. Zij werd lerares aan de Westminster Jews' High School in Londen en werd in 1900 door de Anglo-Jewish Association benoemd tot directrice van de Evalina de Rothschildschool in Jeruzalem, waaraan ze tot haar dood bleef verbonden. Als directrice bouwde ze de school uit tot een eersteklas instituut voor meisjes. Hier werd niet alleen Engels, Hebreeuws en andere nuttige schoolvakken onderwezen, maar de meisjes werden ook bewust door sport, inzicht in leiderschap en morele doelbewustheid tot persoonlijkheden gevormd. De leerlingen presteerden daarom opvallend goed op Londense toelatingsexamens, die hen toegang gaven tot bestuursfuncties in het mandaatbestuur. Zij was een fervente Britse patriot met strikte opvattingen over tradities en gebruiken in het orthodoxe jodendom. In Jeruzalem werd haar huis het centrum van alle geledingen van de hogere burgerij. Zij was een der belangrijkste gastvrouwen daar en kreeg de bijnaam ‘Koningin van Jeruzalem’. Zij stond kritisch tegenover het zionisme, maar bleef een van de meest geliefde en bewonderde persoonlijkheden in die stad. In 1924 werd zij benoemd tot Member of the British Empire. |
LANDAU, I. Agoedist. |
LANDAUER Misschien: GUSTAV Karslruhe 1870-München 1919. Duits filosoof, die in zijn jeugd anarchist werd. Werd in 1919 in Beieren minister onder Eisner en door de contrarevolutionairen vermoord. Of: GEORG Keulen 1895-New York 1954. Jurist, die in Berlijn promoveerde. Actief in de zionistische jeugdbeweging. Wijdde zich vanaf 1924 aan de zionistische emigratie naar Palestina. |
LANDMAN, SAMUEL Oekraïne 1884-Londen 1967. Jurist en Engels zionistisch leider. Werd als kind naar Engeland gebracht en studeerde in Leeds en Parijs, waar hij Nordau ontmoette. Hij werd zionist en raakte tijdens w.o. I betrokken bij de onderhandelingen die leidden tot de Balfour Declaratie. Van 1917-1922 algemeen secretaris van het Londens kantoor van de ZWO. Hield zich veel bezig met immigratie. Hij behoorde tot de rechtervleugel in de beweging. |
LAPIN miss. Onderwijzeres aan de Evalina de Rothschildschool. |
LATTES, DANTE Pitigliano 1876-Venetië 1965. Italiaans schrijver en joods geestelijk leider. Opgeleid als rabbijn wijdde hij zich aan de verspreiding van de joodse cultuur en het zionisme onder de Italiaanse joden, o.m. door de Corriere Israelitico uit te geven. |
LAW, ALFRED NOEL Southampton 1895-? Legerkapitein. In 1919 adjudant van Storrs. Na 1924 onder meer plaatsvervangend district gouverneur van Jaffa. |
LAW, ANDREW BONAR zie BONAR LAW |
LAWRENCE, THOMAS EDWARD Wales 1888-Bovington 1935. Archeoloog en leider van de Arab Revolt. Studeerde archeologie en Arabisch in Oxford. Nam vanaf 1910 deel aan opgravingen aan de Eufraat. In 1915 werd hij assistent van David Hogarth, hoofd van het Arab Bureau in Cairo. Het jaar daarop werd hij naar Djeddah op het Arabisch schiereiland gestuurd om te helpen bij de Arabische opstand tegen de Turken, bekend als de Arab Revolt. Van daar uit ondernam hij verschillende, vaak zeer gewaagde veldtochten samen met Feisal, de latere koning van Syrië, en blies hij op verschillende plaatsen de Hedjazspoorlijn op, een vitale verbinding voor de Turken tot aan Medina. Als expert Arabische zaken nam hij deel aan de vredesconferentie van Versailles en Churchill nam hem mee als politiek adviseur op de Cairo Conferentie in maart 1921, waar beslissingen werden genomen t.a.v. de staatkundige inrichting van de voormalige Turkse Arabische gebieden. Ondanks het feit dat hij werd beschouwd als de kampioen van de Arabische nationale beweging, stond hij niet afwijzend tegenover het zionisme, dat hij als een complement van de eerste beschouwde. In 1922 gaf hij zijn politieke carrière op om als gewoon soldaat in de RAF te dienen. Hij kwam om bij een motorongeluk en had door zijn heldendaden maar ook door zijn raadselachtige karakter een bijzondere faam verworven. |
LAZARUS miss. Onderwijzeres aan de Evalina de Rothschildschool en plaatsvervangster van Annie Landau. |
LEA Dienstmeisje op de Evalina de Rothschildschool. |
LEA Oudste en minst aantrekkelijke dochter van Laban. Door een list slaagde deze erin om Jacob eerst met haar te laten trouwen in plaats van de jongere en meer aantrekkelijke Rebecca. De stammen van haar zonen zijn ook minder bedeeld. |
LEDEBOER Amsterdams fruithandelaar. |
LEDRER (LEDERER?), MORDECHAI 1868-? Directeur van een blindeninstituut in Jeruzalem. Afkomstig uit Pools Litouwen en opgeleid aan een Chassidische heder. Vestigde zich ca 1895 in Palestina en was daar lang leraar. Hij was ook hoofd van een weeshuis voor slachtoffers van de pogrom van 1903 in Kisjinev. |
LEER, CLARA van Nijmegen 1895-? Inwoonster van Petach Tikvah. |
LEEUW, AART van der Hof van Delft 1876-Voorburg 1931. Nederlands schrijver en dichter, aanvankelijk tot de kring van De Beweging behorend. Hij had een klein maar voor vooral op het gebied van natuurlyriek een oorspronkelijk oeuvre. |
LEHREN, AKIBA 1795-1876. Voorzitter van de Pekidiem en Amarcaliem van het H. Land, die de inzamelingen voor de Palestijnse joden in één organisatie concentreerden. Hij zette hiermee het werk van zijn oudere broer Hirschel voort. |
LEIBNITZ, ROBERT Dobrilugk (Pruisen) 1863-Berlijn 1929. Werd in 1893 tot koninklijk Regierungsbaumeister benoemd in Pruisen. Architect van verschillende evangelische kerken in Berlijn en medearchitect van hotel Adlon. Van 1907-1910 bouwde hij het Augusta Victoria hospitaal. |
LEINO, EINO Paltamo 1878-Tuusula 1926. Fins dichter, die als vernieuwer veel invloed had op latere generaties. Zijn gracieuze en melodieuze verzen worden gekenmerkt door een virtuoze taalbeheersing. |
LELY, CORNELIS Amsterdam 1854-Den Haag 1929. Nederlands ingenieur en staatsman. Leidde de droogmaking van de Zuiderzee en was van 1913-1918 minister van Waterstaat. |
LEMAÎTRE, JULES Loiret 1853-id. 1914. Frans schrijver en criticus, wiens werk werd gekenmerkt door helderheid en esprit. Sinds 1896 lid van de Académie Française. Sloot zich aan bij de Action Française. |
LEMINGTON (LAMINGTON), CHARLES COCHRANE-BAILLIE, 2ND BARON LAMINGTON Lord. 1860 -1940 Brits conservatief politicus. Gouverneur van Queensland, Australië van 1896 tot 1901 en gouverneur van Bombay van 1903 tot 1907. In 1919 lid van een Britse hulporganisatie in Syrië. Keerde daarna terug naar Engeland. |
LENG, ISAAC Sefardie in Jeruzalem. |
LENIN, NIKOLAJ (eig. VLADIMIR ILJITSJ OELJANOV) Simbirsk 1870-Gorki 1924. Russisch revolutionair en stichter van de Sovjetstaat. |
LEO zie WEISS, LEOPOLD |
LEVENE Auteur van een kritisch stuk over Palestina in de Jewish Chronicle. Misschien ABRAHAM 1891-? Rabbijn. |
LÉVI, SYLVAIN Parijs 1863-1935. Frans oriëntalist. Hoogleraar Sanskriet en oprichter van verschillende instituten. Voegde zich in 1919 bij de ZC voor de onderhandelingen op de vredesconferentie van Versailles. Hij trad daar snel uit, omdat hij meende dat de Franse belangen in het Midden Oosten door het zionisme werden geschaad. Was sterk gekant tegen het zionisme, maar hij was de keuze van Edmond de Rothschild, wiens woord als belangrijkste financier van de joodse koloniën wet was. Vanaf 1920 tot zijn dood voorzitter van de Alliance Israélite Universelle. |
LEVI-BIANCHINI, ANGELO zie BIANCHINI |
LEVICK, KENNY zie KENNY-LEVICK |
LEVIE Kelner in hotel Amdursky. |
LEVIE Inwoner van Petach Tikvah. |
LEVIE Taalgeleerde en econoom. Lid van de commissie van bijstand voor Hebreeuwse woordenboeken. |
LEVIN, ALTER ISAAC (ps. van Asaf Ha-Levi en Ish Yerushalayim) Rusland 1883-Jeruzalem 1933. Hebreeuws schrijver die in 1891 naar Jeruzalem emigreerde en daar aan verschillende religieuze scholen studeerde. Ook kunstverzamelaar. Werkte als verzekeringsagent, maar raakte in financiële problemen en pleegde zelfmoord. |
LEVIN, SHMARJA Wit-Rusland 1867-Haifa 1935. Zionistisch leider, die een traditionele joodse opvoeding kreeg en later in Berlijn en Koningsberg studeerde. Was een briljant redenaar, die joodse en Europese cultuur peperde met volkshumor, en een gevatte publicist. Als zodanig was hij een belangrijke aanwinst in de verschillende zionistische campagnes. Lid van de eerste Doema in 1906, maar wegens oppositie tegen het tsarenbewind werd hij verbannen. Tijdens w.o. I strandde hij in de VS, waar hij veel aanhangers voor de beweging won. In 1920 hoofd van de propagandadienst van het Keren Hajesod, waarvoor hij veel reizen maakte. Raakte betrokken bij de tegenstelling tussen Brandeis en Weizmann en speelde in 1921 tijdens een propagandatoer door de VS een belangrijke rol in de overwinning van Weizmann op de Clevelandconferentie. |
LEVISSON, ESTELLA Den Haag 1891-Jeruzalem 1917. Verpleegster in het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
LEVONTIN, ZALMAN DAVID Wit-Rusland 1856-Tel Aviv 1940. Pionier op het gebied van landbouw en bankwezen in Palestina. Een der oprichters in 1883 van de kolonie Rishon-le-Zion, die wegens financiële moeilijkheden later werd verkocht aan Edmond de Rothschild. Hij keerde terug naar Rusland, maar vestigde zich in 1903 opnieuw in Palestina, waar hij onder Engelse auspiciën de Anglo-Palestine Company oprichtte, die hij tot 1924 leidde. Onder zijn leiding werd deze bank het centrale financiële instrument van de jisjoev. |
LEVY, ISAAC Turkije 1866-1850. Landbouwkundige, in Duitsland opgeleid. Kwam naar Palestina als vertegenwoordiger van de Turkse regering en inspecteur van landbouw. In 1901 werd hij voor de ICA directeur van de kolonies in Judea. Stapte in 1904 wegens onenigheden over naar de Anglo-Palestine Company en werd hoofd van de afdeling Jeruzalem. |
LEWENSTEIN, TOBIAS Paramaribo 1864-1953. Opperrabbijn van Leeuwarden (1895-1899) en Den Haag (1899-1903). Daarna van Denemarken en Zürich. |
LEWIN, BENJAMIN MANASSEH Rusland 1879-1944. Rabbijns geleerde uit een Chassidische familie, die in Letland bij rabbijn Kook fungeerde als huisleraar. In 1912 vestigde hij zich in Palestina waar hij hoofd werd van een groep religieuze scholen. Publiceerde veel over de joodse academies in Babylonië. |
LIDER, SELIG Waarschijnlijk: LIDER, AZRIEL ZELIG, die zich begin 20ste eeuw in Jeruzalem vestigde. Hij was koopman en publiceerde artikelen in Chavatzelet. Hij was in het bezit van brieven van de eerste Chassidiem in Palestina. |
LIEBERMANN, MAX Berlijn 1847-id. 1935. Duits schilder. Werd in 1898 lid van de Berlijnse Academie en was medeoprichter van de progressieve Zesession. In 1920 directeur van de Berlijnse kunstacademie, waar hij in 1933 door de Nazi's werd ontslagen. Verbleef veel in Nederland, waar speciaal de grijze luchten hem aantrokken. |
LIEBKNECHT, KARL Leipzig 1871-Berlijn 1919. Duits socialistisch denker en politicus. Stemde in 1914 tegen de oorlogskredieten en richtte in 1917 met Rosa Luxemburg en Clara Zetkin de revolutionaire Spartakusbund op, die zich in dec. 1918 omzette in de Kommunistische Partei Deutschland. Werd tijdens straatgevechten in januari 1919 vermoord door officieren. |
LIEBRECHT, AKIBA Jeruzalem 1876-? Landbouwer. Studeerde landbouwkunde in Berlijn en vestigde zich in 1896 in Petach Tikvah, waar hij zich wijdde aan de citrus- en bijenteelt. Actief in de organisatie van landbouwers in Palestina. |
LIEME, NEHEMIA de Den Haag 1882-id. 1940. Econoom en zionistisch leider in Nederland. Een der oprichters van de Centrale Arbeiders Verzekeringsbank. Sloot zich in 1907 bij de zionistische beweging aan en werd in 1912 voorzitter van de NZB. Tijdens w.o. I werd hij directeur van het JNF, waarvan de zetel naar het neutrale Nederland werd verplaatst. In 1920 kwam hij in het bestuur van de ZWO en werd een der drie leden van de Reorganisatiecommissie die Palestina in1920 bezocht en verslag moest uitbrengen over de toestand van de zionistische kolonies. De Lieme had veel kritiek op het subsidiesysteem van de kolonies en de volgens hem onberaden landaankopen die in Palestina werden gedaan door de zionistische organisatie. Hij nam in 1921 ontslag uit het bestuur uit onvrede over de aankoop van de vlakte Emek Yizrael, die naar hij vreesde de grondprijzen zou opstuwen. Hij vormde met Kann de zogenaamde Haagse Oppositie en werd daarmee een medestander van Brandeis en de zijnen. Deze grote minderheid, die vooral in West-Europa werd aangehangen, hield vast aan een zakelijke aanpak van de opbouw van het Nationaal Tehuis i.t.t. de voornamelijk Oost-Europese meerderheid van de ZWO, die meer zag in het scheppen van voldongen feiten als tegenwicht van de Arabische aanwezigheid in Palestina. In Nederland bleef De Lieme de NZB domineren, ook toen hij daarvan geen voorzitter meer was. In 1938 zegde hij het lidmaatschap van de ZWO op uit protest tegen het accepteren van een Brits plan om Palestina in een joods en een Arabisch deel te verdelen. |
LILIENBLUM, MOSHE LEIB Litouwen 1843-Odessa 1910. Hebreeuws schrijver en leider van de Choveve Zionbeweging. Zocht de oplossing voor het antisemitisme in de arbeidersbeweging, maar werd gedesillusioneerd door de pogroms van 1881. Hij werd een joods nationalist en leider van de Choveve Zionbeweging in Rusland. |
LINNANKOSKI, JOHANNES Askola 1869-Porvoo 1913. Fins schrijver die aansloot bij de neoromantische periode. Als journalist actief in de Finse nationale beweging. Hij kreeg buitenlandse bekendheid door zijn roman Laulu tulipunaisesta kukasta in 1905, die in 1924 in het Nederlands werd vertaald als Het lied van de vuurrode bloem. |
LIPSEY Luitenant in Cairo. |
LIPSKY, LOUIS Rochester New York 1876-New York 1963. Journalist. Gaf zijn beroep op in 1914 om zich aan de zionistische zaak te wijden en kwam in de leiding van de Federation of American Zionists. In de controverse Weizmann-Brandeis koos hij de zijde van de eerste. Toen Brandeis tijdens de Cleveland Convention zijn steun terugtrok, nam Lipsky de verantwoordelijkheid voor de sinds 1917 geheten Zionist Organisation of America op zich en bekleedde van 1922-1930 het voorzitterschap daarvan. |
LLOYD GEORGE, DAVID Manchester 1863-Wales 1945. Brits staatsman. Als advocaat uit Wales in 1890 radicaal liberaal lid van het Lagerhuis. Werd eind 1916 premier van het oorlogskabinet en voerde een energieker beleid dan zijn voorganger Asquith. Had grote invloed op de vredesonderhandelingen in Parijs. Won na de oorlog een grote meerderheid met de beruchte ‘khakiverkiezingen’, maar had grote moeite met de eisen van de arbeiders en de opstand in Ierland. In maart 1922 werd hij gedwongen om af te treden, omdat men ontevreden was over zijn Ierse en Turkse politiek. Na zijn terugkeer in de oppositie werd hij weer de radicaal van voorheen.
Zijn contacten met de zionistische beweging dateerden van 1903 en hij leverde een belangrijke bijdrage in de totstandkoming van de Balfour Declaratie. Hij zorgde ook dat deze onderdeel werd van het vredesverdrag met Turkije op de conferentie van San Remo in 1920. In hetzelfde jaar benoemde hij Herbert Samuel tot eerste Hoge Commissaris van Palestina. Lloyd George bleef zijn leven lang een aanhanger van het zionisme. |
LOBAGOLO zie KINDRI LOBAGOLO |
LOCKER, BERL Galicië1887-1972. Theoreticus van het socialistisch zionisme. Organiseerde vóór w.o. I de Poale Zion in Oostenrijk en was vanaf 1916 de leider van de Poale Zion in het hoofdkwartier in Den Haag. Vestigde zich in 1936 in Jeruzalem. |
LODER, J. de V. (WAKEHURST, JOHN de VERE LODER 2nd Baron) 1895-1937. Militair en diplomaat. Vocht tot 1918 aan het Midden-Oostenfront en was daarna verbonden aan het Foreign Office. Sinds eind 1920 werkzaam bij de Volkenbond. Auteur van The truth about Mesopotamia, Palestine and Syria [1923]. |
LODGE, HENRY CABOT Boston 1850-Massachusetts 1924. Amerikaans staatsman. Een der belangrijkste leiders van de Republikeinse Partij, vooral op het gebied van buitenlandse politiek. Werd in 1880 lid van het Huis van Afgevaardigden en van 1893 tot bijna zijn dood lid van de Senaat voor Massachusetts. Tegenstander van Wilson en van het verdrag van Versailles. |
LOEBMAN, BORIS Lid van de Ezrachpartij. |
LOEN, ABRAHAM van Amsterdam 1847-Den Haag 1925. Werd in 1888 opperrabbijn van Groningen en in 1903 van Den Haag. |
LOEUW zie LÖW |
LOEWE, HEINRICH Saksen 1867-Haifa 1950. Bibliothecaris, die in 1892 de eerste zionistische groep in Duitsland organiseerde. Hij stelde aan het zionistisch congres van 1905 voor om een joodse nationale bibliotheek op te richten in Jeruzalem en bleef daarvoor werken. Vestigde zich in 1934 als bibliothecaris in Palestina. |
LOEWE, HERBERT Londen 1882-1940. Engels oriëntalist. Vanaf 1917 lecturer in rabbijns Hebreeuws in Oxford en vanaf 1931 in Cambridge. |
LOMAX, J.K. miss. Engels zendelinge die in nov. '21 werd vermoord.. |
LOT Oomzegger van Abraham. Voegde zich bij deze in het land Kanaän. Werd na de nederlaag van de koning van Sodom met al zijn goed gevangen genomen en gered door Abraham. |
LOTI, PIERRE (ps van Julien Viaud). Rochefort 1850-Basses-Pyrénées 1923. Frans schrijver en zeeofficier. Kreeg van de inwoners van Oceanië de bijnaam Loti, een bloem. Maakte reizen over de hele wereld en schreef daarover exotische, expressionistische romans. |
LOUPO (LUPO), YOSEF Van 1902 tot 1914 directeur van de in 1870 opgerichte landbouwschool Mikve Yisrael. Onder zijn leiding ging de school achteruit. |
LÖW (LOEUW), IMMANUEL Hongarije 1854-Boedapest 1944. Hongaars rabbijn en geleerde. Werd tijdens de witte terreur in 1920/1921 in Hongarije gevangen gezet. Hij werd beschuldigd van uitingen tegen admiraal Horthy en dertien maanden gevangen gezet. Gedurende die tijd schreef hij aan zijn 4-delige werk Die Flora der Juden (1924-1934). Analyseerde hierin de basis van de bloembenamingen in het Hebreeuws en Aramees uit de verschillende tijden. Later lid van het Hongaarse parlement |
LUBATZANSKY zie HABIBI |
LUKE, HARRY, Sir. Londen 1884-1969. Koloniaal ambtenaar. Was joods, maar negeerde dat zelf. Vocht tijdens w.o. I aan het mediterrane front. Van 1920-1924 plaatsvervangend gouverneur van Jeruzalem. Na een verblijf in Sierra Leone keerde hij in 1928 terug naar Palestina en werd daar tot 1930 Chief Secretary. Wegens de afwezigheid van de Hoge Commissaris vielen de rellen naar aanleiding van de Klaagmuur in 1929 onder zijn verantwoordelijkheid. Daarna gouverneur van Malta en Fiji. Schreef veel reisboeken, vooral over het Midden-Oosten. |
LUNCZ, ABRAHAM MOZES Litouwen 1854-Jeruzalem 1918. Geleerde en uitgever van geografische werken over Palestina. Emigreerde in 1869 naar Palestina. Hoewel kritisch ten opzichte van de chaloeka verdedigde hij deze ook tegen de aanvallen van de historicus Heinrich Graetz. Publiceerde de eerste Hebreeuwse reisgids van Jeruzalem in 1876 en bleef daarna zijn geografische kennis perfectioneren, daarbij -toen revolutionair- ook gebruik makend van Christelijke bibliotheken. Begon in 1877 blind te worden en richtte in 1902 met twee vrienden een blindenschool op in Jeruzalem. Publiceerde de Jeruzalemse talmoed naar een manuscript uit het Vaticaan. |
LUNZER Lid van een Agoedadelegatie. Afkomstig uit New York. |
LUPO zie LOUPO |
LURIA, ISAAC ben SOLOMON ASHKENAZI (ARI) Jeruzalem 1534-Safed 1572. Grondlegger van de moderne kabbala. Afkomstig uit Duitsland vestigde hij zich in Safed en begon daar een kabbalistische school. Hij geloofde door middel van de kabbala een nieuwe basis voor een moraal voor de hele wereld te kunnen vestigen. |
LURIA, JOSEPH zie LURIE |
LURIE (LURIA), JOSEPH Litouwen 1871-Jeruzalem 1937. Schrijver. In 1906 redacteur van het weekblad Dos Yiddische Folk in Vilna. Ging in 1907 naar Palestina, waar hij zijn literair werk voorzette. Luria beschouwde een goede verstandhouding met de Arabieren als een vitaal onderdeel van het zionisme en werd lid van de Brith Shalom. Na w.o. I werd hij directeur van de afdeling Onderwijs en Cultuur van de ZWO. |
LUTFALLAH, Emir HABIB Gezant voor de Hedjaz in Italië. Rijke christen uit Libanon en broer van Michel. Lid van de Syrisch-Palestijnse delegatie in Genève in aug. 1922. |
LUTFALLAH, Emir MICHEL Arabisch politicus in het Midden-Oosten. Broer van Habib. Hun vader had fortuin gemaakt als geldlener tijdens de Anglo-Egyptische expeditie naar Soedan en werd een der rijkste grootgrondbezitters in Egypte. Na 1908 kreeg deze nauwe banden met Hoessein van Mekka, die hem de erfelijke titel van emir verleende. Michel was zijn oudste zoon, groeide op in Cairo, kreeg onderwijs op westerse scholen en werd actief in de propaganda en fundraising voor de Arab Revolt. Hij was aan het eind van w.o. I een der medeoprichters van de Partij van Syrische Eenheid. Later voorzitter van het bestuur van het Syrisch-Palestijns Congres. Protagonist van een seculair nationalisme. Bleef na w.o. I trouw aan de Hasjemieten en samenwerking met Engeland. Dit vervreemdde hem na 1924 van de andere nationalisten, waarbij geruchten kwamen dat hij dynastieke aspiraties koesterde voor een troon in Libanon. |
LUTFIE Buurmeisje van Abdoel Salaäm Aouedda. |
LUXEMBURG, ROSA Russisch Polen 1870-Berlijn 1919. Duits econome en revolutionaire. Werd in Berlijn de leidende figuur in de linkervleugel van de socialistische partij. Bevriend met Lenin maar ook kritisch tegenover hem. Werd samen met Liebknecht tijdens de revolutie in Duitsland in 1919 gearresteerd en op weg naar de gevangeins door legerofficieren vermoord. |
LUZATTI zie LUZATTO |
LUZATTO (LUZATTI), LUIGI Venetië 1841-1927. Italiaans politicus en econoom. De eerste joodse eerste minister van Italië van 1910-1911. Niet religieus maar wel geïnteresseerd in joodse aangelegenheden. Had speciaal grote bewondering voor de zionistische kolonies. |
LYAUTEY, HUBERT Nancy 1854-bij Nancy 1934. Frans generaal, vooral belangrijk voor de koloniën. Stelde eerst orde op zaken in Indochina en Madagascar en werd in 1903 naar Marokko gestuurd, waar hij met hetzelfde succes opereerde. Zijn uitgangspunten daarbij waren het wekken van vertrouwen en slechts in geval van noodzaak gebruik van militaire macht. Tegen zijn zin in 1916 tot minister van Oorlog benoemd. Ging in 1917 terug naar Marokko om het verder te ontwikkelen. |
| |
M.
MACALISTER, ROBERT ALEXANDER Dublin1870-1950. Iers archeoloog. Leidde in het eerste decennium van de 20ste eeuw opgravingen in Gezer, waarover hij een driedelig rapport schreef (1912). Een van de pioniers van de Palestijnse archeologie en de eerste die zijn vondsten op een exacte manier beschreef. Legde de grondslag voor vergelijkend dataonderzoek aan de hand van keramiek. |
MACDONALD, RAMSAY Schotland 1866-Atlantische Oceaan 1937. Brits socialistisch politicus, die in 1906 lid van het Lagerhuis werd, maar zijn zetel in 1914 weer verloor omdat hij uit pacifistische overtuiging tegen deelname aan de oorlog was. Werd daarom ten onrechte voor pro-Duits gehouden. In de algemene verkiezingen van 1922 werd hij voorzitter van de Labourfractie en bij de verkiezingen in 1923 kwam Labour nog sterker terug. In jan. 1924 vormde hij de eerste Labourregering, waarin hij zowel eerste minister als minister van Buitenlandse Zaken was. In okt. 1924 viel dit kabinet, maar in 1929 werd hij opnieuw premier.
