Aboe, Arabisch voor vader. |
Baksjisj, Arabisch voor fooi of aalmoes. |
Beni, Arabisch voor zonen. |
Bey, Turkse titel voor in het algemeen een overheidsfunctionaris. |
Chakham Bashi, Turkse titel voor de rabbijn van een Sefardische gemeente. |
Chaloets, Hebreeuws voor pionier. |
Chamdillâh, Arabisch voor Lof zij Allah. |
Chawadja, Arabische aanspreektitel voor een westerling. |
Effendi, Arabisch voor mijnheer. |
Kadi, islamitische rechter, vaak ook theoloog. |
El-Kuds, Arabische naam voor Jeruzalem. Letterlijk: de Heilige. |
Ma-alisch, Arabisch voor Het kan me niet schelen. |
Mandoeb es Sâmi, Arabisch voor Hoge Commissaris. |
Min Allah, Arabisch voor van Allah. |
Moefti, deskundige op het gebied van de islam die adviezen geeft waar het religieuze voorschriften betreft. |
Pasja, niet-erfelijke Turkse titel voor hoge burgerlijke en militaire functionarissen en voor notabelen. |
R., afkorting van reb, Hebreeuws voor mijnheer. |
Sjeik, dorps- of stamhoofd. |
Ya Latief, Arabisch voor O, goedgunstige. |
Ya Salaam, Arabisch voor O, goedendag. |
Zagjuni, Arabisch voor zionisten. |