In jan. 1922 bezocht hij Palestina en ontmoette daar verschillende socialistische zionistische leiders als Ben Goerion en Yitzhak Ben-Zvi. In diverse krantenartikelen uitte hij zijn enthousiasme voor het zionistische werk. Hij meende dat dit de levenstandaard van de Arabieren zou verhogen en dat de spanningen tussen joden en Arabieren te wijten waren aan conservatieve Palestijnse leiders. Echter ondanks deze vroege sympathie voerde hij als premier geen prozionistische politiek. |
MACHMOED Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
MACHMOED Conciërge bij Siegfried van Vriesland. |
MACHMOED Dief bij Petach Tikvah. |
MACHMOED Jongen uit Bab el Waad. |
MACHMOED Sjeikh bij Rechovoth. |
MACHMOED Staljongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
MACHMOED Zoontje van Mohammed, de bediende van het jongensweeshuis. |
MACINNES, RENNIE 1870-1931. Anglicaans bisschop in Jeruzalem van 1914-1931 en missionaris. Was antizionistisch. |
MACK, JULIAN San Francisco 1866-New York 1943. Amerikaans jurist en van 1913-1940 rechter. Vicepresident van het American Jewish Committee, dat mede op zijn instigatie een resolutie aannam waarin de Balfour Declaratie werd toegejuicht. Mack werd aangetrokken door het zionisme, omdat hij meer geloofde in cultureel pluralisme dan in de Amerikaanse smeltkroes. In 1918 trad hij uit het bestuur van het AJC, omdat dit zich verzette tegen democratisering van het bestuur zoals werd gepropageerd door de zionistische aanhang. Hij werd voorzitter (tot 1921) van de Zionist Organisation of America en eerste president van het Amerikaans Joods Congres. Werd tevens gekozen als afgevaardigde voor de Amerikaanse joodse delegatie naar de vredesconferentie van Versailles. Leidde met Brandeis in 1921 de Amerikaanse oppositie tegen Weizmann. De zogenaamde groep Mack-Brandeis geloofde dat de economische ontwikkeling van de zionistische gemeenschap in Palestina prioriteit had boven culturele en filantropische activiteiten daar. Zij wilde dat het inzamelingsfonds Keren Hajesod onder strikte controle van Amerikaanse zakenlieden zou komen. Toen op een bijeenkomst van de ZOA in de zomer van 1921 deze groep een nederlaag leed, legde Mack zoals de rest van zijn groep zijn functies neer maar bleef actief in het zionisme. |
MACKENSIE J.W. Politieofficier in Jeruzalem en later in Nazareth. |
MAGNUS, BEER Kolonist en wachter in Petach Tikvah. |
MAHARSCHAK zie MARSCHAK |
MAIMON zie FISCHMANN |
MAISEL, S. Mizrachist. |
MAISEL-SHOHAT (MEISEL-SCHOCHAT), HANNA Wit-Rusland 1890-1972. Opvoedkundige, die in Odessa pedagogiek en in Zwitserland en Frankrijk landbouwkunde studeerde. Actief in de Poale Zionbeweging. Vestigde zich in 1909 in Palestina en stichtte daar verschillende opleidingsscholen voor meisjes. Trouwde in 1912 Eliëzer Shochat. Stichtte een landbouwschool voor meisjes in Nahalal waarvan zij van 1923-1960 directrice was. |
MAJJID Pasja. Hoofd van de Belka bedoeïenen. |
MAKLAKOF, NIKOLAJ ALEKSEVITSCH 1871-1918. Conservatief Russisch politicus, die fel ageerde tegen concessies aan de hervormers. Werd in 1913 minister van Binnenlandse Zaken. Door de bolsjewieken na de oktoberrevolutie geëxecuteerd. |
MAKLAKOF, VASILI ALEKSEVITSJ 1869-1957. Jurist die in 1913 Beilis verdedigde in het proces wegens een zogenaamde rituele moord. Tevens invloedrijke liberale politicus, die na de februarirevolutie opdracht kreeg om het ministerie van Justitie te reorganiseren. Arriveerde in november 1917 als ambassadeur in Parijs, te laat om geaccrediteerd te worden, maar hij bleef in de ambassade. Woonde als waarnemer de vredesconferentie van Versailles bij. Nam ontslag na de erkenning van de Sovjet-Unie door Frankrijk in 1924. Bleef verder tot aan zijn dood voorzitter van het kantoor voor Russische vluchtelingen van de Volkenbond in Parijs. |
MAKOUNEN (MEKONNEN) ENDALKACHEW, Ras. 1890-1963. Telg uit een prominente Ethiopische familie en vader van keizer Haile Selassie. Diende als page onder Menelik II en later onder diens opvolgers. Toen Haile Selassie in 1930 keizer werd, werd hij district gouverneur. Tijdens de Italiaanse bezetting werkte hij in Palestina voor Ethiopische vluchtelingen. |
MALACHI Laatste van de kleine profeten, die waarschijnlijk rond 420 v. Chr. werkzaam was. |
MALACHIE, MEYER zie ENGEL, MEYER. |
MALGA, JOSEPH Gevangene in Akko. |
MALSSEN, P.J. van 1898-1924. Hoofdredacteur van het Groot Woordenboek van Van Dale. |
MANASSEH Zoon van Joseph, geboren in Egypte. Werd door Jacob als voorvader van een stam bestemd. |
MANNOURY, GERRIT Wormerveer 1867-Amsterdam 1956. Nederlands wiskundige en filosoof. Van 1917-1937 hoogleraar aan de universiteit van Amsterdam. Met Brouwer grondlegger van de grondslagendiscussie in de wiskunde. Beoefende ook symbolische logica en de leer der significa. |
MAPPO (MAPU), ABRAHAM Litouwen 1808-Koningsberg 1867. Hebreeuws romanschrijver, eerst Chassied later aanhanger van de Haskala (de joodse Verlichting). Werkte als onderwijzer in joodse scholen. Zijn eerste en meest bekende roman, waaraan hij meer dan 20 jaar werkte, was Ahavat Ziyon (Liefde voor Zion 1853). Deze was geschreven in klassiek Hebreeuws en beeldde het leven uit ten tijde van koning Hezekiah en de profeet Jesajah. De roman werd een klassieker, vaak herdrukt en vertaald in o.a. Frans, Duits, Engels, Arabisch en Ladino. |
MAPU, ABRAHAM zie MAPPO |
MARETT, ROBERT RANULPH Jersey 1866-1943. Filosoof en antropoloog. Was vooral geïnteresseerd in de psychologische en institutionele aspecten van de godsdiensten der primitieve volkeren. |
MARGOLIES Kolonist in Petach Tikvah. |
MARGOLIN, ELIEZER Rusland 1878-Australië 1944. Vestigde zich in 1892 met zijn ouders in Rechovoth. Ging in 1902 naar Australië en nam daar tijdens w.o. I als genaturaliseerd burger dienst in het leger. Hij vocht moedig in Gallipoli en maakte daar kennis met Jabotinsky, die hem het bevel over het tweede bataillon van het Joods Legioen aanbood. Hij kwam in 1918 met zijn eenheid in Palestina aan en veroverde Salt, waarvan hij militair gouverneur werd. Vocht voortdurend tegen de vijandigheid van de militaire autoriteiten. Bij de rellen in april 1920 verspreidde hij tegen de wil van zijn superieuren legioensoldaten over Arabische dorpen om verder bloedvergieten te voorkomen, een actie die succes had. Het Joods Legioen werd langzaam ontmanteld en er werd een Palestine Defense Force gevormd, die bestond uit een joodse eenheid met Margolin als commandant, en een Arabische. Bij de rellen in april 1921 namen joodse legioensoldaten zonder zijn medeweten wapens uit het kamp van Serafand. Toen opnieuw rellen uitbraken, gebruikte Margolin deze wapens om belaagde joden te beschermen. Dit werd een reden om de voorgenomen Palestine Defense Force maar geheel te verlaten. Margolin nam liever ontslag dan voor een krijgsraad te verschijnen en ging terug naar Australië. Zijn Arabische bijnaam was Chawadja Nazar en dit werd tevens de titel van een verhaal over hem van Moshe Smilansky. |
MARGOLIS Zionistisch ambtenaar. |
MARMOREK, ALEXANDER Galicië 1865-Parijs 1923. Bacterioloog en pionier op het gebied van medicijnen voor tuberculose, tyfus en suikerziekte. Zionist sinds zijn studententijd en een der naaste medewerkers van Herzl. Fel aanhanger van het politieke zionisme en na Herzls dood werd hij met Nordau daarvan de belangrijkste woordvoerder. Hij meende dat de Balfour Declaratie en het Brits mandaat onvoldoende garanties waren om het zionistisch ideaal te verwezenlijken. Fel tegenstander van Weizmann. Hij weigerde deel te nemen aan het Zionistencongres van 1921. |
MARSCHAK (MAHARSCHAK), JUDA Shklov 1880-? Pedagoog. Studeerde in Berlijn en Bern. Sinds 1908 in Palestina. Schreef veel artikelen over pedagogie. Sinds 1909 hoofd van de Tachkemonieschool in Jaffa. |
MARSHALL, LOUIS Syracuse (New York) 1856-Zürich 1929. Advocaat in New York en leider van de Amerikaanse joodse gemeenschap. Vocht voor gelijke rechten voor iedereen en tegen immigratiebeperkingen. Een der actievoerders tegen het Amerikaans-Russische handelsverdrag, omdat Amerikaanse joden niet in Rusland werden toegelaten. Met Weizmann voorstander van deelname van niet-zionisten aan de opbouw van Palestina. |
MARSOM Bey. Advocaat te Haifa. |
MARX, JONAS Administrateur van het ziekenhuis Schaäre Zedek. Kwam uit Württemberg en emigreerde in 1896 maar Palestina. Was daar ook Duits consul. |
MARX, KARL Trier 1818-Londen 1883. Duits filosoof. Grondlegger van socialisme en communisme. |
MATHEISON zie MATHIESON |
MATHERSON Havenkapitein. |
MATHIESON (MATHEISON) Hoofd van de gendarmerie en de gevangenis in Jeruzalem. |
MATHILDE Weesmeisje. |
MAUPASSANT, GUY de Seine-Maritime 1850-Passy 1893. Frans schrijver. Werd plotseling bekend met de novelle Boule de suif (1880). Beroemd en geliefd om zijn novellen over de wereld van Parijse kleinburgers en prostituees. |
MAUTHNER, FRITZ Bohemen 1849-Meersburg 1923. Oostenrijks schrijver en taalfilosoof. Maakte naam door parodieën op vooraanstaande dichters van zijn tijd. Taal was volgens hem vooral een sociaal verschijnsel. Was kritisch ten opzichte van de reële betekenis van woorden en begrippen. |
MAWSON, THOMAS HAYTON Lancashire1861-id. 1933. Tuinarchitect, die zich specialiseerde in openbare parken. Hij ontwierp o.a. de omgeving van de Akropolis in Athene en de tuin van het Vredespaleis. |
MAX ‘de kleine Georges en de groote Max’, met wie De Haan in Amsterdam langs Amstel en Prinsengracht wandelde. Misschien Max Joosten, met wie hij in zijn laatste jaren in Amsterdam veel omging. |
MAYER zie MEIER |
MAZIA, AARON Rusland 1858-Jeruzalem 1930. Arts. Vestigde zich in 1888 in Palestina als arts, eerst in de kolonies en later in Jeruzalem, waar hij hoofd werd van het Bikoer Choliem hospitaal. Hij bereidde een medische dictionaire in het Hebreeuws voor. |
McMAHON, Sir HENRY Simla 1862-Londen 1949. Engels militair die o.a. in India diende. Van 1914-1916 Hoge Commissaris in Egypte, de eerste onder het Britse Protectoraat. Tussen juli 1915 en maart 1916 voerde hij een briefwisseling met Hoessein, Sherif van Mekka, de zogenaamde McMahon-Hoessein correspondentie. Hierin beloofde McMahon de Arabieren zelfstandigheid binnen bepaalde grenzen, waarover later de discussie zou ontstaan of Palestina wel dan niet erbij was inbegrepen (McMahon zelf verklaarde in 1937 van niet). De correspondentie tussen beide mannen werd later overruled door het Sykes-Picotverdrag in mei 1916, waarin de Arabische landen in het Ottomaanse rijk in feite werden verdeeld tussen Engeland en Frankrijk. McMahon werd in 1916 plotseling uit Egypte teruggeroepen en trok zich terug uit de politiek. |
MEGDEL Pasja. Hoofd van de bedoeïenenstam Beni Sakher (Sakhar). |
MEHMED (MEHEMMED) VI WAHDEDDIN Constantinopel 1861-San Remo 1926. Laatste sultan van Turkije, die in juli 1918 zijn broer Mehmed V opvolgde. Hij vertegenwoordigde Turkije op de begrafenis van keizer Franz Joseph en maakte een goede indruk op de verzamelde Europese vorsten en diplomaten. Aan het eind van de oorlog was hij geneigd toe te geven aan de geallieerde eisen. Maar toen deze toestemming gaven aan de Grieken om op 15 mei 1919 Smyrna (Izmir) binnen te vallen, leidde dit tot fel nationaal Turks verzet. De leiding daarvan werd overgenomen door Moestapha Kemal Atatürk, die door Mehmed was benoemd tot bevelhebber van het leger in Anatolië. Atatürk landde op 19 mei 1919 in Samsun en scheidde zo Anatolië af van Istanboel. Pogingen van twee grootviziers om met de nationalisten tot een vergelijk te komen mislukten. Op 7 november werd een nieuw parlement gekozen, waarin de nationalisten waren vertegenwoordigd. Op 27 december verplaatsten de nationalisten hun hoofdkwartier naar Ankara en op 16 maart 1920 plaatsten de geallieerden Istanboel onder militaire bezetting. Hierdoor ontstonden in feite twee regeringen, een in Ankara en een in de oude hoofdstad. Mehmed VI bekrachtigde een doodvonnis voor Moestapha Kemal Atatürk op 24 mei en tekende op 10 augustus 1920 het nooit uitgevoerde verdrag van Sèvres, dat door de regering in Ankara niet werd erkend. Het sultanaat werd toen bijna nergens meer in Anatolië erkend. Na de inname van Smyrna op 9 sept. 1922 en de wapenstilstand van Moedanië (11 oktober) schafte de Grote Nationale Vergadering in Ankara het Osmaanse sultanaat met terugwerkende kracht vanaf 16 maart 1920 af. Mehmed werd aangeklaagd wegens hoogverraad en vluchtte op 17 november met een Brits oorlogsschip. De volgende dag werd hij ook vervallen verklaard van het kalifaat, dat naar zijn oom Abdül Mecid ging. Mehmed ging eerst naar Malta en daarna naar Mekka, waar hij korte tijd de gast was van Hoessein en als kalief met een proclamatie aan de hele islamitische wereld protesteerde tegen zijn afzetting. Later vestigde hij zich in San Remo. In 1924 erkende hij nog het kalifaat van Hoessein. |
MEIER, SELMA Hanau a.M ca 1884-Jeruzalem 1984. Verpleegster in het ziekenhuis Schaäre Zedek. Omdat zij een moeilijke jeugd had -zij verloor al vroeg haar moeder-, besloot zij verpleegster te worden. Zij begon haar carrière in 1906 in het Salomon Heineziekenhuis in Hamburg en werkte daar tot 1916. Toen vertrok zij naar Jeruzalem om bij dr Wallach in Schaäre Zedek te gaan werken, waar zij lange tijd de enige met een diploma was. Volgens haar contract mocht zij eens in de drie jaar drie maanden naar Duitsland en zij maakte gebruik van dat verlof om ook in Europa rond te reizen. In de loop der jaren kreeg zij aanbiedingen om weer in Duitsland te werken. Bleef echter in Schaäre Zedek, ondanks de moeilijke omstandigheden daar, omdat zij het weesmeisje Samoecha had geadopteerd. In 1934 richtte zij bij het ziekenhuis een verpleegstersopleiding op, waar ook de joodse spijswetten werden onderwezen, en leidde die tot ca 1954. Zij bleef als verpleegster werken tot 1964. Haar onvermoeibare en hartelijke inzet voor de patiënten was legendarisch: in december 1975 wijdde Time een omslagverhaal aan haar; zij kreeg diverse eerbewijzen van de stad Jeruzalem en de staat Israël; in 1971 werd een zuster Selma medaille voor de beste Israëlische verpleegster ingesteld. |
MEIJERS, EDUARD MAURITS Den Helder 1880-Leiden 1954. Nederlands jurist, van 1910-1950 hoogleraar burgerlijk recht en internationaal privaatrecht in Leiden. Hij oefende grote invloed uit op diverse generaties juristen. In 1940 door de Duitsers uit zijn ambt gezet, omdat hij joods was. Zijn proefschrift Dogmatische rechtswetenschap verscheen in 1903 en werd door De Haan besproken in Weekblad van het recht mei en dec. 1919 en De Beweging 21 dec. 1919. |
MEINERTZHAGEN, RICHARD 1878-1967. Brits militair en fervent aanhanger van het zionisme, hoewel hij zelf erkende ook antisemitisch te zijn en later flirtte met het Nazisme. Vanaf 1899 in het leger en in de staf van Allenby, toen het leger Palestina binnentrok. Van juli 1919 tot april 1920 Chief Political Officer (als opvolger van Clayton) in OETA en bij Samuel. Hij werd ontslagen, omdat hij een brief stuurde naar Buitenlandse Zaken met felle kritiek op OETA. Hij beschuldigde OETA ervan dat ze de Balfour Declaratie niet loyaal uitvoerde en meende dat bij een ferme Britse houding de Arabische tegenstand zou stoppen. Afgevaardigd naar de vredesconferentie van Versailles en van 1921-1924 militair adviseur op het Middle Eastern Department van het Colonial Office in Londen. Schreef Middle East diary 1917-1956 (1959). |
MEÏR (MEÏR BA'AL HA-NES) Een der leraren die in de eerste eeuwen na Christus de mondelinge leer overbracht. Opmerkelijk geleerde, die bekend was om zijn verdraagzaamheid en nederigheid. Veel van zijn wijze uitspraken en anekdotes over hem zijn in de talmoed opgenomen. Zijn graf ligt in Tiberias. |
MEIR (MEÏR), JACOB Jeruzalem 1856-id. 1939. Zoon van een welgestelde Sefardische koopman. Promotor van de Hebreeuwse taal en bouw van nieuwe joodse wijken in Jeruzalem. Bezocht in 1882 Boekhara, later ook Algerije en Tunesië, en moedigde de joden daar aan naar Palestina te emigreren. Intermediair tussen de Turkse autoriteiten en de joodse gemeenschap. Hij was een der promotors van de renaissance van het gesproken Hebreeuws. In 1906 was hij kandidaat voor het opperrabbinaat van Jeruzalem, maar zijn tegenstanders verhinderden zijn benoeming vanwege zijn zionistische sympathieën. Van 1908-1919 opperrabbijn van Saloniki. Toen in 1921 het opperrabbinaat van Palestina werd ingesteld, werd hij benoemd als opperrabbijn van de Sefardische gemeenschap. Hij kreeg de titel Rishon-le-Zion (Eerste in Zion). In 1920 was hij lid van een delegatie naar het Colonial Office in Londen en in 1923 van de Mizrachidelegatie naar het Zionistisch Congres. Ook lid van de eerste Asefat Ha-Nivharim. Meir kreeg eretekenen van de Ottomaanse sultan, de koningen van Griekenland, Engeland en de Hedjaz en het Franse Legioen van Eer. |
MEISTERMANN, BARNABÉ (François Joseph) Pfaffenheim 1850-Jeruzalem 1923. Franciscaan, die vooral in Jeruzalem opgravingen deed naar de vroeg-Christelijke tijd en een reisgids publiceerde: Guide de Terre Sainte (1936). Auteur van Capharnaum et Bethsaïda suivi d'une étude sur l'âge de la Synagogue de Tell Houm (Parijs 1921). |
MELLER Onderwijzer en schrijver. |
MEJUHAZ (MEYUHAZ), YOSEPH BARAN Jeruzalem 1868-1942. Leraar op verschillende scholen, o.a. de Evalina de Rothschildschool in Jeruzalem. Hoofd van de Ezrakweekschool. In 1888 een der oprichters van de B'nei B'rithloge in Jeruzalem en stichter van de wijk Schaäre Zedek. Een der stichters van de kolonie Mootzah. Een der eerste Palestijnse Sefardim die met een Asjkenazische vrouw trouwde. Zijn gezin volgde het voorbeeld van Ben Jehoedah om alleen Hebreeuws te spreken. Van 1920-1931 voorzitter van de zionistische gemeenteraad voor joden in Jeruzalem. Schreef veel in tijdschriften over joodse cultuur en was specialist in Sefardische folklore en geschiedenis van de oriëntaalse joden. |
MEJUHAZ-PINES, MARGALITH Vrouw van Joseph Meyuhaz. |
MEKONNEN zie MAKOUNEN |
MELCHETT zie MOND |
MEMLING, HANS (JAN MEMLINC) Hessen ca 1430-Brugge 1494. Vlaams schilder, leerling van Rogier van der Weyden. |
MENASSE Schoenpoetsertje. |
MENDELSSOHN BARTHOLDY, FELIX Hamburg 1809-Leipzig 1847. Duits componist. |
MENELIK II Ankober 1844-Addis Abeba 1913. Keizer van Ethiopië, die met behulp van westerse mogendheden zijn rijk tot aan de Witte Nijl uitbreidde. Kwam in conflict met de Italianen, die zijn soevereiniteit betwistten. Deze werden door hem verdreven. Grondlegger van een moderne staat. |
MEYER Molenaar en hotelhouder in Berseba. |
MEYER, JOSEPH Gotha 1796-Hildburghausen 1856. Uitgever van goedkope boeken uit de Duitse klassieke literatuur en van historisch-geografische werken, die in 12 talen werden vertaald. Oprichter van het Bibliograpisches Institut in Gotha. |
MEYEROVITZ, J. Voorzitter van de vereniging voor joodse kolonies. |
MEYUHAZ, zie MEJUHAZ |
MICHA Zesde van de kleine profeten, die profeteerde t.t.v. de koningen Ahaz en Hezekiah (756-697 v Chr.) |
MICHELANGELO Toscane 1475-Rome 1564. Italiaans schilder, beeldhouwer en genie. |
MIKHAËL Consul van Abessynië in Djiboeti. |
MILJOEKOV, PAVEL NIKOLAJEVITSJ St. Petersburg 1859-Aix-les-Bains 1943. Russisch historicus en politicus. Werd in 1895 om politieke redenen ontslagen als privaatdocent aan de Moskouse universiteit en verbleef daarna voornamelijk in het buitenland. Tijdens de revolutie van 1905 keerde hij terug en werd lid van de Doema. Oprichter van de Kadettenpartij, de constitutioneel-democraten. Was vóór de monarchie en werd in de eerste voorlopige regering minister van Buitenlandse Zaken. Moest begin mei 1917 aftreden, omdat hij Rusland wilde laten doorvechten. Na de oktoberrevolutie in 1918 als balling in Parijs, waar hij als liberaal historicus en publicist actief bleef tegen de communistische regering. |
MILLERAND, ÉTIENNE ALEXANDRE Parijs 1859-Versailles 1943. Frans staatsman. In 1899 de eerste socialistische minister in een burgerlijk kabinet, reden waarom hij als partijlid werd geroyeerd. Van 1919-1920 commissaris-generaal van Elzas-Lotharingen. In 1920 premier en minister van Buitenlandse Zaken. In hetzelfde jaar tot president gekozen. Streefde naar meer macht en moest toen door de overwinning van het linkse blok van Herriot aftreden. |
MILLS, ERIC 1892-1961. Brits ambtenaar, die van 1917-1947 diende in het bestuur van Palestina. Werd in 1919 gouverneur van Gaza en in 1920 assistent gouverneur van Samaria. Werd in 1925 Chief Secretary onder Hoge Commissaris Plumer. |
MILLSTONE, miss. Vooraanstaande vrouw in Jeruzalem. |
MILNER, ALFRED Viscount. Giessen 1854-Canterbury 1925. Brits staatsman. Van 1889-1892 onderstaatssecretaris in Egypte, waar hij veel hervormingen invoerde. Bestuurde de Kaapkolonie tijdens de Boerenoorlog. Van 1915-1919 minister van Koloniën. Nam actief deel aan de meeste vredesonderhandelingen. Toen in 1919 in Egypte onlusten uitbraken, werd hij als speciaal commissaris naar dat land gestuurd om in Londen te kunnen onderhandelen met Zaghloel Pasja c.s. Was vóór onafhankelijkheid van Egypte met bepaalde garanties voor de Britse belangen. Zijn voorstel werd echter verworpen en hij legde op 7 febr. 1921 zijn ambt neer. Stierf aan slaapziekte, die hij op een reis in Afrika had opgedaan. |
MINOR, OSIP (JOSEPH) Minsk 1861-Parijs 1932. Russisch revolutionair. Voegde zich als student bij de Narodnaya (= Wil van het Volk) beweging. Voor het eerst gearresteerd in 1883 en in 1887 naar Siberië verbannen. In 1889 veroordeeld tot levenslange dwangarbeid na zijn deelname aan een opstand van bannelingen in Yakutsk. Vrijgesproken in 1896, maar verbannen uit Europees Rusland. Vestigde zich in 1900 toch in Vilna, toen gelegen in Rusland. Oprichter van de Sociaal Revolutionaire Partij. In 1909 weer gearresteerd en tot tien jaar dwangarbeid veroordeeld. Was in 1917 even burgemeester van Moskou. Verliet Rusland na de oktoberrevolutie en vestigde zich in Parijs, waar hij voorzitter werd van een vereniging voor politieke vluchtelingen. De Haan ontmoette Minor in de zomer van 1912 op zijn eerste Russische reis. De Haan over Minor in In Russische gevangenissen (1913). |
MIRKIN Woonachtig in Petach Tikvah en lid van de Onderwijsraad. |
MOESSA zie ook MOUSSA |
MOESSA Jongen in Berseba. |
MOESSA Jongen die brood verkoopt. |
MOESSA Gendarme in Transjordanië. |
MOESTAFA zie MOESTAPHA KEMAL |
MOESTAPHA Boodschappenjongen. |
MOESTAPHA Groentekoopman. |
MOESTAPHA Jongen uit Bab el Waad. |
MOESTAPHA effendi. Verloofde van Souhelia Aouedda |
MOESTAPHA el HARI Egyptisch antizionistisch leider. |
MOESTAPHA (MOESTAFA) (MUSTAFA) KEMAL Pasja (ATATÜRK) Saloniki 1881-Istanboel 1938. Stichter en eerste president van de republiek Turkije. De naam Atatürk (= Vader der Turken) kreeg hij in 1934, toen in Turkije achternamen werden ingevoerd. Volgde eerst een militaire loopbaan en onderscheidde zich in 1915 bij de verdediging van de Dardanellen en daarna in Syrië en Palestina. Kreeg daarvoor de titel Pasja. In mei 1919 naar Anatolië gestuurd, waar hij het verzet organiseerde tegen de Grieken, die in Smyrna waren geland. Was tegen de regering van sultan Mehmed VI in Istanboel, die naar zijn mening te snel opgaf toen de geallieerden bij de vrede van Sèvres Turkije een zeer ongunstige vrede wilden opleggen. De geallieerden, waarbij Griekenland in deze regio een belangrijke rol speelde, hadden het voorzien op de Arabische delen van het oude Ottomaanse rijk en de westkust, die voor een belangrijk deel werd bewoond door afstammelingen van Grieken. In mei 1919 landde hij in Samsun met de bedoeling het leger op te roepen om zich achter hem te scharen. Op 22 juni vaardigde hij een proclamatie uit waarin het bewind van Mehmed VI en diens grootvizier werd veroordeeld. Hij riep diverse congressen bijeen om op te roepen tot strijd voor een volledig onafhankelijk Turkije. Op 23 april 1920 verzamelde hij de eerste Nationale Vergadering te Ankara, die hem tot voorzitter koos. Toen de Grieken, die met de andere geallieerden het westen van Turkije waren binnengevallen, in 1921 werden verslagen, kreeg hij de titel Ghazi, Overwinnaar. Na de val van Smyrna in 1922 werd het nieuwe bewind erkend en Mehmed VI werd afgezet. Bij het verdrag van Lausanne in 1923 werd het voor Turkije ongunstige verdrag van Sèvres herzien en op 23 okt. 1923 werd de republiek uitgeroepen met Atatürk als president. Hij bleef dit tot aan zijn dood. Door de grondwet van 1924 kreeg hij grote bevoegdheden, die hij gebruikte om westerse hervormingen in te voeren, zoals de invoering van het Latijnse alfabet. |
MOHAMMED Bediende in het jongensweeshuis. |
MOHAMMED Bediende van Hamid Pasja. |
MOHAMMED Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
MOHAMMED Jongen in Jeruzalem. |
MOHAMMED Jongen uit het kamp van emir Abdoellah. |
MOHAMMED Magere jongen in Jeruzalem. |
MOHAMMED Manke jongen in Jeruzalem. |
MOHAMMED Staljongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
MOHAMMED Stalknecht van Abdoel Salaäm Aouedda. |
MOHAMMED Bey. Iemand uit het kamp van Abdoellah. |
MOHAMMED effendi. Politieluitenant in Jeruzalem. |
MOHAMMED Sjeikh. Onderwijzer in Jeruzalem. |
MOHAMMED Mekka 570-Medina 632. Profeet en stichter van de islam. |
MOHAMMED effendi HAJAJI (HAJAZI; ABOE SALIGH). Hoofd van de politie in het district Hebron. |
MOHAMMED SAIED Chauffeur van Hassan Aouedda. |
MOHILEWER, SAMUEL Vilna Rusland 1824-Bialystok 1898. Rabbijn. Was al vóór de pogroms van 1881 voor vestiging van joden in Palestina. Hij was een dergenen die Edmond de Rothschild overhaalde om de eerste joodse vestigingen in Palestina, waarheen hij in 1890 reisde, te steunen. Maakte veel indruk met een brief naar het eerste zionistencongres in 1897, dat hij wegens zijn zwakke gezondheid niet kon bijwonen. |
MOMMS Winkelier in Jeruzalem. |
MONCKTON, REGINALD FRANCIS. 1896-1975. Majoor, die in Palestina diende van 1917-1918. Van 1918-1920 plaatsvervangend gouverneur in Jericho en secretaris van Herbert Samuel van 1920-1925. |
MOND, ALFRED 1st Baron MELCHETT Lancashire 1868-Londen 1930. Industrieel en politicus. Studeerde rechten in Cambridge en Edinburgh. Nam de zaak van zijn vader, de latere Imperial Chemical Industries, over. Hij bepleitte research en rationalisatie in de industrie en winstdeling voor de werknemers. Zag het belang van controle van grondstoffen en planning op langere termijn voor de industrie. Ging als liberaal de politiek in, maar werd later conservatief. Hij moest vele moeilijkheden overwinnen vanwege zijn typisch joods uiterlijk, een onwelluidende stem met Duits accent en een soms onbehouwen gedrag. Mond raakte in 1917 geïnteresseerd in het zionisme, o.a. door eigen antisemitische ervaringen. Werd in 1921 voorzitter van de Economic Council for Palestine. Bezocht toen ook voor het eerst met Weizmann Palestina. Bouwde voor zichzelf in Tiberias een villa en stichtte de kolonie Tel Mond. |
MONEY, Sir ARTHUR WIGRAM 1866-1951. Brits generaal. Sinds 1885 bij het leger. In 1917 diende hij aan het front tijdens de Boerenoorlog in Zuid-Afrika. Van juni 1918 tot juni 1919 was hij Chief Administrator van Palestina in OETA. Hij had weinig waardering voor de Palestijnse joden en zijn dagboek getuigt van een anti-joodse gezindheid met antisemitische trekjes. Norman Bentwich meende dat Money weinig wist van het Midden-Oosten of de joden, maar dat hij vooral de orde wilde handhaven en fair en rechtschapen was. |
MONTAGU Bloedverwant van Herbert Samuel. Herbert Samuels vader Edwin was de oudere broer van Samuel Montagu, eerste Viscount Swaything. |
MONTAGU, EDWIN SAMUEL Londen 1879-id. 1924. Van 1917-1922 minister voor India. Voerde ondanks veel tegenstand een zekere mate van zelfbestuur en een parlementair stelsel in. In maart 1922 gaf hij zonder raadpleging van het kabinet aan het bestuur van India toestemming om een protest te publiceren tegen het verdrag van Sèvres, waarin Turkije, het land van de nog functionerende kalief, streng werd behandeld. Engeland onderhandelde toen juist met Griekenland en Turkije. Lloyd George vroeg ontslag van Montagu. Deze hield een bittere speech in het Lagerhuis en werd bij de volgende verkiezingen totaal verslagen. Montagu was een fel tegenstander van het zionisme en de Balfour Declaratie. |
MONTEFIORE, CLAUDE 1858-1938. Achterneef van Sir Moses. Theoloog en leider van het liberale jodendom in Engeland. Richtte in 1888 de Jewish Quarterly Review op. Van 1895-1921 voorzitter van de Anglo-Jewish Association. In die functie probeerde hij de Balfour Declaratie tegen te houden. |
MONTEFIORE, Sir MOSES Livorno 1784-Ramsgate 1885. Financier en zakenman, die zich in 1824 uit zijn zaken terugtrok en zich verder wijdde aan filantropie. Bezocht in 1827 voor het eerst Palestina en voor de zevende keer in 1874. Hij kocht er land aan, o.a. de eerste joodse wijk buiten Jeruzalem, Yemin Moshe. Ook stichtte hij koloniën en industrieën in Palestina. Verder was Montefiore over de hele wereld actief voor de joodse zaak, o.a. in in 1840, toen in Damascus joden werden beschuldigd van rituele moord, en in Rusland, waar hij bij de autoriteiten protesteerde tegen de jodenvervolgingen. |
MONTEFIORE, G.E. (SEBAG-MONTEFIORE) Politie-officier. |
MONTOUAL Pasja. bedoeïenenleider in Syrië. |
MORDECHAI Oom van koningin Esther, die hij als zijn dochter adopteerde. |
MORRIS, H.M.V.C. Hoofd van het immigratiedepartement. |
MOSCHÉ Hotelhouder in Hebron. |
MOSCHÉ Chauffeur. |
MOSS Hoofd van politie in Jeruzalem. |
MOSSEL, ABRAHAM Amsterdam 1891-Auschwitz 1944. Reisde in 1911 vanuit Nederland naar Palestina met twee kameraden, die net als hij vegetarisch en pacifistisch waren. Doel was de verbroedering der volken te bevorderen. Mossel werkte in Palestina in landbouwkolonies en schreef Als daglooner in het Heilige Land (1918). Anders dan zijn vrienden reisde hij verder en keerde hij terug naar Nederland. Hij werd daar fotograaf. Hij weigerde in w.o. II de jodenster te dragen en werd naar Auschwitz gedeporteerd. |
MOSSERI, JACQUES 1884-1934. Afkomstig uit een prominente familie in Egypte. Zijn vader Nissim stichtte in 1876 in Cairo de bank J.N. Mosseri et Fils. Studeerde talen in Cambridge. Richtte in 1917 een zionistische organisatie in Egypte op en was lid van de ZC. |
MOSSINSOHN, BENZION Oekraïne 1878-Jeruzalem 1942. Van 1912-1941 directeur van het Herzliya gymnasium in Tel Aviv, waar hij Bijbelkennis onderwees. Gebruikte een moderne methode gebaseerd op bijbelkritiek en archeologische vondsten. Werd tijdens w.o. I verbannen en verbleef toen in de VS. Hoorde in de ZWO tot de democratische vleugel van de Algemene Zionisten. Was lid van het Actie Comité, de gemeenteraad van Tel Aviv, de Asefat Ha-Nivharim en de Va'ad Le'umi. Ook actief in de Hebreeuwse onderwijzersvereniging. |
MOTZKIN, LEO Bij Kiev 1867-Parijs 1933. Afkomstig uit een rijke en vrome familie. Schitterde al jong in de wiskunde en studeerde daarnaast sociologie. Stichtte in Berlijn samen met anderen in 1889 de Russisch-Jüdische Wissenschaftlicher Verein, waarvan ook Weizmann lid werd. Hielp Herzl bij de voorbereiding van het eerste zionistencongres en de formulering van het Baseler Program in 1897. Kritisch t.o.v. de vestigingsmethoden van diverse kolonies. Meende dat de ZWO zich na w.o. I ook moest inzetten voor joodse autonomie in de diaspora. Bekleedde vele bestuursfuncties in de ZWO, ook toen de nadruk van zijn activiteiten op andere joodse terreinen lag. |
MOUSSA zie ook MOESSA |
MOUSSA Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
MOUSSA Ezeldrijver die voor het gerecht wordt gedaagd. |
MOUSSA Gendarme in Jeruzalem of Ramallah. |
MOUSSA Jongen uit Dâheriya. |
MOUSSA (MOESSA bijgenaamd LALALA) Koster van de Abessijnse kerk. |
MOUSSA el NAZIR Directeur van de tabaksregie. |
MOZAL Zuster van Salga, de dienstbode van dr Wallach. |
MOZES Profeet die het joodse volk uit Egypte naar het Beloofde Land leidde. |
MOZES Jongen in Cairo. |
MOZES Weesjongen. |
MUHAMMAD ASAD zie WEISS, LEOPOLD |
MULLER, NICOLAAS Utrecht 1879-Amsterdam 1965. Nederlands rechtsgeleerde en criminoloog. Was rechter in Alkmaar en Amsterdam, hoofdzakelijk kinderrechter. Beïnvloedde sterk de strafrechtspraak en het gevangeniswezen. |
MULTATULI (ps. van Eduard Douwes Dekker) Amsterdam 1820-Nieder-Ingelheim 1887. Nederlands prozaschrijver en moralist. |
MUMM von SCHWARZENSTEIN, ALFONS Freiherr von Frankfurt 1859-Portofino1924. Jurist, die in 1885 in de diplomatieke dienst trad. Werd o.a. in Londen, Parijs, Washington en Rome benoemd. In 1906 ambassadeur in Tokio. Nam in 1911 wegens een oorkwaal ontslag. Bij het uitbreken van w.o. I werd hij liaison officier tussen Buitenlandse Zaken en de pers en in 1918 zaakgelastigde in de republiek Oekraïne. |
MÜNSTERBERG, HUGO Dantzig 1863-Massachusetts 1916. Filosoof en psycholoog. Grondlegger van de arbeids- en bedrijfspsychologie. Hoogleraar in Freiburg en Harvard. Hij schreef ook over de betrouwbaarheid van ooggetuigen en publiceerde in 1908 het omstreden On the witness stand. |
MURRAY Sir ARCHIBALD Hampshire 1860-Makepiece 1945. Engels generaal, die o.a. in de Boerenoorlog vocht. Voerde in 1916 een briljante campagne in de Sinaï, maar toen hij tot twee keer misgreep bij de verovering van Gaza werd hij in juni 1917 vervangen door Allenby. Deze verklaarde later dat Murray de grondslag voor zijn veroveringen had gelegd. |
MUSSOLINI, BENITO Romagna 1883-Comomeer 1945. Italiaans fascistisch leider en staatsman. |
MUSTAFA effendi. Aanstaande schoonzoon van Abdoel Salaäm Aouedda. |
MUSTAFA KEMAL (ATATÜRK) zie MOESTAPHA KEMAL |
MYERS Kapitein. Assistent van Geddes bij een ontwerp voor het gebouw van de Hebreeuwse universiteit. |
| |
N.
NABOKOV, VLADIMIR DIMITRIJVITSJ Tsarkoje Selo 1870-Berlijn 1922. Russisch jurist en politicus, die een leidende rol speelde in de Kadettenpartij. In 1917 uitvoerend secretaris van de voorlopige regering. Tijdens de Russische burgeroorlog van midden 1918 tot begin 1919 minister van Justitie onder generaal Wrangel. Verbleef als balling in Londen en Berlijn, waar hij een liberaal emigrantentijdschrift uitgaf. Daar werd hij per ongeluk neergeschoten door een extremist die het op Miljoekov had voorzien. |
NACHMANIDES zie RAMBAN |
NAGI Bey el SUEDI Minister van Justitie van koning Feisal. |
NAGIB zie NAJIB |
NAGIB effendi. Politiechef in Berseba. |
NAHUM Ofwel: Zevende der 12 kleine profeten. Ofwel: Stamvader van Jezus. Ofwel: Joodse teruggekeerde banneling uit Babylon. |
NAHUM, NISSIM Sefardische geleerde in Jeruzalem. |
NAIDITCH, ISAAC Pinsk 1868-Parijs 1949. Fabrikant van alcohol, die na de oktoberrevolutie emigreerde naar Parijs. Directeur van het Keren Hajesod en van 1913-1927 lid van het bestuur van de ZWO. |
NAÏF Mekka 1913-? Zoon van emir Abdoellah van Trans-Jordanië. Kreeg vanaf 1929 een militaire opvoeding van een Engels officier in Amman. Sinds 1938 officier in het Arab Legion. Was net als zijn vader, wiens favoriet hij was, vrolijk en ongecompliceerd. Raakte betrokken bij een complot om in 1951 de plaats van zijn geesteszieke broer als koning in te nemen en werd toen verbannen. |
NAJIB (NAGIB) effendi. Luitenant in Hebron. |
NAOMI Schoonmoeder van Ruth, de Moabitische. |
NAPOLEON Ajaccio 1769-St. Helena 1821. Frans generaal en keizer. |
NASHASHIBI zie NASHISHIBI |
NASHISHIBI (NASHASHIBI) Prominente familie in Jeruzalem. |
NASHISHIBI (NASHASHIBI) RAGEB al Bey (later Pasja) Jeruzalem 1882-id. 1951. Ingenieur, opgeleid aan Turkse universiteiten. Trouwde een niet-islamitische Franse vrouw. Vanaf 1914 lid van het Ottomaanse parlement (in de campagne voor zijn verkiezing verklaarde hij zich een fel tegenstander van het zionisme). In w.o. I officier in het Turkse leger. Chief Engineer van het Jeruzalem district. Oprichter van de Literaire Club (al-Muntada al-Adabi), die stond tegenover de Arabische Club (al-Nadi al Arabi) van de Husseini's. Beide clubs beschouwden Palestina als een deel van Syrië. Van april 1920 tot 1934 burgemeester van Jeruzalem als opvolger van de ontslagen Moussa Kazem al-Husseini. Als burgemeester probeerde hij de infrastructuur van de stad naar voorbeeld van Europese steden, die hij bezocht, te verbeteren. Hij werkte samen met de Britten en adviseerde de Palestijnen deel te nemen aan de instellingen van zelfbestuur die de Britten voorstelden. Fel tegenstander van de Supreme Muslim Council, die werd gedomineerd door de Husseini's. In 1949 werd hij minister van Vluchtelingen in Jordanië, in 1950 gouverneur van de westoever van de Jordaan. |
NASSIF, SOLIMAN Bey. Rijke zakenman van Libanese oorsprong, die lang in dienst was van de Soedanese regering. Vestigde zich na w.o. I in Palestina. |
NATHAN, PAUL 1857-1927. Liberaal Duits politicus. Oprichter in 1901 van de Hilfsverein der deutschen Juden en beschouwd als de belangrijkste vertegenwoordiger van de Duitse joden. Als voorstander van assimilatie een tegenstander van het zionisme. |
NATHANIEL Jongen in Cairo. |
NAWRATSKI, CURT Berlijn 1886-Haifa 1981. Journalist en econoom. Verbleef in 1910 acht maanden in Palestina. Werkte o.a. bij de Deutsche Orientbank en vertegenwoordigde met de Amerikaan Henry Morgenthau de Turkse joden bij de Turkse regering tijdens w.o. I. Emigreerde in 1934 naar Palestina. Publiceerde in 1914 Die Jüdische Kolonisation Palästinas. |
NAZIEF Zoon van Riza Tuwfik. |
NAZIR zie MOUSSA |
NEBUKADNEZAR Koning van Babylon sinds 604 v Chr. Stierf in 561. Hij liet Jeruzalem verwoesten en de heilige vaten van de tempel naar Babylon brengen. |
NEHEMIA Profeet die na de Babylonische ballingschap de muur rond Jeruzalem herbouwde en de Mozaïsche wetten weer invoerde. |
NER Benjamiet en vader van Abner. |
NETTER, CHARLES Straatsburg 1826-Mikveh Yisrael 1882. Oprichter in 1860 van de Alliance Israélite Universelle. Stichtte veel instituten voor die vereniging en zag al vroeg Palestina als toevluchtsoord voor de joden. Stichtte in 1870 de landbouwschool Mikveh Yisrael. Uit teleurstelling over de resultaten keerde hij zich tegen emigratie naar Palestina, maar kreeg onder invloed van Edmond de Rothschild weer hoop op Palestina. |
NEUFACH, dr. Secretaris van het joods Vredesgericht in Jeruzalem. |
NICOLAAS II St. Petersburg 1868-Jekaterinenburg 1918. Laatste tsaar van Rusland. |
NICOLAÏ effendi. Ambtenaar in Berseba. |
NIEROP, van Bezoeker van het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
NIMR, FARIS Libanon 1855-1951. Syrisch-Libanese nationalist en journalist. Studeerde o.a. aan het Syrisch Protestants College in Beiroet, de latere Amerikaanse Universiteit. Oprichter van de Beiroeth Secret Society in 1875, die o.m. met nachtelijke aanplakbiljetten het Turkse bewind aanviel. Ging in 1883 naar Egypte en richtte in 1889 het blad al-Mokkatam op, dat door de Britten werd gesubsidieerd. In zijn blad pleitte hij voor samenwerking tussen Arabieren en zionisten. |
NISSIM Jongen in Jeruzalem. |
NISSIM Portier in het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
NOBEL, NEHEMIAH ANTON Hongarije 1871-Frankfurt 1922. Duits orthodox rabbijn, van 1901-1906 te Leipzig. Later hoogleraar ethiek in Frankfurt. |
NÖLDEKE, THEODOR Harburg 1836-Karlsruhe 1930. Duits oriëntalist. Studeerde in Göttingen en verbleef o.a. in Leiden. Van 1868-1872 hoogleraar in Kiel, van 1872-1906 in Straatsburg. Groot kenner van de Semitische linguïstiek en filologie. |
NORDAU, MAX Pest 1849-Parijs 1923. Zionistisch leider. Kreeg een orthodoxe opvoeding van zijn vader, een rabbijn. Begon in Boedapest een journalistieke carrière. Werd arts en vestigde zich in 1880 in Parijs. Baarde opzien met zijn boek Konventionelle Lügen der Kulturmenschheit (1883) en Entartung (1892), waarin o.a. Zola, Wagner, Nietzsche en Ibsen onder handen werden genomen. Ontmoette in 1892 Herzl en was diens eerste bekeerling tot het zionisme. Verdedigde Herzls politieke zionisme hartstochtelijk tegen de praktische richting van Achad Haäm. Zijn tien toespraken op zionistische congressen waren hoogtepunten, omdat hij een briljant spreker was. Stelde op het congres van 1920 voor om binnen enkele maanden ruim een half miljoen joden naar Palestina over te brengen en bleef hiervoor pleiten als enige oplossing voor het hernieuwd antisemitisme na w.o. I. Trok zich in 1921 terug uit het actieve zionistische werk. |
NORTHCLIFFE (HARMSWORTH), ALFRED CHARLES 1st Viscount Bij Dublin 1865-Londen aug. 1922. Brits persmagnaat en politicus. Begon in 1882 als freelance journalist bij o.a. Globe en Morning Post. Zijn feeling voor succesvolle journalistiek combineerde hij met het zakeninstinct van zijn broer Harold, de latere lord Rothermere. Hij richtte in 1896 de Daily Mail op, een populair goedkoop ochtendblad dat een nieuwe epoche inluidde in de Britse journalistiek. Vooral tijdens de Boerenoorlog speelde dit blad in op bestaande imperialistische sentimenten. In 1908 werd hij de belangrijkste aandeelhouder in The Times, waarvan hij wel de traditie respecteerde maar waarin hij technische vernieuwingen aanbracht waardoor het blad uit de rode cijfers kwam. De Northcliffepers speelde een belangrijke rol in de anti-Duitse beïnvloeding van het Britse publiek. Tijdens w.o. I werd Northcliffe benoemd tot leider van de anti-Duitse propaganda en onderminister van Buitenlandse Zaken. Tevergeefs probeerde hij een plaats te krijgen in de Britse delegatie naar de vredesconferentie in Versailles.
In de zomer van 1921 begon hij, ondanks zijn slechte gezondheid die waarschijnlijk zijn geest al had aangetast, aan een wereldreis, waarbij hij met zijn gevolg veel aandacht trok. Ten tijde van zijn bezoek aan Palestina was net in zijn krant een artikelenreeks van Philip Graves gepubliceerd, die aantoonde dat het beruchte antisemitische geschrift De protocollen van de wijzen van Zion een Russische vervalsing was. De joden wilden hem daarom eren met een triomfboog en de Arabieren dreigden daarop met een tegendemonstratie. Het Britse bestuur vreesde onrust en stuurde twee tanks naar Lydda, van waaruit Northcliffe zijn Palestijnse tour zou beginnen. Toen hem duidelijk werd dat dit niet zozeer een eerbetoon was als een veiligheidsmaatregel, gaf hem dat het bange vermoeden dat de Britse politiek van het Nationaal Tehuis tot grote problemen zou leiden. Hij meende vooral dat met het oog op de Indische moslems de religieuze factor in Palestina Engeland fataal zou kunnen worden. |
NOVACEK, OTTOKAR Hongarije 1866-New York 1900. Hongaars pianist en componist van Tsjechische afkomst. Studeerde aan het conservatorium van Leipzig en emigreerde in 1891 naar de VS, waar hij speelde in het Boston Symphony Orchestre. |
NUROCK, MAX Dublin 1893- ? Opgeleid in Trinity College. Vurig zionist vanaf zijn jeugd. Kwam in 1919 in Palestina als secretaris van de ZC en werd later privéscretaris van Samuel als Hoge Commissaris. Na een vergeefse poging hem als ambtenaar op het Colonial Office in Londen te krijgen, kwam hij in het secretariaat in Jeruzalem en werd uiteindelijk Assistant Secretary, een rol van verbinding tussen het bestuur en de zionisten. Hij sympathiseerde met de Brith Shalom, maar werd desondanks aangevallen door de Arabische nationalistische pers. Werd later Israëls eerste ambassadeur in Australië |
| |
O.
OBBINK, HERMAN THEODORUS Aalten 1869-Utrecht 1947. Nederlands protestants theoloog en godsdiensthistoricus. In 1910 hoogleraar in Amsterdam, in 1913 in Utrecht. Ook hofprediker. Voorzitter van de commissie die voor het Nederlands Bijbelgenootschap de zogenoemde Nieuwe Vertaling voorbereidde. Hij publiceerde in 1927 Op Bijbelschen bodem 1927, een verslag van zijn reis in Palestina waarin hij ook een ontmoeting met De Haan beschreef (p. 295 e.v.). Een postume recensie van De Haan over Obbinks boek in De Amsterdammer 5 juli 1924. |
OCHS, ADOLF SIMON Cincinnati 1858-Tennessee 1935. Oudste van drie broers die bekend waren in de Amerikaanse krantenwereld. Sinds 1896 eigenaar van de New York Times, die hij vooral tijdens w.o. I tot grote bloei bracht. Zijn slogan was All the News that's fit to print. Tegenstander van schandaaljournalistiek en advertenties in de krant. Ook tegenstander van het zionisme en aanhanger van Reform jodendom. |
OESSISJKIN zie OESSISKIN |
OESSISKIN (USSISCHKIN) (USSISHKIN; USSISKIN), MENACHEM Mogilev 1863-Jeruzalem 1941. Afkomstig uit een Chassidische familie. Stichtte na de pogroms van 1881 een pioniersvereniging voor emigratie naar Palestina. Schreef veel in de joodse pers. Een van de actieve leden van de Benei Mosche van Achad Haäm. Bezocht in 1891 voor het eerst Palestina en schreef daarover een boekje dat veel indruk maakte. Woonde van 1891-1906 in Jekaterinoslav, waar hij de eerste moderne Hebreeuwse godsdienstschool oprichtte. Herzls Der Judenstaat maakte diepe indruk op hem en hij woonde het eerste zionistencongres in 1897 bij. Als voorstander van praktische arbeid in Palestina sloot hij zich later aan bij de oppositie tegen Herzls plan om joden in Oeganda te vestigen.
Woonde de vredesconferentie in Versailles bij en vestigde zich in okt. 1919 in Palestina, waar hij tot 1923 voorzitter van de ZC was. Daarna werd hij tot 1941 directeur van het JNF. Dank zij zijn onvermoeibare arbeid verwierf de ZWO uitgestrekte stukken land voor kolonisatie, zoals in 1921 de Yizrael vallei. Hij zette ook een netwerk van Hebreeuwse scholen op. Speelde een belangrijke rol in de totstandkoming van de Hebreeuwse Universiteit. Ging in de lente van 1921 met Einstein naar de VS om geld voor het Keren Hajesod in te zamelen. Op het congres van 1923 in oppositie tegen Weizmann vanwege diens mandaatpolitiek.
Terwijl zijn kwaliteiten in zionistische kring breed werden gewaardeerd, gold hij vooral daarbuiten -en ook voor degenen die nauw met hem samenwerkten- als een lastige en intransigente persoonlijkheid Op een eerste beleefdheidsbezoek aan de burgemeester, Moussa Kazem el-Husseini beantwoordde hij diens beleefdheidsfrasen met een ongemanierde diatribe over de doeleinden van het zionisme en vertelde dat geen enkel argument hem tot een compromis zou brengen. Van hem werd verteld dat hij in Odessa op de hoek van de Koppigheid- en IJzerstraat woonde. |
OETTINGER zie ETTINGER |
OMAR Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
OMAR Jongen bij Klaagmuur. |
OMAR Jongen in Kubab. |
OMAR Soldaat in het leger van emir Abdoellah. |
OMAR KHAYYAM Nisjapoer midden 11de eeuw - id. tussen 1112 en 1135. Perzisch geleerde en dichter. Kreeg faam in Europa door de vertaling van zijn kwatrijnen in de vrije bewerking van Edward Fitzgerald (1859). Het blijft echter dubieus of veel van die gedichten wel authentiek waren. |
ONDERWIJZER, ABRAHAM Muiden 1862-Amsterdam 1934. Nederlands opperrabbijn van Amsterdam en Noord-Holland sinds 1917. Sociaal bewogen, maar fel antizionistisch en tegen het liberale jodendom. Lid van de Agoedabeweging. |
OPPENHEIMER, FRANZ Berlijn 1864-Los Angelos 1943. Duits medicus en later socioloog. Van 1919-1929 hoogleraar sociologie en economische theorie in Frankfurt. Meende dat de oorzaak van alle kwaad lag in het monopoliebezit van land door de rijken en dat coöperatieve boerderijen de hoogste vorm van menselijke samenwerking waren. In 1911 werd naar zijn ideeën de kolonie Merchawia opgericht. Oppenheimers ideeën beïnvloedden sterk de ontwikkeling van coöperatieve organisaties in Palestina. Hij vervreemdde van de zionistische beweging, omdat hij tegenstander was van nationalisme. |
OPPERT, JULES Hamburg 1825-Parijs 1905. Frans oriëntalist en archeoloog. Vestigde zich in Frankrijk, waar hij Oud Perzisch en Assyrisch studeerde en werd in 1874 hoogleraar in de Assyrische filologie aan het Collège de France. Leverde belangrijke bijdragen aan het ontcijferen van het spijkerschrift. |
ORFALI, GAUDENZIO Franciscaan en bijbels archeoloog. Zette in 1921 de opgravingen naar de synagoge van Capharnaüm voort, waaraan al in 1838 was begonnen door Edward Robinson. |
ORMSBY-GORE, WILLIAM GEORGE 4th Baron HARLECH 1884-Londen 1964. Conservatief Lagerhuislid en aan het eind van w.o. I enige tijd onderminister in het oorlogskabinet. Van 1916-1917 in het Arab Bureau in Cairo. Werd in 1918 als Assistant Political Officer bij de ZC de liaison officier tussen de Britse regering en de ZC. Van 1921-1922 lid van de Permanente Mandaten Commissie. Van 1936-1938 minister van Koloniën. |
ORNSTEIN, LEONARD SALOMON Nijmegen 1880-Utrecht 1941. Natuurkundige. Hoogleraar theoretische fysica in Utrecht van 1915-1941, toen hij door de Duitsers werd ontslagen. Verrichtte baanbrekend werk in het Utrechts Fysisch Laboratorium. Van 1918-1922 voorzitter van de NZB. In die tijd ook lid van het bestuur van de ZWO en vanaf 1925 lid van de Board of Directors van de Hebreeuwse Universiteit. |
OSMAN el AZI Sjeikh in Hebron. |
OSSIA (=SAMUEL KOEKIA) Weesjongen. |
OSTER, DANIËL Galicië 1893-Jeruzalem 1962. Jurist. Studeerde rechten in Wenen en vestigde zich na zijn promotie in 1914 in Palestina. Gedurende w.o. I diende hij in het Oostenrijkse leger in Damascus. Na de oorlog opende hij een advocatenpraktijk. Van 1919-1920 secretaris van de Legal Department van de ZC. Van 1948 tot 1951 burgemeester van Jeruzalem. |
OSTROVSKY zie HAMEIRI, MOSCHE |
OTHNIEL Zoon van Kenaz en de eerste rechter van Israël. Hij bevrijdde de pas gevestigde stammen van vreemde overheersing uit Mesopotamië. |
OUDENDIJK, WILLEM JACOBUS Kampen 1874-1953 Warnsveld. Nederlands diplomaat.. In 1894 bij het Nederlands gezantschap in Peking. Van 1907-1908 gezantschapsraad en zaakgelastigde in St. Petersburg en van 1917-1918 waarnemend gezant daar. Hij was toen tevens belast met de bescherming van de belangen van Engeland en België. Oudendijk zag de Russische revolutie als een stuurloze stroom van veelal joodse bolsjewieken, het product van een grof materialisme. Hij riep Engeland op om een front te vormen tegen het barbaarse communisme, maar moest vertrekken toen in nov. 1918 Nederland weigerde het nieuwe regime te erkennen. Van 1919-1931 gezant in China. |
| |
P.
PALACHE Ofwel; JUDA 1886-1944. Oriëntalist. Ofwel IZAK van JUDA 1858-1927, rabbijn. |
PALMER Engels deskundige op havengebied. |
PAPINI, GIOVANNI Florence 1881-id. 1956. Italiaans journalist, schrijver, dichter en polemist. Zijn eerste boeken waren antireligieus, maar hij werd in 1919 katholiek. Richtte in hetzelfde jaar het futuristische tijdschrift Lacerba op en keerde zich tegen het toen heersende positivisme. |
PASCAL Frans militair, die in Moskou bolsjewist werd. |
PATTERSON, JOHN HENRY Dublin 1867-Californië 1947. Brits soldaat en schrijver. Vocht o.a. in de Boerenoorlog. Commandant van het Zion Mule Corps en het Jewish Legion. Maakte als luitenant-kolonel tijdens de Gallipoli-expeditie kennis met de joodse vrijwilligers daarin, o.a. Trompeldor, en werd toen enthousiast voor het zionisme. Hij schreef hierover With the Zionists in Gallipoli (1916; door De Haan besproken in De Amsterdammer 31 mei 1919). Na de campagne ijverde hij met Jabotinsky voor de vorming van het Jewish Legion, waarvan hij als kolonel commandant werd. Trok daarmee door Samaria en de Jordaanvallei. Hij bleef aanvoerder tot een jaar na w.o. I. Schreef over deze tocht With the Zionists in the Palestine campaign (1922). Bleef nauw verbonden met Jabotinsky en steunde diens revisionisme en ook diens idee om in 1940 een joods leger tegen de Nazi's te vormen. |
PAULI zie PAWLO |
PAWLO (PAULI) Griekse buurjongen. |
PEANO, GIUSEPPE Piemonte 1858-Turijn 1932. Italiaans wiskundige, vooral belangrijk op het gebied van de axiomatiek en de mathematische logica. Pasigrafie: voor iedereen leesbaar tekenschrift dat onafhankelijk is van een bepaalde taal. Het is een systeem van algemeen erkende symbolen, bijvoorbeeld de internationaal vastgestelde tekens voor het verkeer. |
PÉHANT, EMILE Guérande 1813-1876. Advocaat in Parijs, leraar retoriek en conservator van de bibliotheek van Nantes. Publiceerde o.m. het gedicht Le siège de Nantes (1872) en Sonnets et poésies (1875). |
PEN, SAMUEL Advocaat in Jeruzalem. |
PENNING jr, WILLEM LEVINUS Schiedam 1840-Rijswijk 1924. Nederlands dichter, aanvankelijk onder diverse pseudoniemen. Beïnvloed door de Tachtigers. Vooral Verwey interesseerde zich voor hem. Werd geleidelijk blind en zijn gedichten werden zwaarmoediger. |
PERK, JACQUES Dordrecht 1859-Amsterdam 1881. Nederlands dichter, beïnvloed door Kloos, met wie hij later ruzie kreeg. Schreef eerst gelegenheidsverzen, maar een vakantiereis in de Ardennen en een ontmoeting met de Belgische Mathilde Thomas inspireerden hem tot het schrijven van sonnetten. Hoofdelementen in Perks poëzie zijn de emotie van de liefde, natuur en moraal. Door zijn gevoel voor klank en beeld luidde hij een nieuwe richting in de Nederlandse dichtkunst in. Bekend vooral vanwege zijn sonnetten. |
PERLMAN, ELIËZER zie BEN-JEHOEDAH |
PERLMAN, JEHOEDAH Vader van Ben-Jehoedah. |
PERRAULT-HARRY zie HARRY |
PERVOEKHIN (PERVUKHIN), MIKHAIL KONSTANTINOVICH 1870-Berlijn 1934? Journalist en vertaler. Auteur van La sfinga bolscevica. Bologna 1918. en I bolsceviki. Con prefazione del prof. E. Schmurlo Bologna 1918. |
PERVUKHIN zie PERVOEKHIN |
PETLJOERA (PETLYURA), SYMON Poltawa 1879-Parijs 1926. Oekraiens nationalist, die aan het eind van w.o. I met behulp van de Duitsers de marionettenstaat Oekraïne uitriep. Na het vertrek van de Duitsers was hij praktisch dictator van de nieuwe staat. Deed afstand van het westelijk deel om de hulp van de Polen te krijgen. Met Pilsudski bezette hij in 1920 Kiev, maar werd daarna verdreven. Na het vredesverdrag tussen Rusland en Polen bleef hij een regering en leger in ballingschap vormen. Zijn troepen waren berucht om hun wrede pogroms tegen joden. In 1921 onderhandelde hij met Jabotinsky om een joodse verdedigingseenheid te vormen voor het geval dat hij met zijn troepen zou terugkeren naar de Oekraïne. Hij werd als represaille voor zijn optreden in de Oekraïne vermoord door de joodse Schalom Schwarzbart, die in 1927 na het bekend worden van de gruwelen werd vrijgesproken. |
PETLYURA zie PETLJOERA |
PHILBY, HARRY St. JOHN Ceylon 1885-Beiroet 1960. Ontdekkingsreiziger en oriëntalist. Studeerde in Cambridge en toonde een opmerkelijk talent voor talen. In de herfst van 1917 werd hij naar het Arabisch Schiereiland gestuurd om de hulp van Ibn Saud tegen de Turken te winnen, met succes. Daarna maakte hij de eerste reis van Riyad naar Djedda. Philby had weinig fiducie in Hoessein in een tijd waarin de Britten nog veel in deze investeerden en zag meer in Ibn Saud. Adviseerde in 1919 Ibn Saud om een radionetwerk op het schiereiland in te richten om de stammen te beheersen en dit lukte ook. In 1921 volgde hij Lawrence op als belangrijkste Britse vertegenwoordiger in Transjordanië, maar hij nam in 1924 ontslag o.m. uit ontevredenheid over Abdoellah's spilzucht. Hij ging zich geheel wijden aan de belangen van Ibn Saud, omhelsde de islam en trad op als onofficieel adviseur van de koning. Hij maakte voor hem veel ontdekkingsreizen.
Philby was ervan overtuigd dat vriendschap tussen de Britten en de Arabieren essentieel was voor een goede ontwikkeling van het Midden Oosten, maar meende tevens dat openlijke Britse steun fataal was voor de Arabische heersers. Bekeerde zich in 1930 tot de islam (na toestemming gevraagd en gekregen te hebben van Ibn Saud). Een van zijn bekendste werken is The heart of Arabi. A record of travel & exploration (1922). |
PHILIPSON, MARTIN Maagdenburg 1846-1916. Historicus. Wilhelm II wilde zijn benoeming tot hoogleraar in Bonn niet bekrachtigen, omdat hij joods was. Ging toen naar de universiteit van Brussel, die hij in 1891 moest verlaten vanwege de anti-Duitse gezindheid van de studenten. Keerde terug naar Berlijn, waar hij voorzitter werd van veel joodse verenigingen. |
PHILLIPS Officier in het Joods Legioen, echtgenoot van juffrouw Davids. |
PHILLIPS-DAVIDS, E. Hoofd van de klerenafdeling van het wezenwerk. |
PHILOSOPH, ABRAHAM Rabbijn. Voorzitter van de Jeruzalemse Mizrachi. |
PHOTIOS Griekse buurjongen. |
PICHON, STEPHEN Anay-le-Duc 1857-Jura 1933. Frans politicus. Van 1906-1911 en november 1917 tot januari 1920 minister van Buitenlandse Zaken. Tekende het verdrag van Versailles. |
PICK, HERMANN Pruisen 1879-Jeruzalem 1952. Assyrioloog en rabbijn. Leider van de Mizrachi. Werkzaam in de Pruisische staatsbibliotheek en vanaf 1918 hoogleraar. Sloot zich in 1898 aan bij de zionistische beweging en was tot 1914 zeer actief in de Duitse Mizrachi. In 1920 gekozen in het bestuur van de wereldmizrachi en een tijdje voorzitter. Van 1921-1927 lid van het zionistisch bestuur in Jeruzalem en van de immigratieafdeling. |
PICKTHALL, MARMADUKE (MOHAMMED) Londen 1875-Suffolk 1936. Engels ontdekkingsreiziger en schrijver. Woonde als herenboer in Suffolk en reisde van daar uit veel in het Nabije Oosten. Bezocht van 1894-1896 Palestina, Syrië en Libanon en reisde terug via Turkije en de Balkan. Hield daaruit een romantisch beeld van het islamitische Midden-Oosten over. Sprak vloeiend Arabisch en bekeerde zich in 1917 tot de islam. Hij werd in Engeland de leider van de kleine islamitische gemeenschap. Zijn bekendste oosterse roman Saïd the fisherman (1903), dat zich afspeelt in Syrië en Egypte, beleefde veertien drukken. |
PINCHAS Weesjongen. |
PINCHAS Winkelier in Berseba. |
PINKHOFF, HERMANUS Rotterdam 1863-Westerbork 1943. Huisarts in Amsterdam. Werd religieus onder invloed van opperrabbijn Dünner en een mizrachistisch zionist. |
PINSKER, LEON (JUDAH LEIB) Polen 1821-Odessa 1891. Arts en leider van de Choveve Zion. Praktiseerde in Odessa en droeg bij aan het eerste joods-Russische tijdschrift Rassviet. Geloofde eerst in emancipatie van de joden, maar werd gedesillusioneerd door de pogroms van 1871 en 1881. Hij meende toen dat het joodse probleem alleen kon worden opgelost door vestiging van de joden in een land waar ze op den duur de meerderheid konden vormen en politieke onafhankelijkheid konden krijgen. In 1882 publiceerde hij de brochure Auto-emanzipation, die een zionistische klassieker zou worden. Hierin stelde hij dat de joden een vreemd element vormden in de naties, ook waar zij gelijke rechten hadden. Waar dan een ‘verzadiging’ optrad, ontstonden vervolgingen. Hij riep op om een internationaal joods congres bijeen te roepen om een nieuwe exodus te organiseren. |
PINTO Lid van de firma Pinto&Zilversmit. |
PIUS X Bij Trevoso 1853-Rome 1914. Paus van 1903-1914. IJverig zielzorger, die als heilige gold. Had alle aandacht voor het kerkelijk leven en niet veel voor politiek. Herstelde het Gregoriaans en ijverde voor kindercommunie. Trok fel van leer tegen modernismen en onder zijn bewind werden veel wetenschappers en sociale actievoerders verdacht gemaakt. Was vriendelijk t.a.v. individuele joden, maar beschouwde het joodse volk toch in de eerste plaats als niet-erkenners van Christus. Ontving Herzl, maar was tegen het politieke zionisme. Hij meende dat als de joden zich in Palestina vestigden, hij verplicht was daar de missie te versterken. |
PIUS XI (ACHILLE RATTI) Bij Milaan 1857-Rome 1939. Paus van februari 1922 tot 1939. Opvolger van Benedictus XV, wiens concordaatpolitiek hij voortzette. Sloot in 1929 het omstreden verdrag van Lateranen met Mussolini. Had bedenkingen tegen een Brits mandaat vanwege de H. Plaatsen. Veroordeelde een Italiaanse missieorganisatie die een beter begrip voor het jodendom propageerde. Veroordeelde ook scherp racisme maar niet expliciet het antisemitisme. Wel had hij enig succes met de bescherming van joden tegen het fascisme in Italië. |
PLOTKIN, B.A. Eigenaar van een stationsrestauratie in Ludd. Broer van William. |
PLOTKIN, WILLIAM Miljonair en koopman in Londen. Broer van B.A. |
POINCARÉ, HENRI Nancy 1854-Parijs 1912. Frans wiskundige. Sinds 1881 hoogleraar aan de Sorbonne in o.a. mechanica en theoretische fysica. Deed baanbrekend werk op velerlei gebied. Stelde dat wiskundige axioma's geen bevestigde waarheden zijn, maar berusten op conventies en dienen tot hanteerbaarheid van wiskundige vraagstukken. |
POINCARÉ, RAYMOND Bar-le-Duc 1860-Parijs 1924. Frans staatsman. Als gematigd republikein Kamerlid in 1887. Onder meer minister van Financiën en Onderwijs. Werd in 1912 premier van een rechts coalitiekabinet, dat zich voornamelijk richtte op kiesrechthervorming en vergroting van het Franse prestige. Van 1913-1920 president. Eiste stipte uitvoering van het verdrag van Versailles, ook na zijn presidentschap toen hij voorzitter werd van de Herstelcommissie. Toen Briand in 1922 de Duitsers wilden tegemoetkomen, bracht hij hem ten val. In 1923 werd hij opnieuw president en liet hij het Roergebied bezetten, toen de Duitsers hun herstelverplichtingen niet konden nakomen. In 1924 moest hij het veld ruimen, maar werd in 1926 opnieuw premier. |
POLLOCK, JAMES HUEY HAMILL 1893-1982. Brits militair in w.o. I.. Was ondergouverneur van Ramallah van 1920-1923 en had daarna verschillende functies in het Palestijns bestuur, met een onderbreking van 1923-1927 in Nigeria. Sinds 1944 District Commissioner Jerusalem. |
POLLUX Met Castor tweelingzoon van Zeus en Leda. |
POMPEJUS, GNAEUS Picenum 106-Egypte 48 v. Chr. Succesvol vechter tegen zeerovers en in Voor-Azië. Maakte Syrië tot een Romeinse provincie. Veroverde Jeruzalem en maakte Palestina schatplichtig aan de Romeinen. Vormde in 60 het eerste driemanschap met Caesar en Crassus. Met de eerste volgde een burgeroorlog. Pompejus vluchtte naar Egypte en werd daar vermoord. |
PONTIUS PILATUS Romeins stadhouder over Judea van 26-36. Tijden zijn bewind werd Jezus tot de kruisdood veroordeeld. Hij was roofzuchtig en provocerend tegen de joden en werd na klachten uit zijn ambt ontzet. |
POOL, DAVID de SOLA Londen 1885-New York 1970. Amerikaans rabbijn en historicus. Studeerde in Londen, Berlijn en Heidelberg. Werd in 1907 in New York rabbijn van de oudste Sefardische synagoge in de VS en bleef daar tot zijn pensionering in 1956. Van 1919-1921 vertegenwoordigde hij de Amerikaanse joden in de ZC in Palestina en tevens de American Joint Distribution Committee. Keerde in 1922 terug naar de VS. |
POPHAM, E.L. ca 1878-? Diende als cavalerieofficier in India. Was bij de aankomst van Herbert Samuel in 1920 Acting Military Governor (de laatste van OETA). |
POPHAM, mrs Voorzitster van de Jeruzalemse Relief Laundry. Zij werd beschouwd als de beauty van Jeruzalem. |
POST, GEORGE EDWARD 1838-1909. Medicus en botanicus, hoogleraar aan de Amerikaanse Universiteit in Beiroet. Auteur van Flora of Syria, Palestine and Sinai, from the Taurus to Ras Muhammed, and from the Meditterranean Sea to the Syrian Desert (Beiroet 1896); in 1932 herzien door John Edward Dinsmore in Flora of Syria, Palestine and Sinai. A handbook of the flowering plants and ferns, native and naturalized from the Taurus to Ras Muhammed, and from the Meditterranean Sea to the Syrian Desert. |
PRINS, ABRAHAM Alkmaar 1769-1851. Geleerde, die liturgische werken in het Hebreeuws uitgaf. Een der oprichters in 1908 van de Pekidiem en Amarcaliem van het Heilige Land. |
PRINS, JAN (ps. van Christiaan Louis Schepp) Rotterdam 1876-Naarden 1948. Nederlands dichter en vertaler, o.a. van La Fontaine. Was van 1896-1925 zeeofficier. Zijn poëzie is plastisch en helder met vooral de natuur als onderwerp. |
PROPERTIUS, SEXTUS ca 47- ca 15 v. Chr. Latijns dichter. De meeste gedichten bezingen zijn geliefde Cynthia. Zijn taal is vaak duister door een overmaat aan mythologie. Werd herontdekt door Petrarca. |
| |
Q.
QUACK, HENRIK PIETER Zetten 1834-Amsterdam 1917. Nederlands jurist en econoom. Hoogleraar in de staatswetenschappen en leer der maatschappij in Amsterdam. Maakte de eerste systematische inventaris van het socialisme in het zesdelige De socialisten. Personen en stelsels (1875-1897). |
QUERIDO, ISRAËL Amsterdam 1872-id. 1932. Aanvankelijk diamantbewerker, later schrijver en journalist. Verslaggever bij De Amsterdammer. Debuteerde in 1893 met weinig succes met gedichten. Zijn literaire kritieken hadden echter veel succes. Daarnaast schreef hij romans in de naturalistische trant van Zola. In de jaren twintig raakte hij in de ban van de oud-Perzische en Indische literatuur. Zijn werk met een zeer overladen stijl werd tijdens zijn leven zeer gewaardeerd, maar later weinig gelezen. |
| |
R.
RACHEL Dochter van Esther, dienstbode in het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
RACHEL Jongste dochter van Laban en tweede vrouw van Jacob. Hij ontmoette haar bij een bron en kreeg haar pas tot vrouw na veertien jaar dienst bij Laban en nadat hij eerst gedwongen werd met haar oudere zuster te trouwen. Rachel was lang onvruchtbaar, maar kreeg uiteindelijk Joseph en Benjamin, bij wiens geboorte zij stierf. |
RACHMAN Bediende in het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
RACHMAN, ABDUL Pasja. Minister in Syrië. |
RADEK, KARL Llov 1885-1939. Sovjet-Russisch politicus en publicist van Poolse afkomst. Legde als een der eersten het wezen van het imperialisme volgens radicaal socialistische ideeën bloot. Keerde met Lenin uit Zwitserland terug naar Rusland en werd lid van het Centraal Comité en het presidium van de Communistische Internationale. |
RADLER-FELDMAN, zie REDLER FELDMAN |
RAFFAELI, SAMUEL Rusland 1865-Jeruzalem 1923. Numismaat, die op 15-jarige leeftijd naar Palestina kwam en sinds 1908 actief was in de Palestijnse gemeenschap. Conservator bij de afdeling munten van het Department of Antiquities, waaraan hij zijn beroemde muntenverzameling verkocht. |
RAGLAN, FITZROY RICHARD SOMERSET Lord. Londen 1885-1964. Militair en auteur. Diende in het leger tot 1921, toen hij na de dood van zijn vader zich terugtrok op zijn landgoed. Werd daarna bekend als auteur van o.m. politicologische werken. Bekendst was The hero (1936), waarin hij ontstaan van heldenmythes analyseerde. |
RAHABI, RIVKE Jemenietische weduwe. |
RALIB Pasja. Gouverneur van Es Salt. |
RAMBAN (NACHMANIDES) = MOSES BEN NACHMAN GERONDI Gerondi in Spanje 1194-Palestina ca 1270. Spaans Talmoedist en arts. Als opperrabbijn van Catalonië werd hij door Jacobus van Aragon gedwongen om een openbaar dispuut te voeren met de apostaat Pallo Christiani, die niet veel succes had met de bekering van de joden. Onderwerp was o.a. het bewijs dat Jezus de Messias was. Ramban toonde aan dat volgens de profeten de Messias een mens van vlees en bloed zou zijn, geen godheid. Hij kreeg een eerbewijs van de koning, maar moest door toedoen van de Dominicanen het land verlaten. Ging in 1267 naar Palestina, waar hij veel leerlingen kreeg. |
RAMSES II 1290-1244 v. Chr. Farao van Egypte, in wiens regering de laatste bloeiperiode van dat land viel. |
RAMSI (RAMZI) effendi. Politieofficier in Bethlehem. |
RAMZI zie RAMSI |
RAPPARD, CAREL van. Waarschijnlijk: WILLEM EMMANUEL, Ridder van 1883-1958. Diplomaat en hartstochtelijk voorstander van internationale samenwerking. Hij was hoofd van de afdeling Mandaten van de Volkenbond, Zwitsers afgevaardigde van de International Labour Organisation en rector magnificus van de universiteit van Genève. |
RAS MAKOUNEN zie MAKOUNEN |
RASHI (SOLOMON BAR ISAAC) Troyes 1040-id. 1105. Belangrijkste commentator op bijbel en talmoed, meest gebaseerd op eerdere rabbinale uitspraken. Van dit materiaal koos hij datgene dat het dichtst bij de letterlijke tekst van de bijbel stond. Zijn roem maakte hem tot onderwerp van vele legenden. Rashi's commentaren op de Pentateuch werden veel herdrukt en door christelijke geleerden in het Latijn vertaald. |
RATHENAU, WALTHER Berlijn 1867-id. 1922. Duits industrieel, politicus en sociaal denker. Zijn vader richtte in de jaren tachtig de Allgemeine Elektrizitäts-Gesellschaft (AEG) op, waarin hij hem opvolgde. Sinds januari 1922 minister van Buitenlandse Zaken in de Weimar Republiek en voorstander van een verzoeningspolitiek met de overwinnaars. Werd daarom vermoord door Duitse nationalisten. |
RATTI zie PIUS XI |
READING, RUFUS DANIEL ISAACS 1st Marquess of LONDEN. 1860-id. 1935. Staatsman en jurist. Afkomstig uit een familie van rijke joodse kooplieden. Werd als jurist betrokken bij een reeks geruchtmakende processen die hem beroemd maakten, o.a. het proces tegen de Ierse nationalist Roger Casement. In 1904 liberaal lid van het Lagerhuis, van 1913-1920 Lord Chief Justice. Van 1920-1926 onderkoning van India. Was daar populair vanwege zijn sympathie voor de Indiërs. Had belangstelling voor joodse en zionistische zaken. |
REBECCA Dochter of dienstmeisje van een hotelhouder in Hebron. |
REBECCA Meisje uit de priesterstam. |
REDLER FELDMAN (FELDMAN; RADLER-FELDMAN), YEHOSHUA (ps.: Rabbi Benyamin) Galicië 1880-Jeruzalem 1957. Zionistisch leider. Studeerde enige tijd aan een landbouwkundig instituut in Berlijn. Vestigde zich in 1908 in Palestina. Secretaris van het kantoor van de ZWO in Jaffa. Na w.o. I directeur van de Mizrachi in Palestina en uitgever van haar periodieken. Een der oprichters van Brith Shalom. |
REES, Sir J.D. Conservatief, Union-coalist voor Nottingham en tegen het zionisme. Ook auteur van resiverhalen. |
REHABEAM (REHOBOAM) Koning van Juda ca 928-911 v. Chr. Zoon en opvolger van Salomo, toen het koninkrijk in tweeën werd gesplitst. Het volk kwam tegen hem in opstand en hij wist deze met veel moeite te onderdrukken. Bouwde veel steden in Judea tegen de Egyptenaren. |
REHOBOAM zie REHABEAM |
REICH, LEON Galicië 1879-Lvov 1929. Zionistisch en joods leider. Studeerde in Parijs politieke wetenschappen en werd na zijn terugkeer in Galicië het hoofd van de zionistische beweging daar. Werd aan het eind van w.o. I door de Polen gearresteerd wegens verraad, maar vrijgelaten op instigatie van West-Europeanen. Verhuisde naar Parijs en werd een der leidende leden van het Comité des Délégations Juives voor de vredesconferentie van Versailles. Na terugkomst in Polen werd hij parlementslid. |
REINA Jemenietisch dienstmeisje van mevrouw Goldsmit. |
REJEB Pasja. Functionaris in Tripolis tijdens de vreedzame penetratie van Lybië door de Italianen rond 1908. |
RENAN, ERNEST Tréguier 1823-Parijs 1892. Godsdiensthistoricus, wijsgeer en oriëntalist. Werd in 1862 hoogleraar Semitische talen aan het Collège de France, maar moest dit ambt onmiddellijk neerleggen op aandrijven van katholieke conservatieven. Napoleon III benoemde hem echter tot hoofd van een expeditie naar Syrië en Palestina, waar hij de inspiratie vond voor zijn boek La vie de Jésus (1863). Hierin wordt Jezus voorgesteld als een beminnelijke idealist, wiens leer hem boven het hoofd groeit. Na 1870 werd hij opnieuw hoogleraar. |
RENATO Jongen in Napels. |
REUBENI (REUVENI), AHARON Oekraïne 1866-1971. Hebreeuws schrijver. Kwam na verblijf in VS, Polen en een Siberisch verbanningsoord in 1910 naar Palestina. Schreef romans, gedichten en artikelen. |
REUVENI zie REUBENI |
RICHMOND, ERNEST TATHAM 1874-1955. Militair en architect. Tijdens w.o. I archeoloog en architect in Egypte. Van 1918-1919 in Palestina als adviseur voor de restauratie van de islamitische heilige plaatsen in Jeruzalem. Vanaf okt. 1920 tot maart 1924 Assistant Political Secretary en Chief Adviser van Samuel voor moslimzaken. Antizionist, die in de beweging vooral een bolsjewistisch gevaar zag. Nam ontslag uit protest tegen de prozionistische politiek van de regering. In 1927 kwam hij terug als directeur van de Department of Antiquities, maar op voorwaarde dat hij zich van elke politieke uiting zou onthouden. |
RIJNBERK, GERARD ABRAHAM van Gouda 1875-Blaricum 1953. Medicus. Studeerde medicijnen in Rome en werkte aan de universiteiten van Rome en Bologna. Sinds 1909 hoogleraar fysiologie aan de universiteit van Amsterdam. Van 1914-1946 hoofdredacteur van het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde, waarvoor hij tal van bijdragen op een breed terrein leverde. |
RIKABY, RIZA (RIDA; ALI RIDHA) Pasja al, Grootvizier van Transjordanië. In 1910 militair gouverneur van Medina. Een van de weinige belangrijke Turkse bestuurders in de Hedjaz. Was lid van Arabische geheime nationalistische verenigingen, maar moest in zijn functie de Turken ontzien. In 1917 commandant van Damascus, waar hij met groot risico Lawrence ontmoette. Na de inneming van Damascus werd hij tot militair gouverneur benoemd. Vergezelde Abdoellah naar Europa in 1922 en in maart van dat jaar vormde hij zijn eerste ministerie. Na een korte onderbreking met Hassan Khalid vormde hij in mei 1924 een tweede ministerie. |
RIMON, JACOB Polen 1902-1973. Hebreeuws schrijver van poëzie en kinderboeken. Kwam in 1908 met zijn familie naar Palestina. Werkte vanaf 1921 voor de gemeenteraad van Jaffa-Tel Aviv en werd later secretaris van de afdeling maatschappelijk werk. Een der oprichters van Ha-Po'el ha-Mizrachi. Hij was een van de weinige orthodox-religieuze dichters. |
RITSCHL, GIZA Boedapest 1869-Den Haag 1942. Nederlands dichteres van Hongaarse afkomst, die als circusartieste in Nederland kwam. Haar werk werd ontdekt door Frederik van Eeden. Haar naïeve poëzie, die sterk was beïnvloed door de Hongaarse syntaxis en het feit dat zij het Nederlands niet goed beheerste, was omstreden. Zij werden ook wel getypeerd als ulevellenrijmpjes. |
RITTER, BERNARD LÖBEL Pruisen 1855-Antwerpen 1936. Nederlands opperrabbijn. Studeerde aan een rabbijnenseminarium in Breslau en werd na veel moeilijkheden in 1885 benoemd tot opperrabbijn van Rotterdam. Na een conflict daar ging hij in 1928 naar Antwerpen. |
RIVKA Dochter van Ibrahîm, een vriend van Mohammed de bediende in het jongensweeshuis. |
RIVKE Vrouw van Machmoed, bediende van Siegfried van Vriesland. |
RIVKE Vrouw woonachtig op de Duitse Plaats. |
RIVOETSKY Minister in de Oekraïne. Enige joodse zeeofficier in Rusland. |
RIWLIN, ALTER Kassier bij de Anglo-Palestine Bank. |
ROBBERS, HERMAN Rotterdam 1868-Amsterdam 1937. Nederlands romanschrijver, criticus en redacteur. Van 1905 tot zijn dood redacteur bij Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Zijn romans beschrijven het gegoede burgerleven. |
ROBINSON, EDWARD Connecticut 1794-New York 1863. Filoloog en geograaf. Zijn belangrijkste boek is Biblical research in Palestine, Mount Sinai and Arabia Paetra (3 dln. 1841). Dit leidde een nieuw tijdperk in voor de historische geografie. Niet alleen begaf Robinson zich letterlijk buiten de gebruikelijke paden, ook identificeerde hij veel Bijbelse topografie door met de Arabische bewoners te spreken en uit hun mond de bewaarde plaatsen en ruïnes te noteren. |
RODRIGUES PEREIRA Ofwel: AÄRON Amsterdam 1859-id. 1922. Sefardisch opperrabbijn van de Portugees Israëlietische Gemeente Den Haag. Ofwel: BENJAMIN Amsterdam 1890-1972. Van 1900-1922 rabbijn in de Portugees Israëlietische Gemeente Den Haag; vanaf 1911 rabbijn in Engeland, o.a. Manchester. Ofwel: SALOMON A. Den Haag 1887-Amsterdam 1969. Rabbijn in diverse plaatsen vanaf 1922. |
ROEWEN SCHLOME, rebbe: zie JUNGREIS |
ROSENBERG Inwoner van Haifa, die wordt beschuldigd van wapensmokkel. |
ROSENBLATT, BERNARD ABRAHAM Galicië 1886-New York 1969. Richtte in 1905 op de Columbia Universiteit de eerste zionistische studentenorganisatie in de VS op. Werd rechter in New York. Van 1921-1923 Amerikaans vertegenwoordiger bij het zionistisch bestuur in Jeruzalem. Van 1925-1927 voorzitter van het JNF in de VS en zeer actief in de aankoop van landbouwgrond in Palestina. |
ROSENBLOOM, SOLOMON Grodno 1866-VS 1922. Amerikaans bankier en filantroop. Emigreerde in 1889 naar de VS en vestigde zich uiteindelijk in Pittsburgh. Krachtig steunpilaar van joodse vestigingen in Palestina. Penningmeester van de Palestine Development Council. |
ROSENFELD, MIRJAM Vrouw die op de Duitse Plaats woont en wordt ondersteund door de Pekidiem en Amarcaliem. |
ROSENHEIM, JACOB Frankfurt 1870-1965. Orthodox joods leider. Uitgever van vooral religieuze boeken, o.a. Der Israelit, het leidende joods-orthodoxe weekblad in Duitsland. Rosenheim werd een belangrijk leider in het Duitse orthodoxe jodendom en een der oprichters van de Agoedat Israel in 1912, waarvan hij in 1929 voorzitter werd. In 1906 stichtte hij de Deutsch-Hollaendische Palestinaverwaltung, die vóór w.o. I een heel netwerk van scholen in Palestina oprichtte. |
ROSENTHAL, JACOB JECHESKIËL Onderopzichter van de huizen der Pekidiem en Amarcaliem. |
ROSOV, ISRAEL BENJAMIN Rusland 1869-Jeruzalem 1948. Zakenman en zionistisch leider. Werd in 1895 directeur van de Caucasus Oil Company. Hij was lid van de Choveve Zion en vestigde zich in 1919 in Palestina waar hij in de directie van de Hypotheekbank kwam. Vertegenwoordigde van 1901-1935 eerst de Russische en later de Palestijnse zionisten op de congressen van de ZWO. Van 1907-1931 lid van het bestuur van de ZWO. |
ROSSUM, WILLEM MARINUS, van Zwolle 1854-Maastricht 1932. Lid van de orde der Redemptoristen en Romeins prelaat en sinds 1911 kardinaal. In 1918 werd hij benoemd tot prefect van de Congregatio de Propaganda Fide en als zodanig de belangrijkste man van het katholieke missiewerk. Hij bevorderde in het bijzonder de vorming van een autochtone clerus in de missielanden. |
ROTENSTEIN, ELIËZER Lid van een Vredesgericht. |
ROTHERMERE HAROLD SIDNEY (HARMSWORTH) 1st Viscount. Hampstead 1868-Bermuda 1940. Jongere broer van Northcliffe. Ontwikkelde een zeldzaam zakentalent, dat een mooie aanvulling was van het krantengenie van zijn broer. Na diens dood beheerde hij diens kranten. Hij schreef vooral in de Daily Mail en was een bewonderaar van Mussolini en Hitler. |
ROTHSCHILD, Baron EDMOND de Parijs 1845- Boulogne-sur-Seine 1934. Filantroop. Vader van James. Ging in tegenstelling tot zijn oudere broers niet in de familiebank van de Franse Rothschilds, maar hield zich vanaf zijn jeugd bezig met humanitaire en culturele zaken. Verzamelde o.a. een beroemde kunstcollectie. Begon zijn activiteiten voor joodse aangelegenheden voornamelijk na de pogroms van 1881 en interesseerde zich vooral voor joodse vestigingen in Palestina, dat hij meermalen bezocht. Steunde o.a. de kolonies Zichron Jaäcov en Rishon-le-Zion, waar hij bekend stond als de Ha-Nadiv ha-Yahud (de Welbekende Weldoener). Was voorstander van een ‘rustige’ vestiging door de joden en werd pas na w.o. I aanhanger van het politieke zionisme. Zijn financiële steun werd aangevuld met een bestuur van deskundigen, iets wat tegenstand opriep bij de Jisjoev. Na een ernstig conflict met o.a. Ahad Haäm werden de Rothschildkolonies in 1900 onder toezicht van de Jewish Colonization Association (ICA) gebracht. Zij besloegen 250.000 dunam (25.000 ha) en kregen 14 miljoen franc mee. Bij een volgende bezoek aan Palestina erkende Rothschild dat het nieuwe systeem beter was en het zionistisch werk van essentieel belang. |
ROTHSCHILD, EVALINA 1839-1866. Zuster van Nathaniel, de eerste lord Rothschild, en echtgenote van haar neef Ferdinand James van de Weense tak. Zij stierf in het kraambed en ter nagedachtenis aan haar werden verschillende charitatieve instellingen opgericht, in Jeruzalem de Evalina de Rothschildschool. |
ROTHSCHILD, JAMES ARMAND de Parijs 1878-1957. Militair en politicus. Zoon van Edmond. Werd al vroeg naar Engeland gebracht en werd Engels staatsburger. Nam tijdens w.o. I dienst in het Engelse leger en was in Allenby's staf in het Midden-Oosten. Werd naar Palestina gestuurd om vrijwilligers voor het Joods Legioen te winnen. In 1918 naast Ormsby-Gore tweede liaison officier tussen de ZC en de Britse regering. In 1924 president van de in 1923 opgerichte Palestine Jewish Colonization Association (PICA), opvolger van de Jewish Colonization Association (ICA). Ook actief voor de Hebreeuwse universiteit. Van 1924-1945 liberaal Lagerhuislid, vooral actief in de debatten over Palestina. |
ROTHSCHILD, LIONEL WALTER Lord. Londen 1868-Tring 1937. Bankier en zoöloog. Kwam volgens de traditie in de bank van zijn vader Nathaniel, maar was meer geïnteresseerd in dieren en planten. Gaf in 1908 zijn werk aan de bank op om zich geheel te wijden aan zijn eigen dierentuin en zoölogisch museum op het landgoed Tring. Zionist en erepresident van de Engelse en Ierse zionistische federatie in 1917. Aan hem was de brief van Balfour gericht die bekend werd als de Balfour Declaratie. |
ROUBANOVITZ, EPHRAÏM Zuid-Rusland 1881-? Plantkundige. Studeerde in Nancy en Lausanne. Sinds 1906 in Palestina. Oprichter en directeur van het botanisch museum van de Hebreeuwse universiteit. |
ROUSSANOF, NICOLAAS (RUSANOV, NICOLAY SERGEYEVIC) 1859-Bern 1939. Russisch revolutionair. Studeerde medicijnen en was vanaf 1877 actief in revolutionaire bewegingen in Rusland. Verbleef van 1882-1905 in het buitenland, o.a. in Parijs. In 1901 medeoprichter van de Russische Revolutionaire Partij. Frans correspondent voor Russkoye bogatsvo. Emigreerde na de februarirevolutie en publiceerde over het emigrantenleven. |
RUBEN Eerstgeborene van Jacob en Lea. De stam Ruben was oorspronkelijk belangrijk, maar verloor zijn hegemonie. |
RUBENI zie REUBENI |
RUBIN, SALMON -Jeruzalem 1921 Rabbijn en voorzitter van de Tachkemonieschool in Jeruzalem. |
RUBINOW, ISAAC MAX Grodno 1875-VS 1936. Amerikaans econoom en sociaal werker. Liet zijn medische carrière in de steek om zich te wijden aan statistiek en sociaal werk in de VS. Leidde van 1918-1922 de Hadassah in Palestina, waar hij veel deed aan een eerste aanzet tot moderne gezondheidszorg waardoor onder meer malaria werd teruggedrongen. Hij meende ook dat verzekeringen tegen ziekte e.d. de plaats moesten innemen van charitatieve ondersteuning. |
RUFIFAN Pasja. Hoofd van de Majali bedoeïenen in Transjordanië. |
RUHI, HUSSEIN Inspecteur onderwijs en tolk voor emir Abdoellah. |
RUPPIN, ARTHUR Posen 1876-Jeruzalem 1943. Econoom, socioloog en zionist. Verhuisde al vroeg vanuit een traditionele Oostjoodse omgeving naar het westen. Leidde van 1903-1907 het Bureau voor Joodse Statistiek in Berlijn. Publiceerde in 1904 Die Juden der Gegenwart (later: Soziologie der Juden, 2 dln. 1930-31), waarin hij de basis legde voor een beschrijvende sociologie der joden. Dit boek bracht hem dichter bij het zionisme en in 1908 werd hij leider van het Palestine Office in Jaffa. Werd in 1916 door de Turken verbannen en keerde in 1920 terug. Van 1920-1921 lid van de ZC, van 1921-1927 en ook later van het zionistisch bestuur in Jeruzalem. Van 1908-1914 legde hij de fundamenten van nieuwe joodse vestigingen op het platteland. Van 1920-1933 volgde een systematische uitbreiding van joodse steden en dorpen. Hij zag dat de belangrijkste factor hierin was de pionier en dat deze als gelijke partner met het vestigingsbureau moest werken. Dit leidde tot het kibboetssysteem en coöperatieve vormen. Hij had een belangrijk aandeel in de aankoop van de Yizrael vallei, stukken van de Carmel bij Haifa en grond van het Griekse patriarchaat in Jeruzalem. Hij was een van de oprichters van Brith Shalom in 1925 en hij werkte tot aan de onlusten van 1929 aan een binationale staat in Palestina. |
RUSANOV zie ROUSSANOF |
RUTENBERG, RUTHENBERG zie RUTTENBERG |
RUTH Moabitische vrouw, die met een Hebreeër uit Bethlehem trouwde. Na diens dood ging zij met haar schoonmoeder Naomi naar Bethlehem en trouwde daar met Boaz, een verwant van haar eerste man. Zij was de overgrootmoeder van koning David. |
RUTTENBERG (RUTENBERG), PINCHAS Oekraïne 1879-Jeruzalem 1942. Pionier van de moderne industrie in Israël. Studeerde techniek in St. Petersburg. Speelde een rol in de Russische revolutionaire beweging en marcheerde in 1905 op Bloedige Zondag in St. Petersburg naast vader Gapon. Van 1907-1915 in Italië, waar hij vooral in de irrigatie werkte. Raakte daar geïnteresseerd in joodse zaken en stelde in 1915 een irrigatieplan voor Palestina op. Keerde na de februarirevolutie naar Rusland terug en hielp bij de verdediging van het Winterpaleis tegen de communisten. Sloot zich korte tijd aan bij de Witte regering. Raakte ervan overtuigd dat ook de linkse beweging besmet was met antisemitisme en ging in november 1919 naar Palestina. Hij maakte daar een overzicht van de watervoorraad van o.a. de Jordaan om een concessie te krijgen voor winning van waterkracht voor electriciteit. De Londense conferentie van 1920 keurde zijn voorstel goed en van de Engelse regering kreeg hij in 1921 een concessie. In 1923 richtte hij na veel moeilijkheden de Palestine Electric Company op, die de concessie kreeg om het water van de Yarmuck en de Jordaan te gebruiken voor het opwekken van energie. Door dit snelle succes bereikte hij dat vooraanstaande Britse industriëlen in het bestuur van zijn onderneming kwamen. Rutenberg organiseerde in de lente van 1921 ook samen met Jabotinsky de joodse zelfverdediging en werd leider van de Hagana in Tel Aviv. |
RUYTER, MICHIEL ADRAANSZ. de Vlissingen 1607-baai van Syracuse 1676. Nederlands vlootvoogd en zeeheld. |
| |
S.
SAÄDA Eigenaar van een paard. |
SABA, COSTAKI zie KOESTAKI |
SABBATAI Heer op wie De Haan lijkt. |
SACHER, HARRY Londen 1881-1971. Journalist en advocaat. Studeerde in Londen, Oxford en Berlijn. Kwam in 1905 bij de Manchester Guardian en bracht deze aan de zionistische zijde. Hoorde met o.a. Weizmann tot de zogenaamde Manchester groep, die veel voorbereidend werk voor de Balfour Declaratie deed. Ging in 1920 naar Palestina en vestigde daar een succesvolle advocatenpraktijk. Hij verdedigde de joden die bij de voorjaarsrellen van 1920 werden gearresteerd. Keerde in 1930 terug naar Engeland en werd directeur van Marks & Spencer. |
SACHS, familie. Vrienden van Mirjam Rosenfeld. |
SACHS Weesjongen. Werd opgeleid voor een kantoorbaan. |
SACKLER, HARRY Galicië 1883-1974. Eigenlijk advocaat maar ook Hebreeuws en Jiddisch schrijver, die vooral historische romans schreef. Emigreerde in 1902 naar de VS. |
SACKLER, mevrouw |
SADOUL, JACQUES 1881-1956. Frans advocaat, die in 1917 in Moskou op een militaire missie was en na de beëindiging daarvan in Rusland bleef. Keerde later als communist terug naar Frankrijk. |
SAFOUD Pasja el ARUVE Lid van het gevolg van koning Feisal. |
SAID zie SAÏED |
SAÏD effendi DAOUD 1882-? Militair. Politie-officier, eerst in Bethlehem, later in Jericho en in Toel Karem. In 1931 Administrative Officer van het district Beisan. |
SAÏD, BOULOS Boekhandelaar. Broer van Wadia |
SAÏD, WADIA Boekhandelaar. Broer van Boulos. |
SAÏED (SAID) Oudste zoon van Riza Tuwfik. |
SAIED ed DIEN Chauffeur van Hassan Aouedda. |
SAÏL -1923 Hoofd van de Ajarmieh bedoeïenen, die sneuvelde in de opstand van de Belka bedoeïenen tegen emir Abdoellah. |
SAKAKINI, KHALIL Jeruzalem 1878-id. 1953. Leraar en Arabisch vertaler. Geboren in een Jeruzalemse familie. Genoot onderwijs bij de Grieks-orthodoxen en Anglicanen. Hij werd een progressieve maar ook nationalistische onderwijzer, die een nieuwe methode voor het Arabisch introduceerde. Werd in w.o. I gevangen genomen, omdat hij joden verborg. Werd in 1919 directeur van de Arabische kweekschool in Jeruzalem. Verbleef ook in Engeland en de VS en vertaalde Engelse literatuur in het Arabisch. |
SALADIN Tekrit 1137-Damascus 1193. Stichter van de dynastie der Ayubiden en sultan van Egypte en Syrië. Boekte grote successen in de strijd tegen de kruisvaarders en werd bekend als een kundig en zeer edelmoedig heerser. |
SALAMEH, DIMITRI G. Palestijns Arabisch leider en Grieks-katholiek. Lid van de gemeenteraad van Jeruzalem en vertegenwoordiger van Cook's in Jeruzalem. Penningmeester van de YWCA in Jeruzalem. |
SALAMEH, GEORGES Arabier uit Hebron. |
SALGA Huishoudster van dokter Wallach. |
SALOMO Bediende in een hotel in Hebron. |
SALOMO Echtgenoot van Hamame. |
SALOMO Jemeniet uit Jeruzalem. |
SALOMO Koning van Israël in de 10de eeuw v. Chr. Tweede zoon van koning David en Bathseba. Beroemd om zijn rijkdom en wijsheid. |
SALOMON CAILA. Dumbala ca 1884-? Falasja, opgevoed door de hogepriester van Guraba, op wiens verzoek hij door Faïtlovitch naar Palestina werd gebracht. |
SALVERDA de GRAVE, JEAN JACQUES Noordwijk 1863-Den Haag 1947. Nederlands romanist, actief als linguïst en letterkundige. Hoogleraar in Groningen en Amsterdam. |
SALZMANN, WILLIAM Oekraïne 1883-1970. Amateurgeleerde in rabbijnse en Hebreeuwse literatuur. Emigreerde in 1908 naar New York, waar hij de Standard Bay Corporation oprichtte. Richtte tal van instituten in New York op en hielp ook schrijvers in Palestina. |
SAMOECHA Weesmeisje in het ziekenhuis Schaäre Zedek, dat werd geadopteerd door zuster Selma. |
SAMOEGA zie SAMOECHA |
SAMSON Held of rechter uit de stam Dan en beroemd vanwege zijn bovenmenselijke kracht, die was verbonden met zijn lange haar. |
SAMUEL, lady. Echtgenote van Herbert Samuel. |
SAMUEL, mrs. Moeder van Herbert Samuel. |
SAMUEL Profeet, ziener en rechter uit de 11de eeuw v Chr. Speelde een belangrijke rol in de vestiging van het koninkrijk Israël en zalfde Saul en David tot koning. Hij was de belangrijkste joodse leider sinds Mozes. |
SAMUEL, EDWIN ?-1876. Vader van Herbert Samuel. Samen met zijn broer Samuel Montagu partner in een firma die handelde in ongemunte edelmetalen. |
SAMUEL, EDWIN HERBERT 2nd Viscount SAMUEL. Londen 1898-Jeruzalem 1978. Zoon van Herbert Samuel. Diende tijdens w.o. I in Palestina en zat in de staf van de ZC. Vanaf 1920 District Officer in Palestina en tijdens de laatste drie jaar van het mandaat directeur van de radio. Verdeelde zijn tijd tussen Engeland en Palestina en was Labourlid van het Hogerhuis. |
SAMUEL (SAMUËL), Sir HERBERT 1st Viscount SAMUEL Liverpool 1870-Londen 1963. Kwam uit een welgestelde orthodoxe Engelse familie, maar, hoewel hij regelmatig de synagoge bezocht, was hij niet praktiserend joods. Studeerde in Oxford. Sloot zich aan bij de Liberale partij en nam vanaf 1906 deel aan de regering Asquith, waarin hij verschillende sociale wetten entameerde. Met Asquith verliet hij in 1916 de regering. Vóór 1914 niet actief in de zionistische beweging, maar op de dag waarop Engeland Turkije de oorlog verklaarde, legde hij Lloyd George het zionistisch idee voor. Sinds die tijd pleitte hij in de regering voor een joods nationaal tehuis onder protectoraat van Engeland. Asquith was hier echter niet voor.
Vanwege zijn politieke betrekkingen werd hij in 1920 benoemd tot eerste Hoge Commissaris van Palestina, een ambt dat hij tot 1925 vervulde. In de eerste periode, tot 1922, kristalliseerde de Britse politiek zich: Transjordanië werd van Palestina afgescheiden; de joodse immigratie werd gebonden aan een economisch absorptievermogen; er werd een Adviesraad van 4 moslems, 3 christenen, 3 joden en 10 Britse ambtenaren ingesteld. Deze raad functioneerde echter niet langer dan twee jaar wegens een Arabische boycot. Samuel was een kundig bestuurder en legde de fundamenten van het burgerlijk mandaatbestuur, waarbij ook het juridische systeem werd verbeterd. Tijdens zijn bewind verdubbelde de joodse bevolking van 55.000 in 1919 naar 108.000 in 1925; het aantal kolonies van 44 naar 100. De zionistische instituten werden erkend als vertegenwoordiging van de Palestijnse joden en er werd een opperrabbinaat gevormd. Echter, Samuels pogingen om het Arabische verzet te verzoenen met het concept van het joods Nationaal Tehuis mislukten. Hij had bovendien te maken met heftige kritiek van zionistische zijde (vooral van Jabotinsky), die in het geweer kwam bij elke al dan niet vermeende inbreuk op het principe van het Nationaal Tehuis en dan vaak in Londen succesvol lobbyde. Hij organiseerde, min of meer naar het model van het Ottomaanse milletsysteem, in Palestina zowel een zionistische als een Arabische zelfbesturende eenheid en heeft daarmee de tweedeling in het land bevorderd.
Samuel bleef ook na zijn ambtstermijn actief in de zionistische beweging. Hij was graag in Palestina blijven wonen, maar zijn opvolger als Hoge Commissaris Lord Plumer was daartegen. In 1920 kreeg hij een knighthood, in 1937 werd hij Viscount. |
SAMUEL, HORACE BARNETT 1883-1950 Geen familie van Herbert Samuel. Advocaat en schrijver. Vertaalde o.a. Jenseits von Gut und Böse van Nietzsche in het Engels. Hij kwam in 1918 in Palestina met het Joods Legioen en werd militair rechter. Nam ontslag, maar keerde in 1920 terug in Palestina, waar hij zich vestigde als een succesvol advocaat. Hij werd de opvolger van De Haan als juridisch adviseur van de orthodoxe Asjkenazische gemeente van Jeruzalem. Raakte teleurgesteld in de zionistische werkelijkheid in Palestina, die hij te bekrompen vond, maar bleef geloven in het principe van de Balfour Declaratie. Schreef over zijn tijd in Palestina Unholy memories of the Holy Land (1930), waarin 122-124 over De Haan. |
SAMUEL, Sir STUART MONTAGU 1st baronet. Liverpool 1856-Londen 1926. Broer van Herbert Samuel. Bankier en Lagerhuislid. Sinds 1900 vertegenwoordiger van de arme joodse Londense wijk Whitechapel. Werd in 1919 door de regering naar Polen gestuurd om de oorzaken van de pogroms daar te onderzoeken. In 1920 bestuurslid van de ZWO. Maakte in 1921 zijn eerste Palestinareis. |
SAMUEL-GRAZOVSKY, HADASSAH Jaffa 1896-? Echtgenote van Edwin Samuel. Werd opgeleid aan de kweekschool in Tel Aviv en studeerde in Genève. Dochter van een bankmedewerker in Jaffa. |
SAMUEL ibn 'ADIYA Midden 6de eeuw in de Hedjaz. Joods dichter. Schreef Arabische poëzie die is te vergelijken met het beste uit de pre-islamitische krijgspoëzie. Hij bewees een trouw die bij de Arabieren spreekwoordelijk werd, toen hij de dichter Iman al Qays tegen diens vijanden beschermde in de citadel waar hij woonde en weigerde hem uit te leveren in ruil voor zijn eigen zoon. In zijn gedichten zijn weinig sporen van zijn joodse origine. |
SANHERIB (SENNACHARIB) Koning van Assyrië en Babylon 705-681 v Chr. Verwoestte Babylon en raakte in conflict met Hezekiah, koning van Juda, die aan hem schatplichtig werd. Hij belegerde Jeruzalem, maar kon de stad niet innemen. |
SAPHIR miss. Lerares aan de Evalina de Rothschildschool. |
SAPHIR, ASHER Hoofdredacteur van Doar Hajom. |
SARA Dienstmeisje in een hotel in Hebron. |
SARA Dienstmeisje in een hotel in Jaffa. |
SARA Hotelhoudster in Petach Tikvah. |
SARA Patiënte in het ziekenhuis Schaäre Zedek. |
SARA Tante van Lea, het dienstmeisje van miss Landau. |
SARA Vleesverkoopster in Jeruzalem. |
SARA Vrouw van aartsvader Abraham. |
SARASATE, PABLO de Pamplona 1844-Biarritz 1908. Beroemd vioolvirtuoos, voor wie Saint-Saëns en Lalo componeerden en die ook zelf componeerde. |
SASSOON, Sir EZEKIEL Bagdad 1860-Parijs 1932. Irakees joods staatsman. Studeerde in Wenen rechten en zat van 1909-1918 in het Turks parlement. Was van 1921-1923 minister van Financiën in Irak. |
SAZONOV, SERGEJ DIMITRIJEVITSJ Rjazan 1861-Nice 1927. Russisch politicus en diplomaat in Londen en bij het Vaticaan. Van 1910-1916 minister van Buitenlandse Zaken. Week na de revolutie uit naar Parijs, waar hij in de witte regeringen van Denikin en Koltsjak minister van Buitenlandse Zaken was. |
SAUL ca 1029-1005 v. Chr. Eerste koning van Israël, die bijna zijn hele regeringsperiode moest vechten tegen de vijanden van Israël, voornamelijk de Filistijnen. Zijn betrekkingen tot de profeet Samuel verslechterden, waardoor hij ook de gunst van Jahwe verloor en zijn dynastie niet werd voortgezet. David volgde hem op. |
SAVORNIN LOHMAN, Jhr ALEXANDER FREDERIK de Groningen 1837-Den Haag 1924. Antirevolutionair staatsman en minister van Binnenlandse Zaken, die een belangrijke rol speelde in de schoolstrijd. |
SCARLATTI, DOMENICO Napels 1685-Madrid 1757. Italiaans componist, die talrijke stukken voor piano componeerde. Zoon van de componist Alessandro. |
SCHAGEVITZ Mizrachist, die ook actief was voor de Watervereniging. |
SCHANZER, CARLO Wenen 1865-Rome 1953. Italiaans staatsman en hoogleraar staatsrecht. In 1919 minister van Financiën en 1922 van Buitenlandse Zaken. Ook vertegenwoordiger van Italië in de Volkenbond. |
SCHAPIRA (SCHAPIRO), ABRAHAM Oekraïne 1870-Petach Tikvah 1965. Vestigde zich op 10-jarige leeftijd in Petach Tikvah, waar hij al jong een legendarische verdediger werd, die ook werd gerespecteerd door de bedoeïenen. Bij de rellen van mei 1921 werd hij gearresteerd door de Britten maar vrijgesproken. Drong erop aan dat de sjeikh van Aboe Kisk, de leider van de aanval op Petach Tikvah, pas zou worden vrijgelaten als hij een traditionele vredesceremonie met de joden had gevierd. Beiden werden later goede vrienden. Op Poerimfeest leidde Schapiro jarenlang te paard de optocht. |
SCHAPIRO zie SCHAPIRA |
SCHAPIRO (SHAPIRA), MOZES ca 1830-Rotterdam 1884. Vader van Myriam Harry. Handelaar in oudheden in Jeruzalem. Hij beweerde perkamenten fragmenten van zeer vroege manuscripten van Deuteronomium in handen te hebben. Bood deze aan aan bibliotheken in Duitsland en tenslotte het Brits Museum. Zij werden door alle toenmalige geleerden die ze onder ogen kregen vals verklaard. Schapiro was zo teleurgesteld dat hij op terugreis in Rotterdam zelfmoord pleegde. Recente onderzoekingen zetten vraagtekens bij de bevindingen van de 19de-eeuwse geleerden en sluiten niet uit dat de fragmenten wel degelijk echt waren, maar zij zijn sinds 1885 uit de British Library verdwenen. |
SCHAPIRO, MYRIAM zie HARRY |
SCHARTEN, CAREL Middelburg 1878-Florence 1950. Nederlands prozaïst, ook bekend als dichter en criticus. Schreef veel samen met zijn vrouw Margot Scharten-Antink. |
SCHARTEN-ANTINK, MARGOT Zutphen 1869-Florence 1957. Werd vooral bekend door haar driedelige roman Sprotje (1905-1910). Schreef veel met haar man, maar was als romancière beter door haar sobere verteltrant. |
SCHATZ, BORIS Litouwen 1867-Denver 1932. Schilder en beeldhouwer. Studeerde in Parijs beeldhouwen en werd hofbeeldhouwer van koning Ferdinand van Bulgarije. Werd na een ontmoeting met Herzl enthousiast voor het zionisme en stelde voor om in Palestina een kunstschool te beginnen. Richtte in 1906 in Jeruzalem de kunstschool Bezalel op. Producten hiervan werden al vóór w.o. I in de VS en Europa tentoongesteld. Hij stierf op een promotietour in de VS. |
SCHENDEL, ARTHUR van Batavia 1874-Amsterdam 1946. Nederlands schrijver met als belangrijkste thema de onmogelijkheid van een evenwicht tussen het persoonlijk en maatschappelijk bestaan. Zijn bekendste roman was Een zwerver verliefd (1904). |
SCHIFF, JACOB Frankfurt 1847-New York 1920. Financier en filantroop op velerlei terrein. Emigreerde als 18-jarige naar de VS en werd directeur van het bankiershuis Kuhn, Loeb & Co. Leende de Japanse regering geld in de oorlog tegen Rusland en was actief bij de steun voor de Kisjinev slachtoffers. Kwam al vroeg in aanraking met Herzl, maar was sterk gekant tegen het zionisme als politieke beweging en werd pas na w.o. I een sympathisant. Zag Palestina als een mogelijk cultureel centrum niet als een toekomstige joodse staat. |
SCHILLER, SOLOMON (eigenlijk: BLANKENSTEIN) Russisch Polen 1879-Jeruzalem 1925. Leraar. Woonde in 1897 het eerste zionistencongres bij en vestigde zich in 1910 in Palestina. Werd leraar en later directeur van het Hebreeuwse gymnasium in Jeruzalem. Was lid van Ha Po'el Ha'zair en daarvan gedelegeerde in de Asefat Ha-Nivharim. Later lid van de Va'ad Le'umi. |
SCHLOUSZ Broer van Nahum, een der mannen achter de Watervereniging. |
SCHLOUSZ (SLOUSCHZ), NAHUM Bij Vilna 1871-Gedera 1966. Archeoloog en historicus. Werd als kind naar Odessa gebracht. Bezocht Palestina in 1891 als afgevaardigde van het Odessa Palestina Comité om er nieuwe kolonies te stichten. Ging daarna naar Genève, waar hij klassieken en Franse literatuur studeerde en naar Parijs om Semitische talen te studeren. In 1904 hoogleraar Hebreeuwse taal en literatuur aan de Sorbonne. Maakte een aantal reizen naar Noord-Afrika, waar hij Fenicische en Griekse inscripties bestudeerde. Tijdens en na w.o. I actief om de Franse regering met de Balfour Declaratie te laten instemmen. Vestigde zich in 1919 in Palestina waar hij belangrijk archeologisch werk verrichtte en de Palestine Exploration Society nieuw leven inblies. Hij deed ook opgravingen in Tiberias, waar hij de oude synagoge uit de 2de eeuw ontdekte. |
SCHMETTERLING, (GILEAD) HAIM Galicië1889-? Jurist. Studeerde rechten in Low en Wenen. Vestigde zich in 1920 in Palestina als advocaat. Hij voerde voor de zionistische Jeruzalemse synagogale raad het proces om de belasting op matse, het Paasbrood, tegen de orthodoxe Asjkenazische gemeente. Lid van diverse Jeruzalemse besturen. |
SCHNELLER, JOHANN JULIUS Zwaben 1820-Jeruzalem 1896. Protestantse, piëtistische zendeling. Vestigde zich in 1854 in Jeruzalem, waar hij als eerste Europeaan buiten de muren ging wonen. Nam een aantal weeskinderen in huis en stichtte in 1860 het Syrische weeshuis, dat in de volksmond naar hem werd genoemd. Het complex gold rond 1900 als het grootste buiten de stadsmuren. |
SCHOHOT Waarschijnlijk: SHOHAT, ELIEZER 1874-1971. Links lid van de Asefat Ha-Nivharim. |
SCHÖNFELD (SCHONFELD, SCHOENFELD) VICTOR Hongarije 1880-Londen 1930. Mizrachist en rabbijn, in 1909 in Wenen en in 1911 in Londen. Hij was een uitstekend prediker en leraar, die veel invloed had buiten zijn synagoge. Hij richtte ook een jeugdorganisatie op. In 1920 werd hij uitgenodigd om hoofd van de Mizrachischolen in Palestina te worden. Keerde echter in 1922 gedesillusioneerd terug naar Londen, waar hij actief bleef. |
SCHOSCHANNAH Hulp in het meisjesweeshuis. |
SCHOSCHANNAH Hulp in het pension van de familie Blumenfeld. |
SCHWARZ, JITSHOK Roept de namen af op het Feest van het Waterscheppen. |
SCHWARZ, LEIZER Stadsomroeper en -aanplakker in Jeruzalem. |
SCHWARZ, SARA Kruidenierster in Jaffa. |
SCHWARZ, SHLOMO Gegijzelde wegens schuld. |
SCHWEITZER, PETER 1874-1922 Industrieel en zionist. Was penningmeester van de Zionist Organisation of America en het Amerikaanse KH. |
SCOTT Kolonel, die zitting had in de Jeruzalemse rechtbank, maar ontslag moest nemen wegens antisemitische opmerkingen. |
SEBAG-MONTEFIORE, G.E. zie MONTEFIORE |
SEELENFREUND, S.J. zie JEDIDJAH |
SEELIGMANN, SIGMUND Karlsruhe 1873-Amsterdam 1940. Bibliofiel en historicus. Vestigde zich in 1884 in Amsterdam en studeerde daar aan het rabbijnenseminarium. Had wereldwijde contacten met de joodse wereld en een grote bibliotheek die hij openstelde. Hij was conservator van de Bibliotheca Rosenthaliana in Amsterdam. |
SEGAL Winkelier in Rechovoth. |
SEGERS, CARL OTTO Leersum 1856-Den Haag 1933. Jurist. Studeerde rechten in Leiden en was van 1903-1907 redacteur van Themis. Hij was hoogleraar in het privaatrecht en maakte ook carrière in de rechterlijke macht. Werd in 1911 lid van de Hoge Raad. |
SELIG(S)BERG zie SELISBERG |
SELIM Bediende van majoor Levick. |
SELIM Soldaat van emir Abdoellah. |
SELIM I 1466/67-Çorlu 1520. Turks sultan, die in 1512 zijn vader van de troon stootte. Veroverde in 1516 Syrië en in 1517 Egypte. Onder zijn bewind verloor de Turkse vloot voor de eerste keer bij Lepanto. |
SELISBERG (SELI(G)SBERG;) ALICE LILLIE New York 1873-1940. Studeerde o.a. aan de vrouwenuniversiteit Barnard, waar zij onder de eerste afgestudeerden behoorde. Na haar studie wijdde zij zich aan sociaal werk en hoorde tot het groepje vrouwen dat Hadassah oprichtte. In 1917 coördineerde zij de eerste groep verpleegsters van Hadassah die naar Palestina gingen en zij bleef daar tot 1920, toen zij terugkeerde naar de VS, waar zij zich aan Hadassah bleef wijden. |
SELLIN, ERNST Altschwerin 1876-Thüringen 1946. Duits Bijbelgeleerde en archeoloog. Stond een literair-kritische benadering van de bijbel voor en leidde o.a. opgravingen in Jericho en Schechem. Hoewel zijn methoden nu achterhaald zijn, is de ontdekking van deze twee plaatsen van groot belang. |
SELMA, zuster: zie MEIER |
SENNACHARIB zie SANHERIB |
SHAKESPEARE, WILLIAM Stratford-on-Avon 1564-id. 1616. Engels toneelschrijver, dichter en acteur. |
SHAPIRA, MOZES zie SCHAPIRO |
SHAPIRA, MYRIAM zie HARRY |
SHAW, THOMAS Lancashire 1872-Londen 1938. Mijnwerkerszoon en Engels Labourlid van het Lagerhuis 1918-1932. |
SHEBEKO zie SJEBEKO |
SHEKIR (SHAKIR), Emir. Ca 1889-? Speelde een militaire rol in de Arab Revolt, met name bij de verovering van Taif. Neef en vertrouweling van emir Abdoellah. Hielp Lawrence bij het eerste opblazen van de Hedjazspoorweg in 1916 en versloeg het Turkse garnizoen dat daar was gelegerd. Was een echt traditionele bedoeïen, die zijn haar in vlechten droeg, hoofdluis cultiveerde en zelfs de brim droeg, een gordel van doornen, die diende om een buikje tegen te gaan. |
SHEM TOB Rijke oude man uit Basra. |
SHIBLY, JEMAL ?-1945. Palestijns politicus uit Jeruzalem. Werd voor politieke functies gekozen vanwege zijn economische expertise. Was werkzaam in het toerisme. |
SHOCHET zie MAISEL-SHOHAT, HANNA |
SHOHAT zie SCHOHOT |
SHUCKBURGH, Sir JOHN EVELYN Eton 1877-Londen 1953. Brits koloniaal ambtenaar. Studeerde klassieken in Cambridge. Begon in 1900 in het India Office en werd tijdens w.o. I secretaris van een comité dat de regering moest adviseren inzake de vredesregelingen. Zijn lucide rapport daarover was een belangrijke aanbeveling voor zijn verdere carrière. In 1921 werd hij hoofd van het door Churchill ingestelde Middle East Department in het Colonial Office. Hij kreeg tevens de rang van Assistant Under-Secretary of State. In 1939 benoemd tot gouverneur van Nigeria, maar kon wegens het uitbreken van de oorlog deze post niet bezetten. |
SICHON Emorietische koning van Hesbon, een stad bij de Dode Zee. Verzette zich tegen de doortocht van de Israëlieten op weg naar Kanaän door zijn gebied. |
SICKAR Koning van de Emorieten. |
SIDEBOTHAM, HERBERT Manchester 1872-Roehampton 1940. Journalist die in 1895 bij de Manchester Guardian kwam en daar 22 jaar bleef. Van 1922-1923 op voorstel van Lloyd George politiek adviseur bij de Daily Chronicle. Schreef daarna onder verschillende pseudoniemen in de Sunday Times, Daily Sketch en Daily Telegraph. Hij had een persoonlijke belangstelling voor het zionisme, waarover hij veel schreef. |
SIDHI Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
SILBERSTEIN, gebr. Winkeliers in Jeruzalem. |
SILMAN, KADISH YEHUDAH LEIB Bij Vilna 1880-1937. Hebreeuws schrijver en satiricus. Onderwees op de eerste Hebreeuwse school in Vilna en bleef leraar, toen hij in 1907 naar Palestina emigreerde. |
SIMCHA Nicht van Salga, de huishoudster van dr Wallach. |
SIMCHA Weesmeisje. |
SIMON Schatter op de bruiloft van Lea. |
SIMON Tweede zoon van Jacob en Lea. Zijn stam behoorde tot de eerste die het hoogland van Palestina bezette. |
SIMON de HASMONEEËR Tweede zoon van de joodse priester Mattathias. Werd door zijn vader op diens doodsbed als raadgever aan Juda Maccabaeus aanbevolen. Werd later koning. |
SIMON de Rechtvaardige Hogepriester ten tijde van Alexander de Grote. |
SIMON, JULIUS Mannheim 1875-New York 1969. Amerikaans bankier en zionistisch leider. Beheerde tijdens w.o. I met Nehemia de Lieme het JNF in Den Haag en werd door Weizmann uitgenodigd om de economische plannen voor na de Balfour Declaratie te ontwerpen. Aanhanger van de opvattingen van Brandeis. Werd samen met De Lieme en Robert Szold in 1920 naar Palestina gestuurd om de economische situatie van de Jisjoev te onderzoeken. Hun rapport ondervond veel tegenstand, omdat het kritisch was ten aanzien van de rentabiliteit van het lopende Palestinawerk, en werd niet gesteund door het zionistencongres van 1921. Simon legde toen zijn bestuursfuncties neer. Werd later leider van de Palestine Electric Corporation. |
SIMON, Sir LEON Southampton 1881-Londen 1965. Engels zionistisch leider, Hebreeuws schrijver en Engels ambtenaar bij de Posterijen. Lid van de ZC die Palestina in 1918 bezocht. |
SIMONS, DAVID Den Haag 1860-Utrecht 1930. Nederlands rechtsgeleerde, van 1897-1927 hoogleraar strafrecht en strafvordering in Utrecht. Van 1902-1930 enige redacteur van het Weekblad van het Recht. Beijverde zich voor humanisering van het strafrecht. |
SINGER Secretaris van commissie De Lieme-Szold-Simon. |
SJEBEKO (SHEBEKO), NIKOLAJ 1863-1953. Russisch diplomaat in de tsaristische tijd. Werd in 1912 gezant in Wenen en speelde een belangrijke diplomatieke rol bij het uitbreken van w.o. I. |
SKOROPADSKIJ, PAVEL PETROVITSJ Wiesbaden 1873-Murnau 1945. Russisch generaal. Vijand van de Sovjetregering en in april 1918 uitgeroepen als hetman, commandant, van de Oekraïne. Stond aan het hoofd van een Duitse marionettenregering en werd na de aftocht van de Duitsers verjaagd. |
SLOETZKIN zie SLUTZKIN |
SLOUSCHZ zie SCHLOUSZ |
SLUTZKIN (SLOETZKIN), LEIZER (LAZAR) Australische textielhandelaar, die vanuit Melbourne vóór w.o. I naar Palestina emigreerde en woonachtig was in Rechovoth. Werd tijdens w.o. I door de Turken verbannen naar Egypte. Richtte in 1924 de Ezra stichting op, die moeders en zuigelingen ondersteunde. Was tegen het zionisme. |
SMILANSKY, MOSHE bij Kiev 1874-Rechovoth 1953. Hebreeuws schrijver en landbouwpionier. Was afkomstig uit een boerenfamilie en vestigde zich in 1890 in Palestina, waar hij een der oprichters van Hadera werd. Ging in 1893 in Rechovoth wonen, waar hij wijn- en sinaasappelgaarden bezat. Diende tijdens w.o. I in het Joods Legioen. Publiceerde ook veel, onder meer over de geschiedenis van de joodse kolonies en het Arabische leven. Was tegenstander van de boycot van de Arabische arbeid. |
SMITH, ADAM Kirkcaldy 1723-Edinburgh 1790. Schots econoom en moraalfilosoof. Belangrijkste theoreticus van de vrijhandel en staatsonthouding. |
SMITH, Sir GEORGE ADAM Calcutta 1856-Schotland 1942. Bijbelgeleerde en theoloog. Reisde verschillende keren door Palestina en schreef de Historical geography of the Holy Land (1894). Dit werk werd populair en kreeg 25 drukken. |
SMUTS, JAN CHRISTIAAN Kaapkolonie 1870-Pretoria 1950. Zuid-Afrikaans militair en staatsman. Voorvechter van de Boeren, die zijn populariteit verloor door zijn pleidooi voor unificatie met de Britten en deelname aan w.o. I. In 1917 lid van het oorlogskabinet van Lloyd George, in 1919 premier van Zuid-Afrika. Was bevriend met Weizmann en hielp bij het formuleren van zowel de Balfour Declaratie als het mandaat. |
SNOUCK HURGRONJE, CHRISTIAAN Oosterhout 1857-Leiden 1936. Nederlands oriëntalist met speciale deskundigheid op het gebied van islam en Nederlands-Indië. Na zijn promotie verbleef hij in 1884/1885 in Mekka, hetgeen in die tijd uniek was voor een westers oriëntalist. |
SNOUCKAERT VAN SCHAUBURG, RENÉ CHARLES Baron. Den Haag 1857-Zwitserland 1936. Nederlands ornitholoog. Medeoprichter en eerste voorzitter van de Nederlandsche Ornithologische Vereeniging in 1901. Hij was een internationale bekendheid op zijn gebied. Zijn verzameling van opgezette vogels en vogelhuiden uit voornamelijk Nederland en Nederlands-Indië berusten o.a. in Pittsburgh en Amsterdam. |
SNOWDEN, ETHEL geboren ANNAKIN Harrogate 1881-1951. Feministe en reizigster. Reisde veel in Europa, Azië en Amerika, o.a. in april 1923 Palestina. Oprichtster van Women's Peace Crusade. Trouwde in 1905 met Philip Snowden, een bekend Labour leider. |
SNOWMAN, ISAÄC Londen 1874-id. 1947. Schilder. Studeerde in Londen aan de Royal Academy en later in Parijs. Keerde naar Londen terug en nam in 1897 deel aan een door Zangwill georganiseerde pelgrimsreis naar Palestina. Daar begon hij aan zijn grote werk, The Wailing-Place at Jerusalem, en vanaf die tijd schilderde hij joodse thema's. Hij vestigde zich, na zijn scheiding in 1907, in Palestina en had een atelier boven de Damascuspoort. Hij werd gewond tijdens de novemberrellen in 1921. Bij het uitbreken van w.o. II was hij in Londen en kon hij door zijn zwakke gezondheid niet meer naar Palestina terugkeren. |
SOCRATES Athene 469-id 399 v. Chr. Grieks wijsgeer, die wegens bederf van de jeugd ter dood werd veroordeeld. |
SOEFI, ACHMAD il Sjeikh. Hoofd van de Terabin bedoeïenen. |
SOEFI, CHMED il id. Zoon van Sjeikh Achmad. |
SOEFI, DJADOENG il Neef van Sjeikh Achmed. |
SOKOLOF zie SOKOLOV |
SOKOLOV (SOKOLOF; SOKOLOW), NAHUM Russisch Polen 1859-Londen 1936. Hebreeuws schrijver, pionier in de moderne joodse journalistiek en president van de ZWO. Wonderkind in de studie van de talmoed. Leerde zichzelf seculaire kennis en vreemde talen en maakte zich zo veel van de niet-joodse cultuur eigen. Dit droeg bij tot de niet geringe charme die hij had voor veel leidende personen in de Westeuropese wereld. Hij was de eerste in de geschiedenis van de Hebreeuwse pers die een groot lezerspubliek had. Als een van de vroege aanhangers van Herzl bezocht hij Palestina al vóór w.o. I. Werd in 1911 algemeen secretaris van de ZWO. Bij het uitbreken van w.o. I verhuisde hij naar Londen en werd hij met Weizmann de belangrijkste architect van de Balfour Declaratie. Hij was als voorzitter van de joodse afgevaardigden aanwezig op de vredesconferentie in Versailles en maakte daar diepe indruk met een rede over het joodse lijden.
Na de oorlog bleef Sokolov bestuurslid van de ZWO en vanaf 1920 reisde hij veel als propagandist voor het Keren Hajesod. In de lente van 1921 bezocht hij, tegelijk met Churchill, voor de tweede maal Palestina en vormde een tegenwicht tegen de Arabische antizionistische memoranda. Hij was in 1921 voorzitter van het eerste zionistencongres na w.o. I in Karlsbad en tot zijn dood van de daaropvolgende congressen. Hier vervolgde hij de traditie van Max Nordau met uiteenzettingen over de toestand van de joden in de diaspora. Toen Weizmann als gevolg van de Arabische rellen in Palestina in 1929 niet werd herkozen als president van de ZWO, werd Sokolov zijn opvolger. |
SOKOLOW zie SOKOLOV |
SOMMER Weesjongen. |
SONNE, AVRAHAM Galicië 1883-Ramataim 1950. Dichter en opvoedkundige. Studeerde in Wenen en Berlijn. Gaf vóór w.o. I enige tijd les aan de Hebreeuwse kweekschool in Jeruzalem. Ging na de oorlog naar Engeland en werd in 1920 secretaris van het bestuur van de ZWO. Keerde terug naar Wenen, maar vestigde zich in 1938 in Palestina. |
SONNEFELD (SONNENFELD), JOSEPH CHAÏM Slowakije 1849-Jeruzalem 1932. Eerste rabbijn van de afgescheiden orthodoxe gemeenschap in Jeruzalem en een der invloedrijkste personen in de joodse gemeenschap in de oude stad van Jeruzalem. Werd op 4-jarige leeftijd wees. Volgde eerst de jesjiwa in zijn geboorteplaats Verbó, later die in Pressburg waar hij studeerde bij Abraham Sofer. Leefde in grote armoede. Kreeg in 1870 de titel Moré (de hoogste titel in de rabbijnenopleiding) met een brief vol lof van zijn leraar. Ging toen studeren in Kobersdorf (Burgenland).
Hij vergezelde zijn leraar A. Shag in 1873 naar Palestina en vestigde zich in Jeruzalem in de oude stad. IJverde met Mozes Diskin tegen seculaire scholen en richtte met hem een orthodox weeshuis en andere scholen op. Was hoofd van de Hongaarse kohel Shomerei ha-Chomet (Bewakers der Muren) en stichtte o.a. de wijk Battei Ungarn. In 1919 nam hij deel aan een tocht van rabbijnen onder leiding van Kook langs de nieuwe kolonies in Galilea om de bewoners daarvan tot naleving van de joodse wetten te manen. In 1920 werd hij tot rabbijn van een aparte orthodoxe gemeenschap gekozen. Hij richtte ook een Palestijnse afdeling van de Agoedat Israel op.
Sonnefeld was voor een complete scheiding tussen orthodoxen en niet-orthodoxen en vocht fel de onderwerping aan de zionistische instituten aan. Was een der oprichters van de Va'ad ha-Ir le-Kehillat ha-Asjkenazim (Stadsraad voor de Asjkenazische gemeenschap) en haar Bet Din (rechtbank) en opponeerde tegen het officiële Jeruzalemse rabbinaat dat door de zionisten was ingesteld en door de Britten erkend. Hij werd daarbij geholpen door De Haan, die hem vereerde en juridisch adviseerde en zorgde dat hij met invloedrijke bezoekers van Palestina in aanraking kwam. Deze waren meestal onder de indruk van de persoonlijkheid van de rabbijn.
Hoewel hij een fel tegenstander van het opperrabbinaat van Kook was, achtten beide mannen elkaar en waren met elkaar bevriend. Sonnefeld heeft wel herhaaldelijk verklaard dat hij positief stond tegenover vestiging van joden in Palestina en noemde in een volkstelling het Hebreeuws als zijn taal. Predikte loyaliteit tegenover de regering, maar ook gematigdheid tegenover de Arabieren. |
SONNENFELD zie SONNEFELD |
SONNINO, GIORGIO Baron. Pisa 1847-Rome 1922. Italiaans politicus, die in 1893 als minister van Financiën Italië van een bankroet redde. Had in 1915 als minister van Buitenlandse Zaken een beslissende rol in de deelname van Italië aan w.o. I. Was tweede Italiaanse gedelegeerde in de vredesonderhandelingen, maar trok zich in 1919 terug uit het openbare leven. |
SPAFFORD, ANNA TUBENA geboren LARSSEN Stavanger 1842-Jeruzalem 1923. Echtgenote van Horatio Spafford, die na diens dood het werk in de American Colony voortzette. Haar vader was in 1846 naar Chicago geëmigreerd. Moeder van Bertha Spafford. |
SPAFFORD, HORATIO North Troy (New York) 1828-Jeruzalem 1888. Zakenman, filantroop en religieus leider. Echtgenoot van Anna Spafford en vader van Bertha Spafford. Na een scheepsramp, waarin zijn vrouw werd gered maar hun vier kinderen verdronken, vestigde hij zich met zijn vrouw in Jeruzalem en stichtte daar een geloofsgemeenschap, die bekend werd als de American Colony. Deze gemeenschap, waarbij zich later ook een groep Zweden voegde, deed veel liefdadig werk en zette later een voorspoedige toeristenindustrie op om haar werk te financieren. |
SPAFFORD VESTER, BERTHA Chicago 1878-vroege jaren 60. Dochter van Horatio en Anna Spafford, die na de dood van haar moeder de American Colony in Jeruzalem leidde. Trouwde in 1904 met Frederick Vester, zoon van een Duits-Zwitserse dominee in Jeruzalem. |
SPINOZA, BENEDICTUS (BARUCH) Amsterdam 1632-Den Haag 1677. Nederlands filosoof van Portugees-joodse afkomst. |
SPIRE, ANDRÉ Nancy 1868-Parijs 1966. Frans dichter en zionistisch leider in Frankrijk, die sterk werd beïnvloed door de Dreyfus-affaire. Een der sprekers voor de zionistische zaak op de vredesconferentie van Versailles. Nam in 1920 deel aan een delegatie die Palestina bezocht, maar kwam in conflict met Weizmann en verliet de zionistische organisatie. |
SPRINZAK, JOSEPH Moskou 1885-Jeruzalem 1959. Socialistisch-zionistisch leider. Studeerde medicijnen in Beiroet, maar werd door Ha-Po'el Ha-Zair gevraagd als partijsecretaris. Bleef tijdens w.o. I in Palestina. Hielp mee met de oprichting van de Asefat Ha-Nivharim en de Va'ad Le'umi. Werd in 1921 als eerste vertegenwoordiger van de socialistische beweging in Palestina gekozen als lid van het zionistisch bestuur. Hij was medeoprichter van de Histadroet en zat in de gemeenteraad van Tel Aviv. |
SROER Bediende van Abdoel Salaäm Aouedda. |
STAMPFER, JACOB Koster van de synagoge van de Pekidiem en Amarcaliem. |
STANLEY, EDWARD GEORGE Earl of DERBY Londen 1865-Knowsley 1948. Minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet Lloyd George. Werd in april 1918 ambassadeur in Parijs. Kwam in 1920 terug naar Engeland en werd bij het opbreken van de Lloyd George coalitie minister van Oorlog onder Bonar Law. Trok zich in 1924 terug uit de politiek. |
STANTON, EDWARD ALEXANDER 1867-1947. Diende in het leger in Egypte, van 1900-1908 gouverneur van Khartoem, van 1918-1920 militair gouverneur van het district Phoenicia waaronder Haifa viel. |
STEIN, LEONARD Londen 1887-1973. Studeerde rechten in Oxford. Vanaf zijn jeugd zionist en actief voor het JNF. Nam tijdens w.o. I dienst, o.a. in Egypte. Werd in 1920 politiek secretaris van Weizmann en vergezelde de laatste op diens toer door de VS in 1921. Publiceerde een standaardwerk over de Balfour Declaratie. |
STEINSCHNEIDER-HANUSSEN zie HENNISON |
STENDHAL (ps. van Marie-Henri Beyle). Grenoble 1783-Parijs 1842. Frans schrijver. |
STEPHAN effendi. Financieel ambtenaar bij het mandaatbestuur. |
STERN, COCHBA Weesjongen. Werd opgeleid als timmerman. |
STOFFEL, JAN Deventer 1851-id. 1921. Doopsgezinde sociaal voelende ondernemer, die een groot voorvechter werd van landnationalisatie en redacteur was van het blad Grond voor allen. |
STOLYPIN, PJOTR ARKADJEVITSJ Dresden 1862-Kiev 1911. Minister-president van Rusland van 1906-1911, toen hij werd vermoord door een revolutionair die tevens lid was van de geheime politie. Stolypin ontbond de eerste drie doema's na de revolutie van 1905, omdat zij hervormingen wilden doorvoeren. |
STORRS, Sir RONALD HENRY Bury St. Edmunds 1881-Londen 1955. Brits koloniaal bestuurder. Oudste zoon van de dean van Rochester. Studeerde klassieken in Cambridge. Kwam in 1904 in het Britse bestuur van Egypte en werd in 1909 daar Oriental Secretary onder Sir Eldon Gorst. Voor een Engelsman was hij zeldzaam kosmopolitisch en bezat daarbij een soort Voltairiaans cynisme. Genoot van veel verschillende dingen als kunst, conversatie en voedsel. Onder Kitchener als Hoge Commissaris van Egypte was hij in zijn element. Beiden waardeerden de afleidende methoden en cynische humor van de Arabische politici en speelden het spel met verve mee. Na het uitbreken van w.o. I diende Storrs in Egypte onder McMahon en was nauw betrokken bij de onderhandelingen met koning Hoessein over mogelijke Arabische zelfstandigheid na de oorlog. Na een korte tijd in Londen en Bagdad werd hij eind 1917 gouverneur van Jeruzalem onder OETA. Lawrence, met wie hij bevriend was, beschreef hem als de ‘urbane and artful Governor of the place’.
Storrs had weinig geduld met de sleur van het dagelijks bestaan, maar speelde een belangrijke rol in het culturele en maatschappelijke leven van de stad. Hij had het niet gemakkelijk bij zijn streven om een faire houding in te nemen tussen de zionistische en Palestijnse aanspraken en werd door de zionistische pers herhaaldelijk, ten onrechte, beschuldigd van antisemitisme.
In 1926 werd hij gouverneur van Cyprus, waar hij eenzelfde balans moest zien te vinden tussen Grieks- en Turksgezinden. Hij was daar erg populair, totdat de pro-Griekse stroming te sterk werd. In 1931 werd tijdens zijn afwezigheid het Government House in brand gestoken en verbrandden zijn papieren en kunst- en boekenverzameling. In 1932 werd hij gouverneur van Rhodesië, waar hij zich slecht op zijn plaats voelde. In 1934 nam hij ontslag om gezondheidsredenen. Hij bleef zich diep betrokken voelen bij de zionistische beweging en Israël, maar nam daarbij een steeds kritischer standpunt in.
In zijn memoires, Orientations (1937) schreef hij over De Haan, p. 491-492. |
STORRS-LITTLETON, Lady LOUISE LUCY -1970. Admiraalsdochter, die weduwe was van Henry Arthur Clowes. Zij trouwde Storrs in 1923, maar dit huwelijk bleef kinderloos. |
STRASCHUN, L.J. Vilna 1875-Sobibor 1943. Godsdienstleraar en commissionair in diamanten. Leraar Hebreeuws van De Haan. In Londen werkzaam als ambtenaar bij de ZWO, alvorens in 1908 naar Amsterdam te emigreren. Hij was voorzitter van de vereniging voor Oostjoodse immigranten Bene Kedem. |
STRAUS, NATHAN Duitsland 1848-New York 1931. Amerikaans zakenman, die de laatste twintig jaar van zijn leven wijdde aan filantropisch werk met speciale belangstelling voor gezondheidszorg. In Palestina besteedde hij hieraan 20 miljoen dollar. Hij bezocht het land verschillende malen en stichtte bij elk bezoek wel een instituut, waaronder een ziekenhuis in Jeruzalem. Hij droeg ook bij aan Arabische instituten. |
STRUCK (CHAIM AARON ben DAVID), HERMANN Berlijn 1876-Haifa 1944. Graficus, vooral portrettist, en Mizrachist. Toen hij in 1899 zijn studie in Berlijn voltooide, werd hij vanwege zijn jood-zijn niet benoemd tot leraar. Hij ontmoette in 1900 Josef Israëls, die zijn mentor werd. Bezocht in 1903 Palestina en maakte op zijn terugreis kennis met Herzl, van wie hij een beroemd portret maakte. Was een der oprichters van de Duitse Mizrachi. Vestigde zich rond 1922 in Haifa en gaf les aan de kunstschool Bezalel in Jeruzalem. Totdat de Nazi's de macht veroverden, bezocht hij elke zomer Berlijn. |
STRUYCKEN, ANTONIUS Doesburg 1873-Den Haag 1923. Nederlands jurist, gespecialiseerd in staatsrecht, en lid van de Raad van State. Hoogleraar in staatsrecht, volkenrecht en wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam. |
STUBBS, JAMES NELSON Nieuw Zeeland 1889-1972. Australische boer, die met de Australian Light Horse Division in w.o.I in Palestina terecht kwam. Maakte carrière bij OETA en werd in 1922 Director of Lands. Nam in 1948 ontslag. |
SUAREZ Familie van Egyptische bankiers van Spaanse afkomst. Ca 1875 vormden drie broers het Maison Suarez & Cie, dat bleef bestaan tot de nationalisatie in 1956. Richtte met de familie Cattaui de eerste winstgevende suikerraffinaderij op in Egypte. |
SUCHTELEN, Jhr NICOLAAS JOHANNES van Amsterdam 1878-Ermelo 1949. Nederlands schrijver en directeur van de Wereldbibliotheek. Als schrijver dichterlijk en sterk beïnvloed door Spinoza. |
SUEDI-el zie NAGI |
SULEIMAN Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
SULEIMAN I Trebizonde1494-Szigethvar 1566. Sultan van Turkije. Door de Turken bijgenaamd al-Qanuni, vanwege zijn uitgebreide wetgeving; door de Europeanen de Prachtige, omdat zijn regering (1520-1566) samenviel met de bloeitijd van het Ottomaanse rijk; door de joden Koning Salomo vanwege zijn naam en zijn wijsheid. |
SUTHERLAND, GEORGE GRANVILLE, 5th Duke of (1888-1963). Brits conservatief staatsman. Zat van 1922-1924 in de Conservatieve regering van Bonar Law en in die van Baldwin als onderminister van Luchtvaart. Van 1928-1929 onderminister van Oorlog. |
SWANN, HARVEY JULIAN 1884-1950. Bibliothecaris en auteur van French terminologies in the making. Studies in conscious contributions to the vocabulary (1918, door De Haan besproken in De Beweging (1919). Hij werd in 1946 hoofd van de Patterson Library in Paterson, New York, een bibliotheek wier wortels teruggaan tot Benjamin Franklin. |
SWARTH, HÉLÈNE Amsterdam 1859-Velp 1941. Nederlands dichteres, die haar eerste gedichten in het Frans schreef en op aanraden van Pol de Mont Nederlands ging schrijven. Werd erg bewonderd door Van Deyssel en Kloos. |
SYDENHAM zie CLARKE |
SYKES, Sir MARK Londen 1879-Parijs 1919. Brits koloniaal ambtenaar. Reisde van kindsbeen af, ook veel in het Midden-Oosten. Vanaf 1916 was hij in dienst van Buitenlandse Zaken en hij speelde een rol in de Arab Revolt. De Engelse regering gaf hem tijdens w.o. I opdracht om met de Franse consul-generaal in Egypte, Georges Picot, te onderhandelen over de verdeling in dit gebied van de invloedssferen tussen Engeland, Frankrijk en Rusland. Hij moest deze onderhandelingen praktisch op eigen verantwoording voeren. Dit resulteerde in het Sykes-Picotverdrag welks inhoud door de bolsjewistische regering in 1917 werd gepubliceerd. Tijdens deze onderhandelingen leerde hij via Herbert Samuel de zionistische aspiraties kennen. Hij was een warm voorstander van het zionisme en ging ervan uit dat door deze beweging Palestina buiten het verdrag kon blijven. Overleed in febr. 1919 plotseling aan de griepepidemie, toen hij voor de vredesonderhandelingen in Parijs was. |
SZOLD, HENRIETTA Baltimore 1860-Jeruzalem 1945. Dochter van een bekend rabbijn, die ook lid van de Choveve Zion was. Zuster van Robert. Zij gaf les aan een deftige meisjesschool, maar kwam op een reis naar Europa in aanraking met de Oostjoden, die een diepe indruk op haar maakten. Zij studeerde later in New York Hebreeuws en Talmoedstudie. Door een persoonlijke crisis ging zij met haar moeder reizen en kwam in Palestina onder de indruk van het land. Na terugkeer in de VS richtte zij in 1912 met andere vrouwen Hadassah op om de misère in Palestina te verlichten. In 1918 vestigde zij zich in het land om de gezondheidszorg te organiseren. Ondanks veel geldgebrek en dank zij o.a. bijdragen van Nathan Straus lukte dat. In 1933 wilde zij terugkeren naar de VS, maar kwam toen op het idee om zoveel mogelijk joodse kinderen uit Nazi-Duitsland te redden. Dit resulteerde in de Jeugd-Alija waardoor ca 30.000 kinderen werden gered. |
SZOLD, ROBERT Illinois 1889-New York 1977. Jurist, die vanaf zijn jeugd, vooral onder invloed van Brandeis, zionist was. Broer van Henrietta. Bezocht in 1919 als lid van de ZC Palestina en keerde in 1920 daarnaar terug als lid van de Reorganisatiecommissie, samen met Nehemia de Lieme en Julius Simon. Steunde de Brandeisgroep. Hij zat vanaf 1922 in het bestuur van verschillende organisaties die de economische ontwikkeling van Palestina ten doel hadden. |
| |
T.
TACHAIEN Bey. Lid van het gevolg van koning Feisal. |
TACHKOUB zie TEWFIK effendi |
TAGORE, RABINDRANATH Calcutta 1861-Santi-Niketan 1941. Bengaals dichter, wijsgeer en mysticus, die in 1913 de Nobelprijs voor letterkunde kreeg. Streefde naar harmonie tussen Oost en West. |
TAL, JUSTUS Arnhem 1881-Amsterdam 1954. Rabbijn. Na een tijd klassieken te hebben gegeven sinds 1918 opperrabbijn van Utrecht, waaraan in 1919 Drenthe werd toegevoegd. Hij was een erudiet mens, liefhebber en kenner van het moderne Hebreeuws. Was fel gekant tegen het zionisme. Bestreed de antisemitische betogen van de Leidse hoogleraar Bolland in 1921. |
TALAAT, MECHMET Pasja. Edirne 1872-Charlottenburg 1921. Met Enver en Djemal een der leden van het leidende driemanschap van de Jong-Turkse revolutie. Leerde Frans in een school van de Alliance. Na de revolutie van 1908 fungeerde hij in verschillende perioden als minister van Binnenlandse Zaken en was de machtigste man binnen de Jong-Turken. Hij was populair vanwege zijn integriteit en bescheidenheid, maar miste de charme van Enver. Was als minister verantwoordelijk voor de deportatie van de Armeniërs in 1915, hetgeen leidde tot een genocide. In 1917 werd hij grootvizier met de rang van Pasja. De afhankelijkheid van zijn regering van Duitsland dwong hem de VS de oorlog te verklaren. Na de oorlog vluchtte hij naar Duitsland, waar hij werd vermoord door een Armeniër. |
TALAL ibn ABD-ALLAH Mekka 1909-Istanboel 1972. Oudste zoon van koning Abdoellah van Jordanië. Werd zoals de meeste koninklijke kinderen uit de Hasjemietische dynastie naar de woestijn gestuurd waar een vreemde stam voor hem zorgde. In 1921 werd hij tot kroonprins uitgeroepen. Kreeg van 1927-1929 een militaire opvoeding in Sandhurst en was cavalerieofficier in het Arabische Legioen. Volgde in 1948 zijn vader op, maar leed aan schizofrenie. Hij was een intelligente, ernstige, zeer nerveuze jongen, die niet overweg kon met zijn actieve vader. Zijn schizofrenie openbaarde zich na zijn adolescentie. Perioden van een ernstig soort charme en maanden van waanzin wisselden elkaar af. Hij kon van het ene op het andere ogenblik veranderen in een ijzig, volkomen passief man met de ogen van een gek. In de korte tijd dat hij regeerde was hij een vriendelijk en goed vorst. Hij stelde in Jordanië parlementaire verantwoordelijkheid voor het kabinet in. In augustus 1952 werd hij door artsen geestelijk onbekwaam tot regeren verklaard en opgevolgd door zijn zoon Hoessein. Werd sindsdien verpleegd in Istanboel. |
TCHERNICHEFSKY (TCHERNICHOWSKY; TSJANIKOFSKI; TSJERNITSKOFSKY), SAUL Krim 1875-Jeruzalem 1943. Arts en Hebreeuws dichter. Zijn poëzie heeft een pantheïstisch karakter en hij werd geïnspireerd door heroïsche Bijbelse verhalen. Vertaalde in het Hebreeuws klassieken als Homeros en het Gilgamesjepos. Van 1906-1922 werd hij vooral beïnvloed door Rusland; van 1922-1931 tijdens een verblijf in Berlijn, door Duitsland. Hij vestigde zich in 1931 in Palestina. |
TCHERNICHOWSKY zie TCHERNICHEFSKY |
TCHERNOWITZ zie TSERNOWITZ |
TEITELBAUM, AARON Jeruzalem 1890-? Werd opgevoed aan een jesjiwa en in 1911 rabbijn. Ging in 1912 naar de VS, waar hij actief was in inzamelingen voor het oorlogsleed in Palestina. Van 1916-1930 secretaris van het Central Relief Committee. Ook oprichter van een bank voor leningen. Keerde in 1933 terug naar Palestina, maar ging in 1940 weer naar de VS. |
TEMINI (TIMINI) Bey, REFIK (RAFIQ), al- Propagandist van Hoessein in Beiroet. Was daarvoor directeur van een school in Beiroet. Ook vrijmetselaar. |
TEMKIN zie TEMKINE |
TEMKINE, (TEMKIN, MOSCHE) MOZES Polen 1885-1958. Arts. Emigreerde in 1906 naar Palestina, waar hij in 1922 arts werd. Was lid van het centraal comité van de Ha-Po'el ha-Zair en secretaris van de arbeidersorganisaties van Galilea (1916) en Samaria (1918). |
TERZIS, ANDRÉ Winkelier in Jeruzalem. |
TEVFIK BÖLÜKBAÇI zie TUWFIK, RIZA |
TEWFIK bek ‘de bekende Tewfik bek’. |
TEWFIK effendi TACHKOUB (TSCHKOUB) Sjeikh in Hebron. |
TEX, PAUL den Directeur van de Koninklijke Stoomboot Maatschappij. |
TSCHKOUB zie TEWFIK |
THARAUD, gebroeders JÉRÔME (Saint-Junien 1874-Varenville-sur-mer 1953) en JEAN (1877- Parijs 1952) Franse schrijvers, die meestal samen publiceerden. Beiden waren lid van de Académie Française. Jérôme was lector in Boedapest. Zij debuteerden in 1898 in Péguy's Cahiers de la Quinzaine. In 1917 begonnen zij veel boeken te schrijven over het jodendom, een mengeling van romans en reportage. Eerst met vooral bewondering voor de culturele en ethische standaarden van het Oost-Europese jodendom, zoals in Un royaume de dieu (1920). In L'an prochain à Jérusalem (1924) bewondering voor de messianistische aspecten van het zionisme en verachting voor de West-Europese joden die op de Oost-Europese neerkeken. In Quand Israël n'est plus roi (1933) poneerden zij dat het oude en het nieuwe Israël twee verschillende eenheden waren en dat het joodse probleem alleen kon worden opgelost door een fysieke scheiding van de niet-joodse wereld. Over De Haan in Causerie sur Israel (1926), p. 52-53. |
THIERRY, GERARD JACOBUS Leiden 1880-1962. Assyrioloog. Studeerde in Leiden theologie, in Berlijn en Leipzig assyriologie en egyptologie. Werd in 1913 hoogleraar assyriologie in Leiden. |
THOMSON, JAN JACOB Breedevoort 1882-Baarn 1961. Dominee en schrijver. Zijn tweede dichtbundel De pelgrim met de lier (1911) vormde in zekere zin zijn programma. Als dichter beïnvloed door Verwey. Vertaalde De idioot van Dostojevsky en was een bewonderaar van de Russische revolutie. Als ‘rode’ dominee verzorgde hij later de dagsluitingen van de VPRO. |
THON, JACOB Lemberg 1880-Jeruzalem 1950. Jurist. Ging in 1904 naar Berlijn, waar hij Arthur Ruppin hielp met diens statistisch werk. Vestigde zich in 1907 in Palestina. Tot 1920 werkzaam bij het Palestine Office, vanaf 1919 als directeur. Publiceerde in 1919 een uitgebreid rapport over de toestand van de Palestijnse joden tijdens w.o. I. In 1921 directeur van de Palestine Land Development Company, zijn belangrijkste activiteit. Oprichter en eerste voorzitter van de Va'ad Zemani. Lid van de Asefat Ha-Nivharim en voorzitter van de Va'ad Le'umi tot 1930. Ook leider van de Ha-Poel Ha-Zair. Thon was gematigd ten opzichte van de Engelse mandaatpolitiek en oprichter van Brith Shalom, waar hij later uittrad. |
TIKVAH Meisje uit Gaza. |
TIMINI zie TEMINI |
TITUS FLAVIUS VESPANIANUS 39-81. Romeins keizer van 79-81. Nam in 70 onder het bewind van zijn vader Vespanianus Jeruzalem in en verwoestte de Tweede Tempel van Herodes. Richtte na thuiskomst in Rome een triomfboog op, die bewaard is gebleven. |
TOEKATSINSKY zie TUKATSINSKY |
TOLKOVSKY (TOLKOWSKY), SAMUEL Antwerpen 1886-Ramat Gan 1965. Landbouwkundige. Vestigde zich in 1911 in Palestina, waar hij nieuwe methoden in de teelt en verkoop van citrusvruchten introduceerde. Hij was zo gefascineerd door de citrus dat van hem werd gezegd dat, als hij het Bijbelverhaal over de zondeval zou kunnen herschrijven hij dan de appel van Eva zou vervangen door een citrusvrucht. Nam tijdens w.o. I dienst in het Belgische leger. Werd daarna in Londen lid van het Zionist Political Committee en was in Parijs secretaris van de zionistische delegatie bij de vredesonderhandelingen. Van 1920-24 lid van de gemeenteraad in Tel Aviv, later Israëlisch consul en gezant in Bern. |
TOLKOWSKY zie TOLKOVSKY |
TRIESCH (TRIETSCH), DAVIS Dresden 1870-Ramatayim 1935. Woonde van 1893-1899 in de VS, waar hij de joodse immigratie bestudeerde. Lanceerde in 1895 het idee om joden op Cyprus te koloniseren. Was een tegenstander van Herzls politiek zionisme, hoewel hij wel deelnam aan de zionistencongressen, en van Ruppins ‘langzame kolonisatie’. Na 1917 was hij een maximalist, die honderdduizenden joden in Palestina wilde laten immigreren en de zionistische kolonisatiemethoden inadequaat vond. Hij propageerde industrialisatie in combinatie met de aanleg van tuinsteden. Vestigde zich in 1932 in Palestina. |
TRIETSCH zie TRIESCH |
TROELSTA, PIETER JELLES Leeuwarden 1860-Scheveningen 1930. Nederlands sociaal-democratisch politicus. |
TROMPELDOR (TRUMPELDOR), JOSEPH Rusland 1880-Tel Chai 1920. Soldaat en pionier van de Tweede Alija. Groeide op buiten het traditionele jodendom, omdat zijn vader diende in het Turkse leger. Maakte op het eerste zionistencongres in 1897 kennis met de beweging. Aanvankelijk beïnvloed door Tolstoj verwierp hij het militarisme, maar probeerde niet onder dienst uit te komen om te bewijzen dat joden geen lafaards waren. Nam deel aan de Russisch-Japanse oorlog en organiseerde tijdens zijn Japanse krijgsgevangenschap zionistische groepen. Na terugkomst in Rusland studeerde hij rechten. In 1912 vestigde hij zich in Palestina. Tijdens w.o. I werd hij als Russisch staatsburger naar Egypte verbannen, waar hij Jabotinsky ontmoette. Actief bij de vorming van het Zionist Mule Corps en de tocht naar Gallipoli. In juni 1917 naar Rusland om de voorlopige regering over te halen tot de vorming van joodse milities. Bemoeide zich ook met de vorming van arbeiderspartijen en de centralisatie van de chaloetsbeweging. Hem werd in 1919 gevraagd om de verdediging van de joodse kolonies in Noord-Galilea te organiseren. Op 1 maart 1920 viel een aantal bedoeïenen de kolonie Tel Chai aan. Bij de onderhandelingen tussen de verschillende leiders ontstond een vuurgevecht en werd hij dodelijk gewond. |
TROTSKI, LEO District Cherson 1879-Mexico 1940. Russisch revolutionair en organisator van het Rode Leger. Werd na de dood van Lenin door Stalin verdrongen en opgejaagd, totdat hij in diens opdracht werd vermoord. |
TRUMPELDOR zie TROMPELDOR |
TSCHAIKOV, ANTON Engels violist, die met het leger in Palestina aankwam. Richtte in 1919 samen met Ronald Storrs in Jeruzalem een muziekschool op. Hoewel de school een onmiddellijk succes was, kwamen er spoedig organisatorische en financiële moeilijkheden en Tschaikov keerde eind 1920 terug naar Engeland. |
TSAIKOVSKY zie TSJAJKOVSKY |
TSJAIKOVSKY, PJOTR ILJITSJ Kamsko-Votkinsk 1840-St. Petersburg 1893. Russisch componist. |
TSAJKOVSKY (TSAIKOVSKY), NICOLAAS Wjatka 1851-Parijs 1926. Russisch revolutionair politicus, die een beweging oprichtte die voorloper was van de Narodniki. Later schoof hij op naar rechts en sloot hij zich aan bij de Witten. In 1918 aan het hoofd van een witte regering in Archangel en in 1920 lid van de regering van Denikin in Zuid-Rusland. Week in 1920 uit naar Parijs, waar hij actief bleef in de Russische emigrantenbeweging. |
TSJANIKOFSKI zie TCHERNICHEFSKY |
TSERNOWITZ (TCHERNOWITZ), CHAIM Rusland 1871-New York 1949. Rabbijn in Odessa, waar hij een rabbinale school van hoog niveau oprichtte. Joseph Klausner en Nachman Bialik behoorden daar tot zijn leerlingen. Studeerde later in Würzburg rechten, Oosterse talen, filosofie en oude geschiedenis. Werd in 1923 hoogleraar in de Talmoed aan de Jewish Institute of Religion in New York. Hij schreef o.a. over de historische ontwikkeling van de halacha. |
TSJERNITSKOFSKY zie TCHERNICHEFSKY |
TUDOR, HENRY HUGH Sir. 1871-1965. Generaal, die in Zuid-Afrika en in w.o. I diende. Werd in 1920 hoofd van de politie in Ierland en in 1922 Inspector General van de gevangenissen in Palestina In 1923 hoofd van het Department of Public Security in Palestina. |
TUKATSINSKY(TOEKATSINSKY), JEHIEL MICHAL 1872-1955. Rabbijn en hoofd van de jesjiwa Boom des Levens (Ets Haïem) in Jeruzalem. |
TUWFIK Buurjongen van Abdoel Salaäm Aouedda. |
TUWFIK effendi. Griekse veearts en buurman van De Haan. |
TUWFIK (TEVFIK BÖLÜKBAÇI), RIZA (RIDA) Bulgarije 1869-Istanboel 1949. Turks arts en politicus. Bezocht in zijn geboorteplaats een joodse school en studeerde medicijnen in Istanboel. Rusteloos van karakter werd hij herhaaldelijk gearresteerd wegens opruiing. Voegde zich in 1907 bij de Jong-Turkse revolutie, maar verliet deze weer in 1913 vanwege de Turkse verliezen op de Balkan. Schreef een bewonderend gedicht voor de voormalige sultan Abdoel Hamid II, waarin hij de voorkeur uitsprak voor het ouderwetse despotisme boven het totalitaire regime van de Jong-Turken. Was na w.o. I minister van Onderwijs in verschillende Turkse kabinetten en een der vier ondertekenaars van de vrede van Sèvres in aug. 1920, hoewel hij in die tijd geen officiële positie had en hoogleraar in Istanboel was. Eind 1922, na de nationale revolutie van Atatürk die deze vrede niet erkende, moest hij het land verlaten. Hij woonde vervolgens in de VS, Cyprus, de Hedjaz, Libanon en Transjordanië, totdat hij in 1943 mocht terugkeren naar Turkije waar hij weer hoogleraar werd. |
TVERSKY zie TWERSKY |
TWERSKY (TVERSKY), NAHUM Kisjinev 1884-? Zionistisch politicus. Afkomstig uit een Chassidische familie. Kwam in 1905 naar Palestina. Lid van de Poale Zion. Van 1920-1933 lid van de Va'ad Le'umi. Actief in verschillende zakelijke en landbouwkundige ondernemingen, o.a. Ben Shemen. Ook uitgever in Tel Aviv. |
| |
U.
UNTERMEYER, SAMUEL Virginia 1858-1940. Amerikaans jurist van nationale faam. Hielp Herman Bernstein, toen deze in 1923 Henry Ford aanklaagde wegens diens antisemitische publicaties. |
URIEL zie UZIEL |
USSISCHKIN zie OESSISKIN |
USSISKIN zie OESSISKIN |
UYLDERT, MAURITS Amsterdam 1881-id. 1966. Nederlands dichter en prozaïst. Van 1923-1941 kunstredacteur bij het Algemeen Handelsblad. Met Gutteling en anderen behoorde hij tot de kring rond Verwey waaruit in 1905 De Beweging voortkwam. |
UZIEL (URIEL), BEN-ZION MEIR Jeruzalem 1880-id. 1953. Rabbijn. Studeerde in Jeruzalem en werd daar later leraar. Werd in 1914 opperrabbijn van Jaffa. Bemiddelde tijdens w.o. I voor de joden bij de Turkse autoriteiten. Werd na de oorlog naar Saloniki geroepen om het religieus leven daar een nieuwe impuls te geven. Kwam in 1923 terug naar Palestina en werd opnieuw, tot 1935, opperrabbijn van Jaffa (en Tel Aviv). In 1935 werd hij tot Sefardisch opperrabbijn van Palestina gekozen. Hij vertegenwoordigde de Palestijnse Mizrachi in 1920 op de wereldconferentie in Amsterdam. Ook lid van de Asefat Ha-Nivharim en Va'ad Le'umi. |
UZZIA ca 785-734 v. Chr. Koning van Juda. Versloeg de Filistijnen en maakte de Ammonieten schatplichtig. |
| |
V.
VACARESCO (VACARESCU), HÉLÈNE Boekarest 1866-Parijs 1947. Roemeens dichteres, die verzen van gepassioneerde lyriek schreef. Hofdame van koningin Carmen Sylva van Roemenië, van wie zij werk in het Frans vertaalde. Zij verbleef meest in het buitenland. De Haan droeg enkele gedichten aan haar op, o.a. De Verzen van Jezus I en V in Nederland (1904). |
VACARESCU zie VACARESCO |
VALERO, JOSEPH MOSHE Jeruzalem 1882-1945. Jurist. Afkomstig uit een Jeruzalemse Sefardische bankiersfamilie. Studeerde rechten in Zwitserland waar hij actief zionist was. Werd na zijn terugkomst in Jeruzalem advocaat. |
VASHTI Echtgenote van koning Ahasverus. Zij weigerde te gehoorzamen, toen de dronken koning haar beval haar schoonheid aan het volk te tonen. Zij werd toen van haar waardigheid vervallen verklaard en opgevolgd door de joodse Esther. |
VENIZELOS, ELEFTHERIOS Kreta 1864-Parijs 1936. Advocaat en Grieks politicus. Van 1910-1915 minister-president. Kwam wegens zijn progeallieerde gezindheid in conflict met koning Constantijn, die neutraal wilde blijven. De koning moest aftreden ten gunste van zijn zoon en van 1917-1920 werd Venizelos opnieuw minister-president. Verzette zich tegen de Turken en was de motor achter de inval van geallieerden en Grieken op de westkust van Turkije, waar veel Grieken woonden. Zij werden echter verslagen. Werd toen opzij geschoven, maar in 1928 opnieuw premier. Moest na een mislukte coup in 1936 uitwijken naar Frankrijk. |
VERLAINE, PAUL Metz 1844-Parijs 1896. Frans dichter. Sterk depressief van aard en alcoholistisch. Kwam in een geestelijke crisis terecht na kennismaking met de flamboyante Rimbaud, met wie hij naar België en Engeland vluchtte. In 1873 verwondde hij in Brussel zijn jonge vriend, waarna hij in de gevangenis belandde. Bekeerde zich daar tot het katholicisme en schreef er Romances sans paroles (1874). Hij brak hierin met de oude esthetiek en zijn stijl werd vrijer en impressionistisch. Werd na vrijlating eerst leraar en experimenteerde vervolgens tevergeefs in de landbouw. Na 1883 verzonk hij door het sterven van dierbaren definitief opnieuw in depressie en drankzucht. Kreeg op het eind van zijn leven erkenning. Hij hield lezingen in o.a. België en Nederland en schreef daarover Quinze jours en Hollande (1893). |
VERMEER, JOHANNES Delft 1632-id. 1675. Hollands schilder van vooral interieurs. |
VERNON Brits ambtenaar bij Koloniën. |
VERWEY, ALBERT Amsterdam 1865-Noordwijk 1937. Nederlands letterkundige. Aanvankelijk Tachtiger, maar brak met deze beweging vanwege haar egocentrische en esthetisch karakter. Richtte in 1905 De Beweging op, een letterkundig tijdschrift dat tot 1919 bleef bestaan en door hem geleid bleef. In zijn poëzie wilde hij droom en werkelijkheid, dichterschap en maatschappij samenbundelen. Werd in 1924 hoogleraar in Leiden, waar hij veel invloed uitoefende op de Nederlandse letterkunde. Hij had veel invloed op de jonge De Haan en publiceerde diens poëzie in De Beweging. |
VESPASIANUS, TITUS FLAVIUS Bij Reate 9-Aquae Cutiliae 79. Romeins keizer van 69-79. Hij liet zijn zoon Titus in het oosten de oorlog met de joden beëindigen. |
VILNAËR GAON zie WILNAËR GAON |
VISSER, EMILE Deventer 1889-Givataim (Israël) 1964. Zakenman en medeoprichter van de Deventer Vereniging voor opleiding van chaloetsiem. |
VITAL zie WITAL |
VIYERA (VIEYERA), M. Werkzaam bij de textielfirma Van den Berg-Krabbendam in Tilburg. |
VOOYS, CORNELIS GERRIT de Gouda 1873-Utrecht 1955. Nederlands taal- en letterkundige. Werd in 1915 in Utrecht hoogleraar Nederlandse taal- en letterkunde. Hoorde bij De Beweging. Hij had een veelzijdig oeuvre op beide terreinen en veel invloed op zijn leerlingen. |
VREDENBURG, JOËL Amsterdam 1866-id. 1941. Opperrabbijn. Volgde in Amsterdam het Nederlandsch Israëlietisch Seminarium en studeerde klassieke talen. Van 1911-1918 met Onderwijzer waarnemend opperrabbijn van Noord-Holland en van 1918-1942 opperrabbijn van Gelderland. Zeer actief in de Agoedat Israël. |
VRIES, de Boer bij Marum in Groningen, die chaloetsiem in dienst heeft. |
VRIES, HENDRIK de Zoon van boer de Vries. |
VRIES, JONAS de Hoorn 1861-Amsterdam 1936 Directeur N.V. Handelsvereniging v/h S.I. de Vries. Actief in allerlei joodse charitatieve organisaties. |
VRIES, SIMON PHILIP de Neede 1870-Bergen Belsen 1944. Eerst godsdienstonderwijzer en van 1892-1940 rabbijn in Haarlem, waar hij in brede kring een bekende figuur was. Hij stichtte in 1905 de Nederlandse Mizrachie en verdedigde vurig het zionisme tegen de antizionistische orthodoxie, o.a. in zijn polemiek met opperrabbijn Wagenaar. |
VRIESLAND, SIEGFRIED van Haarlem 1886-Jeruzalem 1939. Advocaat. Broer van Victor.
Een der oprichters van de Nederlandse Zionistische Studenten Organisatie in Leiden, waar hij rechten studeerde. Lid van het bestuur van de NZB van 1913-1919, toen hij zich in Palestina vestigde. Vanaf 1919 lid van de ZC en van 1923-1930 penningmeester van het zionistisch bestuur in Palestine. In die functie probeerde hij tegen veel tegenstand in het evenwicht tussen inkomsten en uitgaven te bewaren. Later directeur van de haven in Tel Aviv. Sinds 1927 consul voor Nederland in Jeruzalem. Hij leed aan depressies en pleegde uiteindelijk zelfmoord. |
VRIESLAND, VICTOR van Haarlem 1892-Amsterdam 1974. Nederlands dichter en criticus. Broer van Siegfried. Studeerde wijsbegeerte en in Frankrijk Franse letteren. Had in proza en poëzie een bespiegelende inslag en een voorkeur voor bon mots. |
| |
W.
WADI-el zie HAMID pasja |
WAGENVOORT, MAURITS Amsterdam 1859-Laren (G) 1944. Journalist en letterkundige, die veel publiceerde over zijn zwerftochten, met name over het Oosten. Het koffiehuis met de roode buisjes werd in 1916 gepubliceerd. |
WAGRID ed DIEN (WAHID ED-DIN) Naam van de laatste sultan (1918-1922), die de troon besteeg als Mehmed VI (zie aldaar). De Haan verwart hem met ABDÜLMECID II Constantinopel 1868-Parijs 1944, neef en opvolger van Mehmed VI. Hij werd, nadat in nov. 1922 het sultanaat was afgeschaft, door de Turkse Nationale Vergadering gekozen als kalief. |
WAHL, SAUL ben JUDAH 1541-ca 1617. Koopman en joods notabele in Brest-Litovsk. Kreeg van de Poolse koning Stephen Bathory het monopolie voor het winnen en verkopen van zout. Rond zijn figuur ontstonden vele legenden. Onder meer zou hij, toen er een nieuwe koning van Polen moest worden gekozen, tijdens de verplichte tussenliggende dagen als rex pro tempore hebben gefungeerd. Hij zou die waardigheid danken aan prins Radziwill die voor zijn zonden op een pelgrimstocht in Italië door Sauls vader uit de moeilijkheden zou zijn geholpen. |
WAHTI el BOSTANI (BOUSTANI?) Antizionist. |
WAKEHURST, JOHN de VERE LODER zie LODER |
WALEY COHEN zie COHEN Sir ROBERT WALEY |
WALLACH, MOSHE Keulen 1866-Jeruzalem 1957. Arts en pionier op medisch gebied in Palestina. Orthodox opgevoed. Zijn vader was textielhandelaar in Keulen. Wallach studeerde medicijnen in Berlijn en Würzburg. Vestigde zich in 1892 in Jeruzalem en opende in de oude stad een kliniek. Hij moest opboksen tegen veel wantrouwen, omdat hij injecties gaf en gezonde buitenlucht propageerde. In het begin loofde hij prijzen uit aan patiënten die zich door hem wilden laten behandelen. Met financiële hulp uit Amsterdam en Frankfurt kocht hij een stuk grond buiten de stadsmuren aan de weg naar Jaffa voor een modern hospitaal, Schaäre Zedek, dat in 1902 op de verjaardag van Wilhelm II werd geopend. Daarbij hoorde een kleine boerderij, waar tijdens w.o. I een twintigtal koeien werd gehouden. Een noviteit waren de twee aparte quarantaine afdelingen voor besmettelijk zieken. Ook voerde Wallach tegen sterke tegenstand -op aanplakbiljetten werd hij een moordenaar genoemd- inenting tegen difterie in. Wallach bleef het ziekenhuis leiden tot 1947.
Hij was strikt orthodox en sprak bijvoorbeeld principieel geen Hebreeuws in het dagelijks leven, omdat het de taal van de bijbel was. Hij stond bekend om zijn dictatoriale strengheid (hij wachtte bijvoorbeeld regelmatig verpleegsters die avondverlof hadden op), maar had daarbij gevoel voor humor, ook wanneer dat ten koste van hemzelf ging. Hij was een groot liefhebber van practical jokes, vooral tegenover personeel dat een dutje deed. Wallach werd bij zowel joden als Arabieren befaamd. In 1947 trad hij af als geneesheer-directeur, maar nog op 90-jarige leeftijd deed hij zijn dagelijkse ronde. Al tijdens zijn leven werd er in Jeruzalem een straat naar hem genoemd. Hij werd begraven op het terrein van het ziekenhuis, dat vooral bekend was als het Wallachhospitaal.
Wallach was De Haans beste vriend tijdens zijn verblijf in Jeruzalem. |
WARBURG, OTTO Hamburg 1859-Berlijn 1938. Botanicus en van 1911-1921 derde president van de ZWO. Kwam uit een rijke geassimileerde bankiersfamilie en kreeg een seculaire opvoeding. Ontdekte veel nieuwe planten in Azië en werd in 1892 hoogleraar in Berlijn. Hoewel een aanhanger van het politieke zionisme was hij een fervent voorstander van joodse vestigingen in Palestina. Hij organiseerde veel daarvoor vóór w.o. I. Vanaf 1921 leidde hij een landbouwproefstation in Rechovoth en vanaf 1925 de botanische afdeling van de Hebreeuwse Universiteit. De laatste jaren van zijn leven was hij in Berlijn aan het bed gekluisterd en hij stierf een eenzame dood. |
WASHINGTON, GEORGE Virginia 1732-Mount Vernon 1799. Eerste president van de VS, van 1789-1796. |
WATERS-TAYLOR, BERTIE HARRY 187?-1946. Kolonel, die in april 1919 plaatsvervangend gouverneur van Jeruzalem was en in juni '19 Chief of Staff van OETA. Was sterk gekant tegen het zionisme. |
WATSON, Sir HARRY Generaal en tijdelijk opvolger van Money als Chief Administrator van Palestina in OETA van juli tot november 1919. Was antizionistisch. Hij werd opgevolgd door Bols. |
WATZINGER, CARL 1877-1948. Duits archeoloog, die met Sellin opgravingen deed in Jericho en daarover in 1913 een rapport publiceerde. Werkte met Kohl samen bij opgravingen van oude synagogen in Galilea. Het boek dat zij daarover schreven (Antike Synagogen in Galilaea 1916) is nog steeds de fundamentele basis voor dit onderwerp. |
WAVELL, ARTHUR Londen 1882-Mombassa 1916. Militair en ontdekkingsreiziger. Een der weinigen die als niet-moslim de pelgrimstocht naar Mekka maakte. Beschreef zijn reis in A modern pelgrim in Mecca (1912). |
WEBER, SHMUEL ARON Jeruzalem 1885-? Rabbijn. Algemeen secretaris van het Palestijns opperrabbinaat sinds 1921. |
WEDGWOOD, JOSUAH CLEMENT Baron. Staffordshire 1872-Londen 1943. Lid van de bekende familie van aardewerkfabrieken. In 1924 lid van de Labourregering. Fel aanhanger van het zionisme sinds zijn kennismaking met het Zion Mule Corps en Trompeldor in de expeditie aar Gallipoli. Was vooral voor de militante richting van Jabotinsky. |
WEILL, RAYMOND 1874-1950. Frans Egyptoloog en historicus. Deed opgravingen onder auspiciën van Edmond de Rothschild in de heuvel van Ophel (1913-1914 en 1923-1924). De laatste expeditie legde een groot deel van de stad van koning David bloot. |
WEINBERG Twee weesjongens die broertjes zijn. |
WEINSTEIN Vertegenwoordiger van de Amerikaanse zionisten. |
WEINSTEIN, MARION Auteur van een artikel in de Jewish Chronicle. |
WEISMANN zie WEIZMANN |
WEISS, LASAR Inwoner van Jeruzalem. |
WEISS, LEOPOLD alias MUHAMMAD ASAD Llow (Oostenrijk) 1900-Granada 1992. Journalist. Maakte de universiteit in Wenen niet af en trok in 1920 naar Berlijn om journalist te worden. In 1921 reisde hij naar Palestina, waar hij logeerde bij zijn oom Dorian Weiss, een psychiater. Hij was een freelancer, die dank zij zijn ontmoeting met De Haan ook contacten kreeg met Nederlandse kranten, onder meer De Telegraaf. Werd later vaste correspondent voor de Frankfurter Zeitung. Hij werd gefascineerd door moslems en maakte tochten door de woestijn van Arabië. Hij kwam in dienst van Ibn Saud. Over deze tijd, waarin ook zijn bekering tot de islam viel, publiceerde hij zijn memoires in The road to Mecca (1954), dat veel succes had en waarin hij ook over De Haan schreef (106-107). Begin jaren dertig raakte hij gedesillusioneerd met Ibn Saud. Hij reisde verder oostwaarts en belandde in India. Tijdens w.o. II werd hij geïnterneerd, omdat hij nog steeds Oostenrijker was. Na de oorlog identificeerde hij zich met het nieuwe Pakistan en in 1952 werd hij vertegenwoordiger van Pakistan bij de VN. Hij zou een belangrijk aandeel hebben geleverd bij het ontwerp van de Pakistaanse grondwet. Maar ook in dit nieuwe land van zijn adoptie raakte hij teleurgesteld vanwege de toenemende onverdraagzaamheid. Nadat hij zich later had terugtrokken in Spanje, werkte hij aan een Engelse vertaling van de Koran (The message of the Qur'an), die werd gepubliceerd in 1980. |
WEISSMANN, WEISZMANN zie WEIZMANN |
WEIZMANN (WEISMANN, WEISSMANN, WEISZMANN), CHAIM Motol (bij Pinsk) 1874-Rehovot 1952. Zionistisch leider en president van de ZWO van 1921-1931 en 1935-1946. Zoon van een houthandelaar. Bezocht een traditionele joodse school, maar ging chemie studeren in Darmstadt, Berlijn en Freiburg, waar hij zijn studie voltooide. Werd in 1901 docent scheikunde aan de universiteit van Genève. Hij begon in 1904 aan de universiteit van Manchester als onbetaald onderzoeksassistent en werd er in 1913 lector biochemie.
Hoewel hij door privéomstandigheden het eerste zionistencongres in 1897 niet kon bijwonen, was hij al vroeg in de organisatie van de beweging betrokken. Hij werd Herzls belangrijkste tegenstander met zijn these dat praktische vestiging van joden in Palestina vooralsnog belangrijker was dan politieke successen. Daartoe richtte hij in 1901 de zogenaamde Democratische Partij binnen de beweging op, die vooral in Oost-Europa veel aanhang kreeg. In Manchester verzamelde hij een aantal joden en niet-joden om zich heen, die later een belangrijke rol zouden spelen in de beweging. Hij was een der ijveraars voor een Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem, die in 1901 de formele steun van het zionistencongres kreeg. In 1907 maakte hij zijn eerste reis naar Palestina en onderzocht daar de mogelijkheden voor chemische industrieën.
In 1906 werd hij door een vriend voorgesteld aan Arthur Balfour, die hij pas in 1915 opnieuw zou zien. Vanaf het begin van w.o. I was hij overtuigd van een Engelse overwinning en begon hij, zonder een officiële functie in de organisatie, in Britse politieke kringen de zionistische idee te propageren. Hij won zulke uiteenlopende figuren als Lloyd George, Churchill en Edward Grey en werd hierbij zeer geholpen door zijn charismatische persoonlijkheid. De charme van Weizmann was voor vriend en vijand legendarisch en werd door een tijdgenoot bijna feminien genoemd. Hij was overigens ook vaak ten prooi aan diepe depressies en buien van grote wanhoop bij tegenslagen in de beweging. Zijn inspanningen culmineerden uiteindelijk in de Balfour Declaratie van 2 november 1917, een brief van de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken aan Lord Lionel Walter Rothschild, waarin de joden Britse steun voor de vestiging van een Nationaal Tehuis werd beloofd. De praktische politieke berekeningen van deze opzienbarende stap zijn nooit geheel verklaard. Een rol zou hebben gespeeld dat Weizmann een goedkopere methode ontdekte om aceton te fabriceren, een bestanddeel van dynamiet dat een steeds belangrijker product tijdens w.o. I werd. Zeker is dat Engeland hoopte de sympathie van Amerikaanse joden voor Engeland te versterken. Maar ook heeft een rol gespeeld dat Engeland Frankrijk uit Palestina, het buurland van het Suezkanaal, wilde houden. Tenslotte is waarschijnlijk een overschatting van joodse invloed en joods geld in de wereld een factor geweest.
Weizmann werd door het spectaculaire succes van de Balfour Declaratie een centrale persoon in het wereldjodendom. Maar ondanks zijn grote diplomatieke successen was zijn leiderschap binnen de ZWO in de eerste jaren na w.o. I sterk omstreden en werd dit regelmatig bedreigd. In 1918 werd hij benoemd tot voorzitter van de ZC, die door de Britse regering in het leven was geroepen en naar Palestina werd gestuurd om haar te adviseren bij de implementatie van de Balfour Declaratie. De ZC werd door de meeste Palestijnse joden met enthousiasme maar door het Britse militaire bestuur onder leiding van Allenby met reserve ontvangen. De laatsten meenden dat het succes van de hele onderneming afhing van een vergelijk van de zionisten met de Arabische nationale beweging. Weizmann reisde daartoe naar Akaba om emir Feisal te ontmoeten, die toen de belangrijkste leider van het Arabisch nationalisme was. Feisal beloofde schriftelijk de zionistische aspiraties in Palestina te ondersteunen op voorwaarde dat de Arabische aspiraties in Irak en Syrië zouden worden gehonoreerd. Omdat hij in beide landen niet kreeg wat hij hoopte, voelde hij zich al snel van zijn belofte ontslagen. In 1919 leidde Weizmann de zionistische delegatie op de vredesconferentie van Versailles en pleitte daar voor internationale erkenning van de Balfour Declaratie. Op deze conferentie werd door de mogendheden het Engels mandaat over Palestina erkend.
De Balfour Declaratie werd in veel Oost-Europese joodse gemeenschappen met bijna messianistische verwachtingen begroet, terwijl Weizmann, die zich wel degelijk realiseerde dat de verklaring in vage bewoordingen was gevat en dat er veel problemen van allerlei aard moesten worden overwonnen, probeerde de hoge verwachtingen te temperen. In de jaren twintig en dertig opereerde hij in het vacuüm tussen droom en werkelijkheid. Afgezien van de voorzichtigheid van de Britse bestuurders ter plekke, werd Palestina het toneel van Arabisch verzet, dat hoewel er rustige tussenpozen van jaren waren, culmineerde in een regelrechte moordpartij in 1929 en een jarenlange Arabische boycot, die tot 1936 duurde. Bovendien kreeg de zionistische beweging te maken met financiële problemen, omdat de inzamelingen geen gelijke tred hielden met wat nodig was voor de immigratie. Weizmann kreeg ook te maken met oppositie van de Amerikaanse joden, traditioneel een belangrijke geldbron. Deze meenden dat het Tehuis vooral op gezonde zakelijke basis moest worden opgetrokken en zagen met afschuw het systeem van gesubsidieerde kolonies. Met een onderbreking van vier jaar (1931-1935) leidde hij de ZWO tot 1946. In 1949 werd hij de eerste president van de staat Israël. Tijdens w.o. II was hij adviseur van het Britse ministerie voor bevoorrading en deed hij onderzoek naar synthetisch rubber en benzine. |
WELBY, Lady VICTORIA geboren Stuart-Wortley 1837-1912. Linguïste. Was hofdame en petekind van koningin Victoria. Reisde veel met haar moeder en huwde in 1863 Sir William Welby-Gregory. Na een omstreden boek te hebben geschreven over godsdienstonderwijs, ontdekte zij dat religieuze expressie sterk werd beperkt door het gebruik van verouderd taalgebruik en vanaf 1885 was haar belangstelling geheel gericht op het probleem van taal. Haar belangrijkste theorie was dat de taal de ervaring volgt en niet omgekeerd. Men moet volgens haar een linguïstisch geweten ontwikkelen en vooral de organische, veranderende aard van de taal begrijpen. |
WENSINCK, ARENT JAN Aarlanderveen 1882-Leiden 1939. Nederlands oriëntalist, die in 1912 zijn leermeester Snouck Hurgronje in Leiden opvolgde. Hij was hoogleraar Hebreeuws, Arabisch, islam en Syrisch. |
WEYDEN, ROGIER van der Doornik ca 1400-Brussel 1464. Zuid-Nederlands schilder. |
WEYGAND, MAXIME Brussel 1867-Parijs 1965. Frans generaal, die in w.o. I vocht. Adviseerde Pilsoedski in de Russisch-Poolse oorlog en leverde een belangrijke bijdrage bij het afslaan van een Russische aanval op Polen. Werd in april 1923 als opvolger van Gouraud Hoge Commissaris en opperbevelhebber van Syrië, tot november 1924. Hoewel hij in 1935 met pensioen was gegaan, werd hij in 1939 teruggeroepen en opnieuw opperbevelhebber van het Levantleger. Zat in de Vichyregering tot 1942, toen hij door de Duitsers gevangen werd genomen. |
WHITTINGHAM, GEORGE NAPIER 1865-1941. Vanaf 1907 als predikant verbonden aan een Londense kerk in Kentish Town. Over zijn reis in Palestina publiceerde hij The home of fadeless splendour; or, Palestine of today. With a foreword by Sir Arthur Wigram Money. Londen 1921. Over De Haan p. 161 e.v. |
WIBAUT, FLORENTINUS MARINUS Vlissingen 1859-Amsterdam 1936. Nederlands socialistisch politicus en leider van de SDAP. Vooral bekend als wethouder in Amsterdam. |
WIJDEVELD, HENDRICUS THEODORUS Den Haag 1885-1987. Nederlands architect, die was opgeleid door Pierre Cuypers. Aanhanger van de Amsterdamse School. Van 1917-1931 redacteur van het blad Wendingen. |
WIJNKOOP, DAVID Amsterdam 1876-id. 1941. Socialistisch politicus. Was aanvankelijk lid van de SDAP, maar trok steeds meer naar links en werd in 1909 medeoprichter van de Sociaal-Democratische Partij, die in 1918 werd herdoopt tot Communistische Partij Holland. Werd in 1935 op last van Moskou daaruit gestoten. Tot aan zijn dood politiek actief als lid van de Tweede Kamer en de Amsterdamse gemeenteraad. |
WILDE, OSCAR Dublin 1856-Parijs 1900. Engels dichter, criticus en toneelschrijver die ook bekend werd door twee beruchte processen wegens homoseksualiteit. Zijn veroordeling kwam hem te staan op gevangenschap en verbanning. |
WILHELM II Potsdam 1859-Doorn 1941. Duits keizer van 1888-1918, toen hij abdiceerde en naar Nederland vluchtte. Hij was de motor achter het uitbreken van w.o. I. In het najaar van 1898 bezocht hij Palestina om de daar door de Duitsers gestichte kerk van de Verlosser in te wijden. Op deze reis ontmoette hij Herzl. |
WILKANSKY, ISAAC (YITZHAK AVIGDOR) Litouwen 1880-Rechovoth 1955. Landbouwkundige, die zich rond 1908 in Palestina vestigde en van 1909-1919 hoofdadviseur voor de landbouw was voor het Palestine Office in Jaffa. Hij leidde o.a. de kolonies Ben Shemen en Hulda. Ook lid van de ZC en van verschillende delegaties naar Londen. In 1921 een der oprichters van een landbouwkundig proefstation, dat later werd verplaatst naar Rechovoth, het latere Weizmann Instituut. |
WILKENS, GEORGE ALEXANDER Minahassa 1847-Leiden 1891. Nederlands etnoloog en bestuursambtenaar in Nederlands-Indië. Vanaf 1885 hoogleraar in Leiden. |
WILLIAMS, T.W. Journalist bij de New York Times. |
WILNAËR GAON (VILNAËR GAON; ELIJAH BEN SOLOMON ZALMAN) Selez (Polen) 1720-Vilna 1797. Een der beroemdste Talmoedgeleerden van zijn tijd. Hij staat bekend als de Wilnaër Gaon, een eretitel die De Wijze betekent. Hij verwierf zich, voornamelijk door zelfstudie, kennis van de kabbala en natuurwetenschappen. Na vijf jaar door Duitsland en Polen te zijn getrokken, vestigde hij zich in 1745 in Vilna. Hier kreeg hij grote invloed door zijn kennis en ascetische levenswijze. De Wilnaër Gaon was een verklaard tegenstander van het Chassidisme, dat in zijn tijd een belangrijke stroming binnen het jodendom werd. |
WILSON, Sir HENRY HUGHES Currigane 1864-Londen 22 juni 1922. Veldmaarschalk sinds 1919. Was van Ierse afkomst en fel tegenstander van Ierse onafhankelijkheid. Werd op de drempel van zijn huis vermoord door leden van de Sinn Fein. |
WILSON, THOMAS WOODROW Virginia 1856-Washington 1924. Democratisch president van de VS van 1912-1920. Probeerde in w.o. I neutraal te blijven, maar verklaarde de Centralen in april 1917 de oorlog. Stelde 14 punten op ter regeling van de naoorlogse situatie. Hiervan waren belangrijke onderdelen zelfbeschikking der volkeren en schepping van een internationale organisatie die twisten tussen staten vreedzaam zou oplossen. De VS kozen echter na de oorlog voor isolationisme. Toch had Wilson een belangrijke stem in de vorming van de Volkenbond. Vanuit zijn opvattingen over zelfbeschikkingsrecht stond hij zowel positief tegenover het zionisme als tegenover minoriteitrechten voor joden in Oost-Europa. In 1920 werd hij getroffen door een beroerte en speelde verder geen politieke rol meer van betekenis. |
WINGATE, Sir FRANCIS REGINALD Renfrewshire 1861-1953. Beroepsmilitair, die al jong naar India ging. Ging van India naar Egypte en werd daar in 1887 benoemd op de afdeeling inlichtingen, waar hij twaalf jaar bleef. Vocht met Kitchener in de slag om Omdoerman in de Soedan en speelde een rol in Fasjoda. Werd in 1899 gouverneur van Soedan en bleef daar tijdens w.o. I. In 1916 kreeg hij tevens de leiding over de onderhandelingen met sherif Hoessein van Mekka en speelde zo een belangrijke rol in de organisatie van de Arab Revolt. Werd in januari 1917 Hoge Commissaris van Egypte tot 1919, toen Allenby zijn functie overnam. Trok zich in 1922 terug uit de actieve dienst. |
WINTRINGHAM-LONGBOTTOM, MARGARET 1879-1955. Van 1921-1924 lid van het Lagerhuis voor Labour. |
WISE, STEPHEN Boedapest 1874-New York 1949. Rabbijn in de VS. Was van 1898-1904 leider van de Federation of American Zionists. Bepleitte op de vredesconferentie van Versailles zowel de zionistische als de Armeense zaak. Wekte samen met Brandeis bij president Wilson belangstelling voor de zionistische zaak. Op de Cleveland Convention schaarde hij zich aan de zijde van Mack en Frankfurter en trok zich na hun nederlaag terug uit al zijn functies binnen de zionistische organisatie in de VS. |
WITAL (VITAL), HAYYIM Safed 1542-Damascus 1620. Belangrijke kabbalist, die voornamelijk het werk van anderen samenvatte en wiens leven werd omringd door legenden. Zou wonderen hebben verricht o.a. door met magische formules geesten op te roepen. |
WITTE, SERGEJ JOELJEVITSJ Tiflis 1849-St. Petersburg 1915. Russisch staatsman van Nederlandse afkomst. Van 1892-1903 minister van Financiën en na de mislukte revolutie van 1905 minister-president. Trad snel af, omdat de reactie de overhand kreeg. Vanwege zijn bemoeienissen met staatsleningen maakte hij kennis met joodse financiers en bekritiseerde hij de discriminerende politiek tegenover de joden. |
WOITINSKY, SAUL Russisch hoogleraar. |
WOLFFSOHN, DAVID Litouwen 1856-Homburg 1914. Opvolger van Herzl in 1905 als president van de ZWO. Herzl had veel te danken aan het trouwe en bescheiden karakter van Wolffsohn, die ook veel meer dan hij afwist van het joodse leven. Wolffsohn stelde de blauw-witte zionistische vlag voor en de Bijbelse shekel als contributie voor de leden van de ZWO. Hij was samen met Kann de belangrijkste financiële man in de vroege jaren van de ZWO. Hij kreeg veel kritiek vanwege zijn zakelijke aanpak, maar lang kon men moeilijk zonder hem. In 1911 werd hij door de oppositie van de practici onder leiding van Weizmann niet herkozen. |
WORELL Lid van het Amerikaans Oudheidkundig Gezelschap. |
WRANGEL, PJOTR NIKOLAJEVITSJ Baron. Kaunas 1878-Brussel 1928. Russisch generaal van Baltische afkomst. Kreeg in april 1920 als opvolger van Denikin het bevel over het Witte Leger in Zuid-Rusland. Werd in november 1920 teruggeslagen en week uit naar Istanboel. De rest van zijn leven bracht hij in ballingschap door. |
| |
Y.
YAHYA zie YEHIA |
YAHUDA (YAHUDAH), ABRAHAM SHALOM Jeruzalem 1877-Connecticut 1951. Oriëntalist, wiens familie uit Bagdad kwam. Publiceerde als 15-jarige zijn eerste boek Kadmoniyyot ha-Aravim (Arabische oudheden). Studeerde in Heidelberg en Straatsburg Semitische talen, o.a. bij Nöldeke. Van 1914-1922 hoogleraar in Madrid. Na 20 jaar reizen waarin hij veel boeken en manuscripten verzamelde werd hij in 1942 hoogleraar in New York. |
YANBAH, EMILE Advocaat in Cairo en propagandist voor koning Hoessein. |
YASSIN Pasja il HASJIMI 1894-Damascus 1937. Generaal in het Turkse leger, die een belangrijke rol speelde in de nationale beweging van Irak en in 1922 werd opgenomen in het eerste kabinet onder koning Feisal. Van 1924-1925 eerste minister en later opnieuw van 1935-1936, toen hij werd afgezet. Hij zette zich toen ook in tegen het groeiende antisemitisme in Irak. |
YEHIA (YAHYA b. MUHAMMAD) ca 1869-1948. Iman van Yemen. Volgde zijn vader op in 1904 en streed net als deze tegen de Turken voor onafhankelijkheid, hoewel hij tijdens w.o. I wel loyaal aan hen bleef. Na de val van het Ottomaanse rijk in 1918 verklaarde hij Yemen onafhankelijk, waardoor dit het eerste onafhankelijke Arabische land werd. Hij wantrouwde elke westerse vernieuwing en had bovendien veel problemen met de stammen in zijn land, die elke staatscontrole wantrouwden. Hij voerde daarom in 1922-1923 veel militaire campagnes en pas in 1926 werden zij onderworpen. Werd wegens zijn despotisme bij een staatsgreep in 1948 vermoord. |
YELLIN zie JELLIN |
YONAS, HEMDA Litouwen 1873-1951 Tweede echtgenote van Ben Jehoedah sinds 1892. Studeerde chemie. Leerde Hebreeuws van haar man en assisteerde hem meer dan 30 jaar bij zijn woordenboek. Zij zette na diens dood dit werk voort. Publiceerde zelf o.a. korte verhalen in het Hebreeuws en een biografie van haar stiefzoon Ben Avi. |
YOUNG, Sir HUBERT WINTHROP 1885-1950. Majoor. Diende eerst in het Indische leger. Van 1915-1917 Assistant Political Officer in Mesopotamië. Kwam in 1919 op het Colonial Office en was van 1921-1927 tweede man na Shuckburgh op het Middle East Department van het Colonial Office. Later actief in Irak en gouverneur van o.m. Rhodesië. |
| |
Z.
ZACHARIAH (ZACHARJA) Een van de twaalf kleine profeten (520-18 v. Chr.). Gaf het volk weer hoop en drong aan op opbouw van het huis Gods. |
ZACHARJA zie ZACHARIAH |
ZAGHLOEL (ZAGHLUL) Pasja, SA'D Ibjana ca 1860-Cairo 1927. Egyptisch nationalistisch politicus. Stamde uit een rijke boerenfamilie. Studeerde rechten aan de Azhar universiteit te Caïro en begon zijn carrière als ambtenaar aan de rechtbank. Hoewel aanvankelijk een vriend van de Britten, werd in zijn huis in 1906 de de definitieve anti-Britse koers van de Nationale Partij uitgezet. Werd in 1906 minister van Onderwijs, daarna van Justitie en trok zich in 1913 terug uit de regering. Toen in 1917 sultan Foead constitutionele hervormingen aankondigde en Wilson zijn 14 punten ter regeling van de naoorlogse situatie publiceerde, voelde Zaghloel zich de ware vertegenwoordiger van het Egyptische volk. Hij keerde terug in de politiek. Ondanks oppositie van de Britten en verschillende Egyptische nationalistische leiders, was zijn positie eind 1918 gevestigd. Zaghloel wilde in november 1918 een delegatie van de Wafd (Onafhankelijkheidspartij naar de vredesconferentie van Versailles leiden met de eis van volledige onafhankelijkheid voor Egypte. Hij werd echter door de Britten verbannen naar Malta. Dit veroorzaakte grote onrust in Egypte, die zijn piek bereikte in maart-april 1919. Dit leidde tot de vrijlating van de bannelingen en Zaghloel kreeg alsnog het leiderschap van de Egyptische delegatie naar Versailles. Hij bleef tot eind maart 1921 in Europa, maar slaagde er niet in de publieke opinie daar te mobiliseren voor de Egyptische onafhankelijkheid en de vredesconferentie erkende het Britse protectoraat over Egypte. Zaghloels terugkeer naar Caïro werd geëntameerd door Adly, die de verantwoordelijkheid voor de lopende onderhandelingen met de Britten wilde afwentelen op de Wafdpartij. Hij werd echter in december 1921 opnieuw gearresteerd en eerst naar Aden, later naar Gibraltar gestuurd, waar hij als een gast van de Britten werd beschouwd. Intussen werd op 15 maart door de Britten de Egyptische onafhankelijkheid erkend. 17 september 1923 keerde Zaghloel terug naar Caïro en nam hij deel aan de verkiezingen die in januari 1924 resulteerden in een 90% overwinning van de Wafdpartij. Hij werd in januari 1924 premier, maar in november door de Britten tot aftreden gedwongen. Hoewel de Wafd in 1926 opnieuw de verkiezingen won, heroverde Zaghloel toen niet meer zijn oude leidende positie. |
ZAGHLUL zie ZAGHLOEL |
ZAID zie ZED |
ZAKI el TSERKESSY Hoogleraar die met Zaghloel in verbinding staat. |
ZAKKI Bey. Gouverneur van Jeruzalem tijdens w.o. I. |
ZANGWILL, ISRAEL Londen 1864-East Preston 1926. Engels schrijver en briljant en geestig spreker. Werd internationaal bekend met zijn waarnemingen in de Londense joodse wijk, beschreven in Children of the ghetto (1892). Tijdens w.o. I pacifist en voorstander van vrouwenkiesrecht. Aanvankelijk bepleitte hij versmelting van jodendom, christendom en Hellenisme. Hij woonde het eerste zionistencongres in 1897 bij en reisde in hetzelfde jaar naar Palestina. Hielp Herzl bij het winnen van het Engelse jodendom voor het zionisme. Hij scheidde zich echter af van de ZWO door in 1905 de International Territorial Organisation (ITO) op te richten, die joden ook buiten Palestina wilde vestigen. Na de Balfour Declaratie kreeg hij opnieuw sympathie voor de ZWO. |
ZEBULON Melkjongen. |
ZEBULON Tiende zoon van Jacob. De stam Zebulon was vooral in Galilea gevestigd. |
ZED (ZAID; ZEID) 1898-1970. Jongste zoon van koning Hoessein en een Turkse moeder. Broer van Ali, Abdoellah en Feisal. Wilde geen kroon en woonde in Engeland. In 1947 ambassadeur van Irak in Londen. |
ZEFANJA (ZEPHANJA) Profeet in Judea tijdens de regering van Josua (639-609 v. Chr.). Profeteerde in Jeruzalem o.a. tegen aanpassing aan de Assyrische godsdienst en cultuur, die toen al hun ondergang nabij waren. |
ZEHAVIETH, SARA Koloniste in Petach Tikvah. |
ZEID zie ZED |
ZEINAB Tweede vrouw van Mohammed, de bediende in het jongensweeshuis. |
ZEMIAH Zuster van koning David. |
ZEPHANJA zie ZEFANJA |
ZERESH Vrouw van Haman en zijn voornaamste raadgeefster bij de wraak op Mordechai. |
ZERUIAH Zuster van koning David en moeder van Joab, Abishai en Asahel. |
ZEWI, MENACHEM Weesjongen. |
ZIFRIN zie CIFFRIN |
ZILVERSMIT Firmant van de firma De Pinto&Zilversmit. |
ZILVERSMIT, MAURITS Directeur van het meisjesweeshuis. Vroeger vertegenwoordiger van de Hilfsverein der deutschen Juden. |
ZILVERSMIT-GOLDSMID, SARA ZIFFORA Jeruzalem 1883-? Echtgenote van Maurits Zilversmit. |
ZIW, JOSEPH Rabbijn in Jeruzalem. |
ZOLA, EMILE Parijs 1840-id. 1902. Frans schrijver, die de belangrijkste vertegenwoordiger van de naturalistische roman werd. Bekend als pleitbezorger voor de wegens spionage onschuldig veroordeelde Dreyfus. Voor zijn openbare brief J'accuse, gericht tegen president Faure, werd hij veroordeeld. Hij week toen uit naar Engeland. |
ZUNZ, LEOPOLD Detmold 1794-1886. Joods historicus. Een der oprichters van het tijdschrift Wissenschaft des Judentums en in 1819 van de Verein für Cultur und Wissenschaft der Juden, met als doel de wetenschappelijke en historische benadering van de joodse wetenschap te bevorderen. Predikte in de Reformsynagoge in Berlijn. Zijn voornaamste belangstelling lag in de Hebreeuwse literatuur. |
|
|